Vragen - jrg. 89-08

ds. Theo Niemeijer • 89 - 2013 • Uitgave: 8
Innerlijke strijd of toch demonen?

Denkt u dat er vandaag de dag nog demonen uit mensen geworpen kunnen worden in de naam van Jezus? (A.J. te Z.)

Antwoord:
In de opstand en val van satan werden ook engelen meegesleept. Deze gevallen engelen worden ook wel demonen genoemd. Zij staan onder leiding van Beëlzebul, de ‘overste van de boze geesten’, zoals demonen ook wel genoemd worden en we in Lucas 11:14-26 kunnen lezen. Deze Beëlzebul is op zijn beurt weer onderdanig aan de ‘de engel des Lichts’ (2 Korintiërs 11:14), zoals satan hier wordt genoemd. In het gedeelte in Lucas 11 zien we dat het hier om een koninkrijk gaat met satan aan het hoofd, waarbij Beëlzebul en zijn demonen de uitvoerende machten op aarde vormen. Hun inzet is om te bedriegen en te vermoorden, zoals Johannes 8:44 het zegt: ‘De duivel die een mensenmoordenaar is en staat niet in de waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.’ In Johannes 10:10 beschrijft de Here Jezus het werk van de duivel met stelen, slachten en verdelgen!
De duivel wordt door de Here Jezus ook wel de ‘Overste dezer wereld’ (Johannes 12:31) genoemd, een uitspraak die ook door de apostel Paulus bevestigd wordt wanneer hij het over de invloed van satan heeft: overheden, machten en wereldbeheersers dezer duisternis… boze geesten in de hemelse gewesten (Efeziërs 6:12).
Dit betekent dat de aarde waarop wij momenteel leven geen neutraal terrein is. Zolang de Here Jezus nog niet teruggekomen is om hier op aarde Zijn koninkrijk op te richten, hebben we te maken met de wereldheerschappij van satan op aarde. Aan het kruis werd satan overwonnen, waardoor satan weet dat hij nog maar weinig tijd heeft en zijn definitief einde dichtbij gekomen is.
Sommigen menen dat Gods koninkrijk op aarde direct al na de overwinning op Golgotha gevestigd werd en dat satan toen al gebonden werd. We lezen echter bij de hemelvaart van Christus dat Hij zich aan de rechterhand van de Vader gezet heeft, afwachtende totdat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt zijn (Hebreeën 10:13). Pas in Openbaring 19:6 lezen we over de aanvaarding van Zijn koningschap, waarop Hij naar de aarde terug zal keren om Zijn koninkrijk op aarde te vestigen. Tot dat moment leven we in een periode van afwachten. Velen vinden dit te lang duren en menen nu al het koninkrijk van Christus op aarde te moeten proclameren. Hetzelfde soort mensen had je ook al tijdens het leven van de Here Jezus op aarde. Ook zij konden niet wachten en wilden Hem toen al met geweld koning maken!
In deze periode van afwachten leven wij als christenen te midden van het vijandig koninkrijk van satan hier op aarde. We lezen echter in Kolossenzen 1:13 dat ‘Hij ons verlost heeft uit de macht der duisternis en ons overgebracht heeft in het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde.’ Te midden van het vijandige koninkrijk van satan bevindt zich dus een geheel ander koninkrijk, nu nog onzichtbaar, maar straks bij Zijn wederkomst in heerlijkheid geopenbaard. In het Hogepriesterlijk gebed vraagt de Here Jezus niet aan de Vader ons uit deze wereld weg te nemen, maar ons juist in deze vijandige wereld te bewaren voor de boze (Johannes 17:15).
Zij die uit de macht der duisternis verlost zijn, worden door God bewaard. Demonen hebben geen enkele toegang meer om mensen die verlost zijn nog weer in bezit te nemen. Het uitdrijven van demonen vond in de Bijbel alleen plaats bij mensen die nog niet verlost waren. Vandaag wil men ook vaak bij gelovigen demonen uitdrijven. Men heeft het dan over demonen van onreinheid, verslaving en gebondenheid. Men noemt ze zelfs bij name, probeert met hen in gesprek te komen om hen vervolgens met geestelijke autoriteit uit te drijven. U begrijpt misschien wel dat dit volkomen on-Bijbels is. Men legt de schuld buiten zichzelf, kruipt in de slachtofferrol, terwijl het hier niet gaat om een demonische bezetenheid maar om een strijd tussen het leven in de geest en het vlees. Vleselijk lusten en verlangens worden maar al te gauw aangezien door demonen die ons leven beheersen.
Na de wedergeboorte blijven we nog wel met ons vlees worstelen. Deze innerlijke strijd is pas voorbij, wanneer we van ons aardse lichaam verlost worden en we een verheerlijkt lichaam ontvangen (Romeinen 7:24). Ons vlees is echter wel een bondgenoot van satan, waardoor hij ons probeert te verleiden. Maar de Bijbel spreekt nooit over gelovigen die door demonen bezeten zijn. Wanneer het dus om het uitdrijven van demonen gaat, dan hebben we te maken met ongelovige mensen die door demonische beïnvloeding verhinderd worden om tot het geloof te komen. We zien in de Bijbel dat bij een krachtige verkondiging van het evangelie de demonen zich zelf kenbaar maken. Laat je nooit verleiden om met demonen in gesprek te gaan, dat willen ze namelijk maar al te graag om je zo te beïnvloeden.
Handelingen 1:8 spreekt over de kracht van de Heilige geest die veel krachtiger is dan de kracht van demonen. Door de kracht van Gods Geest in de verkondiging moeten de demonen wijken. De Here Jezus spreekt over de kracht van het gebed, waarop demonen moeten uitgedreven worden. Dit gebeurt meestal geruisloos, maar soms, in bepaalde gevallen, met zichtbare verschijnselen. Dus ook vandaag worden onder de krachtige verkondiging van Gods Woord en het gebed in de kracht van Gods Geest demonen uitgedreven, bij hen die tot het geloof in Christus komen.

(aanbevolen boek hierover: ‘Waarlijk vrij?’ van Els Nannen, een boek dat iedere christen die zich zorgen maakt over de extreem charismatische uitwassen van onze tijd, gelezen moet hebben!)

In onze Baptistengemeente zijn we momenteel in gesprek over het Avondmaal. Mogen we het Avondmaal ook openstellen voor hen die nog niet gedoopt zijn? (P. G. te H.)

Antwoord:
Het is goed om zorgvuldig om te gaan met de viering van het Avondmaal. De Bijbel leert ons dat we ook op onwaardige wijze aan het Avondmaal deel kunnen nemen (1 Korintiërs 11:27). Het gaat dan om mensen die zowel één zijn met de afgoden als ook één willen zijn met het lichaam van Christus (1 Korintiërs 10:16-21). Daarnaast gaat het om mensen die met hun eigen broeder of zuster in onmin leven, terwijl het deelnemen aan het Avondmaal juist een belijdenis is van de eenheid van het lichaam van Christus.
De Bijbel leert ons dat het persoonlijk geloof in de Here Jezus als verlosser de basis vormt tot het deelnemen aan het Avondmaal. Het avondmaal openstellen voor kleine kinderen zoals de laatste tijd ook steeds meer gebeurt is on-Bijbels. Men moet zich wel bewust zijn, waarom het gaat en wat het voor ons persoonlijk betekent. De (volwassen) onderdompelingsdoop als toelatingseis tot het Avondmaal kunnen we in de Bijbel ook niet terugvinden. Hoewel we in Handelingen 2:41 wel kunnen lezen dat de gedoopten aan de gemeente toegevoegd werden.
Toch lijkt het mij dat niet de doop, maar het persoonlijk geloof in de Here Jezus de basis vormt om het Avondmaal te vieren. De weg naar de doop zal echter wel een gespreksonderwerp moeten blijven met hen die nog niet gedoopt zijn!

Ds. Theo Niemeijer