Vragen - jrg. 89-09

ds. Theo Niemeijer • 89 - 2013 • Uitgave: 9
Wat hebben de apocriefe boeken ons te zeggen?

In Daniël 10 en 11 wordt over de strijd tussen de koning van het Zuiden en de koning van het Noorden geschreven. Wie zijn deze koningen en wat hebben de boeken van de Makkabeeën hier mee te maken? In hoeverre hebben deze Apocriefe boeken ons iets te zeggen? (G. B. te H.)

Antwoord:
De profeet Daniël beschrijft de wereldgeschiedenis in verband met Gods plan met Zijn volk Israël. De wereldrijken Babel, Medo-Perzië, Griekenland en Rome spelen hierin een belangrijke rol. Als het gaat om de strijd tussen de koning van het Zuiden en de koning van het Noorden, dan dienen we het Zuiden en Noorden te bezien vanuit Israël. Het gaat hier om de strijd tussen de koning van Egypte en de koning van Syrië.
Nadat Alexander de Grote in 336 v.Chr., toen hij nog maar net twintig jaar oud was, de troon van Macedonië besteeg, heeft hij in een korte tijd Perzië, Klein-Azië, Syrië, Tyrus en Sidon, Israël, Egypte en Mesopotamië veroverd. Zijn rijk strekte zich zelfs tot aan Indië uit. Op de leeftijd van drieëndertig jaar stierf Alexander plotseling, op het hoogtepunt van zijn macht. Zijn nakomelingen stierven een gewelddadige dood, waarna zijn rijk over zijn vier generaals verdeeld werd. Precies zo werd het eeuwen tevoren door Daniël beschreven: ‘Maar toen hij machtig werd, brak de grote horen af, en vier opvallende horens rezen in diens plaats op’ (8:8). De vierdeling van het rijk van Alexander wordt ook in Daniël 7:6 en 8:22 beschreven. Deze profetie is honderden jaren later letterlijk in vervulling gegaan.
De verdeling vond als volgt plaats: Ptolemeüs kreeg Egypte, Israël en Arabië, Seleukos kreeg Syrië, Babylonië en Perzië, Lysimachus ontving het overwonnen gedeelte van Azïe en een deel van Klein-Azië en Kassander verwierf Griekenland en Macedonië. De dynastie van Ptolemeüs en Seleukos hadden voortdurend conflicten en voerden zo'n honderdvijftig jaar strijd met elkaar. Dit zijn uiteindelijk de koningen van het Zuiden en het Noorden geworden die door Daniël genoemd worden.
Wanneer Egypte en Syrië met elkaar in botsing kwamen, dan was Israël meestal het strijdtoneel. Uit het Noordrijk (Syrië) is later een koning opgestaan die het ook tegen Israël voorzien had. Hij wilde de Olympische afgoderij van Jupiter overal in zijn rijk invoeren en verbood alle andere godsdiensten. Zo werd ook het Joodse geloof verboden, de tempel ontwijd en in de Joodse tempel zelfs een varken geofferd met daaropvolgend de aanbidding van Jupiter in de Joodse tempel. Deze vreselijke koning van het Noorden was Epifanes, die zichzelf aan God gelijk stelde en zich in de Joodse tempel liet aanbidden. Hierin is deze Epifanes een voorvervulling van de antichrist die eens hetzelfde zal doen.
Judas de Makkabeër kwam in 165 v.Chr. echter in opstand en heroverde met zijn aanhang Jeruzalem en de tempel op deze vreselijke antichristelijke machten. Over zijn leven en optreden gaan de twee apocriefe boeken van de Makkabeeën.
Deze apocriefe boeken zijn wel heel interessant, zoals Maarten Luther ze ook noemt, maar behoren niet tot het gezaghebbende, geïnspireerde Woord van God. De Griekse vertaling van de zeventig (de Septuaginta 250-150 v.Chr.) Joodse geleerden die het Hebreeuws Oude Testament in het Grieks vertaald hebben, bevat de apocriefe boeken niet. Door de Joden zijn deze boeken nooit als geïnspireerd Woord van God aanvaard. Als reactie op de Reformatie heeft de Rooms Katholieke kerk deze boeken echter wel als gezaghebbend aanvaard.
Toen de kerkvader Hiëronymus (347-419/420 na Chr.) de Latijnse vertaling van de Bijbel maakte, heeft hij deze apocriefe boeken wel vertaald, maar merkte daarbij op dat deze boeken een duidelijk verschil aan Goddelijke inspiratie en aan geestelijk waarde vertoonden. Ze werden toen ook niet opgenomen tussen de overige boeken van de Bijbel.


In Matteüs 24:35-36 lezen we over de wederkomst van de Here Jezus, waarvan alleen de Vader het tijdstip weet, zelfs de Zoon niet! Er is toch sprake van een drie-eenheid. Hoe kan het dan zo zijn dat de Zoon het tijdstip van Zijn wederkomst niet weet? (K. B. te N.)

Antwoord:
Zolang de Here Jezus op aarde leefde, leefde Hij in nederigheid en kon niets doen en spreken zonder zijn Vader: ‘Ik kan uit Mijzelf niets doen’ (Johannes 5:30). Hij was volkomen afhankelijk van Zijn Vader. In Zijn vernedering moest Hij dan ook zeggen, dat Hij het moment van Zijn wederkomst niet wist. Nu Hij echter verheerlijkt is en aan de rechterhand van de Vader zit, heeft God Hem alles toevertrouwd, zelfs het gehele oordeel aan Zijn Zoon overgeven. Voor Hem zijn alle dingen openbaar geworden, op aarde was dat nog niet het geval.


Onlangs bezochten wij een avond van de Zevende-dags Adventisten. We hebben enkele boeken van mw. E.G. White gekocht, maar bij het lezen hiervan kregen wij de indruk dat dit onderwijs afwijkt van dat wat wij altijd geleerd hebben. In welke zaken leren de Zevende-dags Adventisten ons dingen die afwijken van het ons bekende evangelie? (A. N. te R.)

Antwoord:
Johannes de Heer, die zelf enige tijd bij de Zevende-dags Adventisten (ZDA) aangesloten was, schreef over deze geloofsrichting zijn boek ‘Stromingen van deze tijd’ een helder hoofdstuk, waarvan ik enkele stukjes citeer.
De eigenlijke stichter van de Z.D.A. is William Miller, die op 15 februari 1782 te Pitsfield geboren werd. Op 34-jarige leeftijd werd hij bekeerd en begon daarop de Bijbel te onderzoeken. Hij kwam via berekeningen aan de hand van Daniël 8:14 en 9:24 tot de slotsom dat de wederkomst van Christus tussen 21 maart 1843 en 21 maart 1844 plaats zou vinden. Toen deze gebeurtenis uitbleef, stelde men aan de hand van de Joodse jaartelling opnieuw een datum vast, nl. 22 oktober 1844. Ook deze datum verstreek, waarop vele aanhangers gedesillusioneerd deze geloofsrichting verlieten. Ook William Miller trok zich terug.
In dit dieptepunt trad Mej. Ellen Gould Harmon, later Ellen White genoemd, in de schijnwerpers. Zij werd de geestelijke moeder van de Z.D.A. Kort na de ‘mislukkingsdatum’ introduceerde zij de theorie dat de genoemde datum wel klopte, maar dat deze datum stond voor het moment, waarop Christus het Heilige binnenging en de grote verzoendag aanbrak.
Het gebeurde dus niet hier op aarde, maar in de hemel! Deze theorieën werden ingegeven door de vele visioenen die Ellen kreeg en die net zo veel gezag toegekend werden als het Woord van God. Zo ontstond binnen de Z.D.A. de theologie dat:
• de zondebok die de zonde de woestijn inbracht een type van de duivel is, i.p.v. een beeld van de Here Jezus, het Lam van God dat de zonde der wereld wegdraagt!
• dat Jezus tijdens Zijn aardse leven onze zondige gevallen natuur aannam.
• het on-Bijbels is te geloven dat de duivel en de ongelovigen voor eeuwig veroordeeld zullen worden.
• de Z.D.A. de 144000 verzegelden zijn.

De visioenen van Ellen White, ook wel engelenboodschappen genoemd, die beweren dat:
• de kerk Rome volgt in de zondagsviering.
• het ‘merkteken van het beest’ de zondagsviering is.
• de hoer van Babel alle kerken buiten de Z.D.A. zijn.
• de behoudenis op het volbrengen van de wet berust.
• de belofte van Israël op de gelovigen van het Nieuwe Testament overgegaan is.
Het hedendaagse Z.D.A.-geloof zal sommigen dingen vandaag wat afzwakken, maar de beginselen van deze leer zal dit genootschap niet opgeven, ook vandaag niet. Vandaar dat het helemaal niet vreemd is dat u bij het lezen van deze boeken een vreemd gevoel kreeg.

Ds. Theo Niemeijer