Vragen - jrg. 89-17

ds. Theo Niemeijer • 89 - 2013 • Uitgave: 17
Waarom wordt er zo weinig over Openbaring gesproken?

We kennen allemaal wel de geschiedenissen van het Oude Testament. Het Nieuwe Testament is hiervoor in de plaats gekomen. Voor mij is nu het belangrijkste onderdeel van de Bijbel het laatste boek Openbaring. Waarom zijn er zo weinig predikanten die over dit boek spreken? (A.B. te B.)

Antwoord:
De Here Jezus maakt ons duidelijk dat het Nieuwe Testament het Oude Testament niet vervangt, maar dat ze beide de gehele Bijbel vormen. Elk Bijbelboek is even belangrijk! Preken vanuit het Oude Testament zijn net zo belangrijk als preken vanuit het Nieuwe Testament, zo ook uit het boek Openbaring. Er zijn veel verschillende meningen over de uitleg van dit laatste Bijbelboek. Sommige predikanten willen hun handen aan de uitleg van dit boek niet branden en beginnen er liever niet aan! Zo ook de beroemde Calvijn, hij heeft in zijn exegese het laatste Bijbelboek onaangeroerd gelaten.
Toch is dit boek heel erg belangrijk, omdat het over de hoop van de gelovigen gaat. Het Zoeklicht ziet als taak om deze ondergesneeuwde boodschap opnieuw in het licht te stellen en onder de aandacht te brengen en daarbij speelt het boek Openbaring ook een hele belangrijk rol. Ik heb over dit boek een seminar van vier studies geschreven, die regelmatig in verschillende plaatsen in Nederland gegeven wordt.

Waar blijft de geest van de overledene na het sterven? Blijft deze, net zoals bij de Here Jezus, nog veertig dagen op aarde achter? (A.B. te B.)

Antwoord:
Tegen de misdadiger die naast Hem aan het kruis hing, zei de Here Jezus: ‘Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn’ (Lucas 23:43). In vers 46 lezen we dat de Here Jezus bij Zijn sterven Zijn geest in de handen van Zijn Vader overgaf. Samen met de misdadiger, maar ook met alle Oudtestamentische gelovigen, die Hij vanuit het dodenrijk meevoerde (Efeziërs 4:8), ging de Here Jezus terug naar Zijn Vader in de hemel.
Paulus leert dat gelovigen die sterven ‘hun intrek bij de Here nemen’ (2 Korintiërs 5:8). Voor hemzelf betekent het sterven ‘met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste’ (Filippenzen 1:23).
Het feit dat de Here Jezus nog veertig dagen na Zijn opstanding hier op aarde verscheen, betekent niet dat Hij na Zijn opstanding hier op aarde achterbleef. Hij was verheerlijkt en voor een verheerlijkt lichaam bestaat geen ruimte en tijd. Hij kon zo, net zoals engelen, plotseling vanuit de hemel op aarde verschijnen. Bij Zijn hemelvaart is Hij zichtbaar naar de hemel gevaren, om voor ons een plaats te bereiden.

Men zegt wel eens dat buiten Adam en Eva geen enkel mens God ooit gezien heeft. Toch denk ik dat ook Henoch God gezien moet hebben, want hij wandelde met God. Hoe denkt u hierover? (A.B. te B.)

Antwoord:
In Johannes 1:18 staat: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem de Vaders is, die heeft Hem doen kennen.’
Deze eniggeboren Zoon bestond ook al voor Zijn geboorte in Bethlehem. Hij is de eeuwige Zoon van eeuwigheid tot eeuwigheid. In Bethlehem kwam Hij in nederigheid als mens naar ons toe om ons te verlossen van de zonde. Op aarde was Hij volkomen mens, maar ook volkomen God. Hij zei in Johannes 14:9 ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’ Deze uitspraak geldt zowel voor het Nieuwe Testament, alsook het Oude Testament. Ook in het Oude Testament liet God de Vader Zijn heerlijkheid zien door Zijn eeuwige Zoon. Zo wandelde Henoch met de eeuwige Zoon, waarin de Vader zich openbaarde. Op dezelfde manier openbaarde de Here zich aan Mozes, maar ook aan Adam en Eva. Vandaar de uitdrukking die we net lazen: De Here Jezus heeft Hem (de Vader) doen kennen!


In Het Zoeklicht nr. 8 schrijft u dat er bij kinderen van God nooit demonen uitgedreven kunnen worden. In Lucas 13:10-17 lezen we echter over een ‘dochter van Abraham’ die achttien jaar een geest van zwakheid had en kromgebogen was. Ze werd door de Here Jezus genezen. Het lijkt er dus op dat ook gelovigen bezeten kunnen zijn? (H.L. te A.)
Ook haalde C. B. te M. verschillende voorbeelden aan van christenen die wel van demonen verlost werden. Hoe zit dit nu?


Antwoord:
Het voorbeeld uit Lucas 13:10-17 gaat om een vrouw die een dochter van Abraham genoemd wordt. Dit betekent nog niet dat deze vrouw wedergeboren was. Dat kon ook toen nog niet, om dat Gods Geest nog niet was uitgestort. Verder wordt hier niet gesproken van bezetenheid, maar van gebondenheid. Ik geloof dat christenen na hun wedergeboorte nog wel gebonden kunnen zijn aan bepaalde zonden. Hiervan worden ze niet bevrijd door uitdrijving van demonen, maar door de kruisiging van hun vlees, hun oude mens!
C. B. te M. haalt een aantal voorbeelden aan van charismatische mensen die de praktijk van uitdrijving van demonen bij gelovigen wel hanteren. Dit wil echter nog niet zeggen dat deze personen, ofschoon het mensen van naam zijn, op een Bijbelse wijze bezig zijn! Denk aan de woorden van de Here Jezus in Matteüs 7:22,23 ‘Hebben wij niet in uw naam boze geesten uitgedreven… en dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u niet gekend!’ Het lijkt er op dat demonen uitgedreven worden, maar het gebeurt buiten Christus om. We hebben te maken met de engel des lichts, die doet alsof hij Christus is! Vooral de laatste tijd hebben we steeds meer te maken met het zogenaamde ‘namaak christendom’. De komst van de Here Jezus zal het allemaal aan het licht brengen.


Bij ons in België hamert men er op om lid van de gemeente te worden. Geen lid betekent ook geen taak in de gemeente. Voor elk gemeentelid dient de gemeente dan ook nog eens € 15,- aan een overkoepelend orgaan betalen, dat mijns inziens niet veel nut heeft. De Bijbel spreekt toch nergens over lidmaatschap? (M. P. te S.)

Antwoord:
Vandaag zegt men nog wel eens, dat je net zo goed zonder kerk kunt geloven. Je hebt helemaal geen kerk nodig om als christen te functioneren. Mijn ervaring is dat je geestelijk leven achteruit holt wanneer je niet actief meedoet in de gemeente en ook niet verbonden en betrokken bent bij een gemeente. Velen zien de gemeente ook veel te vrijblijvend. Laagdrempeligheid, want zo moet de kerk van vandaag toch zijn, leidt ook steeds meer tot vrijblijvendheid.
De oudsten van de gemeenten hebben de opdracht om ‘de kudde Gods, die bij u is, te hoeden’ (1 Petrus 5:2) Het is dan wel heel belangrijk te weten, wie er bedoeld worden met de uitdrukking ‘die bij u is’. Ik ben predikant/herder van de Baptistengemeente in Enschede. Mijn taak is het dan ook om voor de kudde (gelovigen), die Hij mij in deze gemeente toevertrouwd heeft, pastorale verantwoordelijkheid te dragen en niet voor de gemeenteleden van de omliggende kerken. Het is daarom belangrijk om op de één of ander manier aan te geven bij die of die gemeente te behoren, zodat je onder de pastorale verantwoordelijkheid van een gemeente valt. Velen willen dat niet meer omdat ze mondig zijn en vrij willen zijn. Paulus reageert hier heel scherp op en leert, de ongeregelden terecht te wijzen en hen te vermanen de eigen bijeenkomsten niet te verzuimen. Lidmaatschap is een uiting van wederzijdse verantwoordelijkheid: De gemeente voelt zich verantwoordelijk voor het geestelijk leven van de leden én de leden voelen zich verantwoordelijk voor de gemeente en tonen dit in hun actieve en financiële betrokkenheid.


In de Bijbel lezen we dat de tabernakel met Tachasvellen bedekt werd. Wat waren dit voor vellen? (Mw. d. B. te W.)

Antwoord:
Deze tachasvellen vormden de bovenste laag van de vier dekkleden waarmee de tabernakel bedekt was. Naar alle waarschijnlijkheid gaat het hier om zeekoeienhuiden. Het Arabische woord voor zeekoe is ‘Tuchasch’, waarvan Tachas afgeleid zou zijn. De zeekoeien leefden in grote hoeveelheden in de Rode Zee, waar in de buurt het volk Israël gelegerd was. De zeekoeienhuiden zijn aan de buitenkant loodgrijs en vormden een water- en winddichte laag op het dak van de tabernakel.

Ds. Theo Niemeijer