Vragen - jrg. 89-19

ds. Theo Niemeijer • 89 - 2013 • Uitgave: 19
Veroordeling of beoordeling: wie en wanneer?

Welke mensen worden veroordeeld voor de grote Witte Troon? Zitten hier ook gelovigen tussen? En waarom worden er tijdens dit oordeel boeken geopend? Wat gebeurt er met de mensen die tijdens het vrederijk leven? Komen die ook voor deze troon te staan? Hebben de deelnemers aan het Vrederijk een verheerlijkt lichaam of leven die in een gewoon aards lichaam? (B. B. te S.)

Antwoord:
In Johannes 5:22 lezen we dat de Vader het gehele oordeel aan de Zoon overgegeven heeft. Het oordeel begint bij het ‘Huis Gods’ (1 Petrus 4:17) en eindigt met het laatste oordeel dat in Openbaring 20:11-15 beschreven wordt.
Zo lezen we dat de gemeente na de opname en vóór de bruiloft van het Lam voor de Rechterstoel van Christus beoordeeld zal worden. Er is hier geen sprake van veroordeling, waarbij gelovigen nog verloren kunnen gaan, maar van beoordeling. Daarbij gaat het veel meer om ‘loon ontvangen of schade lijden’.
Bij de wederkomst van Christus op aarde vindt het tweede oordeel plaats. Dan zal de Here Jezus op de ‘Troon van David’ plaatsnemen en de volkeren oordelen en hen als schapen en bokken van elkaar scheiden. We moeten hier aan een soort ‘oorlogstribunaal’ denken, waar de Koning der Joden met de vijanden van Israël zal afrekenen. De vijanden van Israël (bokken) zullen veroordeeld worden en de vrienden van Israël (schapen) zullen aan het vrederijk deel krijgen. Dit oordeel zal plaatsvinden in het dal van Josafat (Joël 3:1-3 en Matteüs 25:31-46).
Aan het begin van dit vrederijk zullen alle gelovigen uit de doden opgestaan zijn. Dit wordt in Openbaring 20:6 de eerste opstanding genoemd. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 15:23 dat ieder in zijn eigen rangorde op zal staan. Christus was de eerste die vanuit de doden opstond, daarna zullen de gemeente en waarschijnlijk ook de Oudtestamentische gelovigen bij de opname van de gemeente uit de doden opstaan en uiteindelijk ook de gelovigen uit de grote verdrukking (Openbaring 20:4). In vers 5 dat hierop volgt lezen we dan: ‘De overige doden werden niet levend, voordat de duizend jaren (van het vrederijk) voleindigd waren.’ De ongelovige doden blijven dus in de dood achter tot na het vrederijk.
Na het vrederijk lezen we over het laatste oordeel, waarbij de ongelovigen aller tijden voor de witte troon zullen verschijnen om, op grond van dat wat in de boeken geschreven staat, veroordeeld te worden. Inleidend tot dit oordeel lezen we over ‘De doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon... En de zee gaf de doden die in haar waren en de dood en het dodenrijk gaf de doden die in hen waren en zij werden geoordeeld, een ieder naar hun werken’ (Openbaring 20:12-15). Bij deze doden zullen de bekeerden uit het vrederijk niet behoren. We lezen dat tijdens het vrederijk alleen de ongelovigen zullen sterven. In Jesaja 65:20 lezen we dat de Here hen tot hun honderdste levensjaar de tijd geeft om zich te bekeren. De mensen die zich bekeren en Hem zullen gehoorzamen, zullen tijdens het vrederijk waarschijnlijk niet meer sterven, omdat ze weer dezelfde leeftijden bereiken als in de tijd van vóór de zondvloed. Wel zal nog een groot aantal van hen omkomen bij de laatste opstand, wanneer de duivel aan het einde van het vrederijk losgelaten wordt om alsnog velen te verleiden en tegen de heilige stad te strijden. Ook zij behoren tot ‘de doden’ uit Openbaring 20:12-15. Voor hen is er voor de grote witte troon geen genade en zullen dan ook in de poel des vuurs geworpen worden.

Geen God van doden
Er staat in Lucas 20:38 dat de Here God geen God van doden is, waarmee duidelijk wordt dat in het feit dat alleen doden voor de grote witte troon verschijnen, het hier om de ongelovigen aller tijden gaat. Iemand die in de Here gelooft, wordt door Hem niet tot de doden gerekend, want in Christus zijn ze ontslapen en bij Hem in de heerlijkheid! Zij die tijdens het vrederijk tot geloof gekomen zijn en zich aan het einde van deze periode niet hebben laten verleiden, zullen niet voor deze troon komen, maar in de laatste volkerenopstand door Hem bewaard worden.
De boeken bij het laatste oordeel laten ons zien dat Matteüs 12:36-37 werkelijkheid is: ‘Maar Ik zeg u: Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden.’ Tijdens dit laatste oordeel zal al het verborgene aan het licht komen. Niet alleen de namen van de gelovigen zijn in de hemel opgetekend (Lucas 10:20, Filippenzen 4:3), maar ook alle daden van de ongelovigen. Zo lezen we dan ook in Openbaring 20:13 ‘zij werden geoordeeld een ieder naar hun werken.’ De doden zullen naar hun werken geoordeeld worden. Voor ons, gelovigen, geldt alleen het werk van Christus, Die het voor ons volbracht heeft. Eigen werken tellen dan niet mee. Goddank lezen we in Romeinen 8:1 dat er geen veroordeling is voor hen die in Christus zijn. In Christus gelden niet onze eigen werken (Efeziërs 2:8,9), ook niet onze boze werken, want die zijn vergeven en weggedaan, maar alleen het werk van Christus.

Vrederijk
Zij die het vrederijk meemaken, zijn gewone mensen van vlees en bloed. Tijdens het vrederijk worden kinderen geboren en sterven de zondaren die zich niet bekeren (Jesaja 65). De gemeente zal dan niet op aarde aanwezig zijn, zij vormt de bruid, die inmiddels de vrouw van het Lam geworden is en wordt in Openbaring 21:9-10 zichtbaar als het hemelse Jeruzalem. Zo lezen we dan ook dat de gemeente tot een ‘Woonstede Gods in de Geest’ gebouwd wordt. Hier zien we de gemeente in haar voleinding en als stralende woonstede Gods vanuit de hemel naar de aarde afdalen, niet om vervolgens op de aarde te landen, maar van boven de aarde haar licht op aarde te laten schijnen: ‘De volken zullen bij haar licht wandelen’ (Openbaring 21:24).
Vanuit deze heerlijke stad zal de gemeente op aarde regeren, net zoals nu ook de aarde vanuit de hemel door de ‘overheden en machten in de hemelse gewesten’ (Efeziërs 6:12) geregeerd wordt, terwijl de volkeren de stad bezoeken om zich daarin neer te buigen voor de Here. Het lijkt wel dat een soort corridor de aarde en deze hemelse stad verbindt, waarop alleen gereinigde mensen de stad binnen kunnen gaan. De gemeente is een hemels volk met hemelse zegeningen en heeft een hemelse roeping. Op aarde zal Israël Gods heilsvolk zijn, dat vanuit Jeruzalem de vrede en Gods heerlijkheid wereldwijd zal verspreiden. Wat een zegenrijke periode zal dit voor Israël en de volkeren op aarde zijn!

Maar ook deze duizend jaar gaan weer voorbij, waarna de duivel de laatste volkerenopstand zal ontketenen. Bij deze laatste opstand zal de duivel voorgoed in de poel des vuurs geworpen worden en zal er een nieuwe hemel en een nieuw aarde zijn. Dan zullen de eerste dingen voorgoed voorbij zijn en alles zal nieuw zijn. Over deze situatie schrijft Johannes in Openbaring 21:1-8. Het gedeelte wat hierna komt (Openbaring 21:9 - 22:5) grijpt weer terug op het vrederijk, omdat hier weer sprake is van de koningen der aarde (21:24), onreinheid (21:27), het Lam (21:27), twaalf maanden (maanden tellen niet meer in de eeuwigheid, 22:2), de verbondsnaam van God voor Israël ‘Here God’ (21:22), genezing der volkeren (22:2). Bovenstaand maakt ons duidelijk dat dit gedeelte over het hemelse Jeruzalem gaat tijdens het vrederijk.

Ds. Theo Niemeijer