Vragen - jrg. 89-20

ds. Theo Niemeijer • 89 - 2013 • Uitgave: 20
Het Evangelie: een succesboodschap?

Sinds een aantal weken kan ik de christelijke tv-zender Family 7 ontvangen. In de programma's kom ik veel verschillende verkondigers van het evangelie tegen. Nu vraag ik mij steeds meer af, of ze wel het juiste evangelie laten horen, en als ze dat niet doen, hoe kan ik dit dan onderscheiden? (H. B. te @)

Antwoord:
Wat mooi dat er middelen zijn, zoals de tv, waarmee vele mensen met het evangelie bereikt kunnen worden. Helaas hebben de ‘valse profeten’ dit middel ook ontdekt en worden de laatste tijd velen misleid. Dit is niet iets nieuws. In de tijd van Jeremia waren er ook vele valse profeten die onder het volk Israël werkten. Deze valse profeten brachten, in tegenstelling tot Jeremia, altijd een ‘succesboodschap’ van overwinning en bevrijding. Jeremia, die Gods oordeel over het zondige volk aankondigde, werd verguisd, vermeden en in de gevangenis gegooid (u kunt hierover lezen in Jeremia 28)! Vandaag gebeurt het niet anders. Er wordt bijna niet meer over bekering en oordeel gepreekt. Het kruis spreekt van Gods liefde voor alle mensen, maar dat aan het kruis het oordeel over onze zonden voltrokken werd, daar spreekt men liever niet over.
Paulus schrijft er ook over dat er een ‘ander evangelie’ verkondigd wordt. Ook in zijn tijd waren er vele predikers, verkondigers die de gelovigen opnieuw onder de wet plaatsten, weer anderen die juist vrijheid predikten en deze vrijheid misbruikten. Sommigen hielden zich bezig met de gnostiek, anderen weer met de Griekse filosofie. Toen, maar ook nu is het belangrijk om de ‘Geest der onderscheiding’ te hebben.
Paulus vat zijn boodschap samen met deze woorden: ‘Christus en die gekruisigd’ (1 Korintiërs 2:2). In 1 Johannes 4:1-6 schrijft Johannes iets over het beproeven der geesten. Het gaat hier om het verschil tussen de geest van de antichrist en de Geest van God. De centrale gedachte is hierbij dat de Geest van God over de Here Jezus spreekt en de geest van de antichrist over allerlei andere dingen, maar niet over de Here Jezus. Staat Christus centraal in de prediking en niet wijzelf met ons eigen welbehaaglijk gevoel? Wordt Christus verheerlijkt, of gaat het meer om onszelf? Wordt Gods Woord verkondigd, of gaat het meer over de mening van de verkondiger?
De preek van Bijbelse exegese (Bijbeluitleg) ontbreekt steeds meer in de kerkdiensten. Wat is het belangrijk om ‘Gods Woord aan het woord te laten’ en open te staan voor de onderwijzing uit Gods Woord. De mondigheid van de mens, die niet meer bereid is om zich onder het gezag van de Bijbel te stellen, te luisteren en zich te laten onderwijzen, is hierin het grootste struikelblok. Paulus waarschuwt de christenen, ‘zich niet te laten meeslepen met woorden van wijsheid, maar met betoon van Geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God’ (1 Korintiërs 2:4-5).


Onlangs las ik in een christelijk boek dat er een verschil is tussen vergeving van zonden, waarvoor Christus aan het kruis heeft betaald, en de vergeving van ‘nieuwe’ zonden die de gelovigen (nog) doen. Als sleuteltekst geeft hij aan dat in Efeziërs 5:25-27 staat dat de opgestane Heer verder gaat met Zijn gemeente om haar te heiligen en te reinigen door het waterbad met het Woord. Kruisigen we Christus niet opnieuw als we het middel van vergeving, het offer van Christus aan het kruis, gebruiken bij de vergeving van onze dagelijkse zonden? (H. L. te A.)

Antwoord:
In het Oude Testament werden dagelijks vele offers gebracht om de zonden van het volk Israël te vergeven. Toch lezen we in Hebreeën 10:3-4 dat de zonden door deze offers niet weggenomen konden worden, maar in gedachtenis gebracht werden en onder Gods geduld geplaatst werden. Alle offers verwezen naar het uiteindelijke offer dat in Christus gebracht werd. Dat ene offer was voldoende voor al diegenen die in het Oude Testament hun zonden door middel van het lam dat zij slachtten in gedachtenis brachten, maar ook voor allen die na het kruis in de Here Jezus als Gods offerlam zouden gaan geloven. Zodra wij tot het geloof in Christus komen, worden alle zonden ons vergeven op basis van dit volmaakte offer, dat eens gebracht was en voor altijd voldoende is.
In Hebreeën 9:22 lezen we: ‘zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving.’ Zonden worden alleen vergeven op grond van het bloed van de Here Jezus, dat voor ons op Golgotha gevloeid heeft. De waarde van dit bloed ligt niet alleen in het verleden, maar ook in het heden en in de toekomst. Het spreekt krachtiger dan het bloed van Abel (Hebreeën 12:24), ook vandaag! Johannes schrijft aan zijn kinderen in het geloof, dus aan christenen: ‘Het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden… Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Johannes 1:7,9) De wedergeboorte zorgt er niet voor dat we nooit meer zondigen. Ook na onze bekering hebben we nog, zolang we in ons aardse lichaam verblijven, met zonde te maken. Dagelijks hebben we de reiniging van het bloed van Christus nodig. Dit heeft niets te maken met het opnieuw kruisigen van de Here Jezus, maar met de blijvende waarde en kracht van het bloed van Christus dat ook vandaag nog dezelfde kracht heeft als op het moment waarop het op Golgotha vloeide.
Door het ‘waterbad met het Woord’ (Efeziërs 5:26) worden we gereinigd, geheiligd. Inderdaad heeft de Bijbel op ons dagelijkse leven een heiligende en reinigende werking, maar het Woord kan de zonden niet wegwassen, dat kan alleen het bloed van de Here Jezus.


In het boek ‘250 vragen over de Islam’ las ik dat er vrijwel geen archeologische vondsten gedaan zijn over het ontstaan van de islam en de Koran. Maar zo las ik in dit boek ook dat de biografie van Jezus in het Nieuwe Testament historisch ook niet klopt. Koning Herodes (kindermoord in Bethlehem) blijkt al in 5 of 6 voor Christus overleden te zijn en Quirinius (van de volkstelling) aanvaardde zijn ambt pas in het jaar 5 of 6 na Christus. Hoe denkt u hierover? (S. K. te D)

Antwoord:
Wat in dit boek over de islam geschreven wordt, kan ik niet nagaan. Over het ontstaan van de Koran is men over het algemeen erg vaag. Op de kritiek op het Nieuwe Testament wil ik wel graag reageren. Herodes de Grote regeerde van 37-4 voor Chr. Volgens deze Dionysische tijdberekening is onze jaartelling echter zo’n zes jaar te laat ingezet, zodat Herodes dus in werkelijkheid in het jaar 2 na Chr, stierf. Ditzelfde geld voor de ambtsaanvaarding van Quirinius.

Ds. Theo Niemeijer