Vragen - jrg. 89-01

ds. Theo Niemeijer • 89 - 2013 • Uitgave: 1
Redding voor het grijpen

Als protestant is mijn vraag of u anno 2012 de predestinatieleer nog steeds als een theologische misleiding van deze tijd beschouwt? (D. G. te @)

Antwoord:
Eerst zal ik proberen om in het kort samen te vatten hoe deze leer ontstaan is.
De predestinatieleer, oftewel de leer over de voorbeschikking van de mens, is een religieus begrip dat de gemoederen reeds lang bezig houdt. Binnen de predestinatieleer zijn verschillende varianten te ronderscheiden. Het meest gangbaar is de enkelvoudige predestinatie, waarbij de Here God de mensen Zelf uitverkoren heeft die zalig worden. Het calvinisme kent echter de dubbele predestinatie, waarbij men er vanuit gaat dat de Here God van te voren bepaald heeft welke mensen Hij uitverkoren - en welke Hij verworpen heeft.
De predestinatieleer is nauw verbonden aan de soteriologie, de verzoeningsleer. De kern van deze leer is dat de Here Jezus met Zijn kruisdood plaatsvervangend voor de zondige mens geboet heeft.
Sommigen verbinden de predestinatieleer onterecht uitsluitend aan Calvijn, want reeds in de derde eeuw ontwikkelde de kerkvader Augustinus deze leer al.
De kerkleider Irenaeus heeft omstreeks het jaar 180 de Bijbelteksten die over de verzoening handelen systematisch bijeengebracht en zo ontstond toen al de eerste leer over de verzoening. Voor Irenaeus was de betekenis van de verzoeningsleer in de allereerste plaats gelegen in de vergeving van zonde. Het zoenoffer van Jezus zag hij als een uiting van Gods oneindige liefde voor de mens.
Ruim tweehonderd jaar later maakte Augustinus niet Gods liefde, maar de zondigheid van de mens tot kernpunt van de verzoeningsleer. Augustinus beschouwde de mens als door en door zondig. Volgens Irenaeus was Gods genade door het zoenoffer van Jezus voor iedereen beschikbaar. Maar Augustinus meende dat slechts zeer weinig mensen mochten rekenen op Gods genade. Augustinus stond op het standpunt dat de verlossing van de zonde door het zoenoffer van Jezus een onverdiende genade was, slechts geschonken aan enkele uitverkorenen. De rest van de mensheid is volgens hem reddeloos verloren, voor eeuwig. De genadebesluiten voor de redding van enkelen, zijn door God aan het begin der tijden voor alle eeuwigheid vastgelegd en daar valt voor een mens niets meer aan af te dingen, leerde Augustinus. De opvatting dat sommige mensen uitverkoren zijn om deelachtig te worden aan de genade door het zoenoffer van Jezus, en dat de mens zelf op die uitverkiezing geen invloed kan uitoefenen, heet sinds Augustinus de predestinatieleer.

Na Augustinus ontstond echter een langzame beweging in de kerk, op zoek naar herbevestiging van de persoonlijke vrijheid, de vrije wil van de mens. Deze beweging vond met name plaats onder de katholieke filosofen, zoals Thomas van Aquino (1225-1274) die opnieuw de wilsvrijheid van de mens naar voren bracht als één van de meest fundamentele kerkelijke leerstukken. De franciscaan Bonaventura (1217-1274) bracht de goede werken als verdienste tegenover God pas echt weer terug. Ze zijn weliswaar niet doorslaggevend, maar toch een voorbereiding op de genade, schreef hij. En zo schoven de Rooms-katholieke filosofen binnen de kaders van de kerk langzaam op in de richting van de persoonlijke vrijheid en daarbij de goede werken, met loslating van de predestinatieleer van Augustinus. Dit resulteerde uiteindelijk in het feit dat de kerk van Rome de leer van goede werken als de weg tot behoud predikte, waarmee de voedingsbodem voor de reformatie gelegd was.
Het werd één van de belangrijkste twistpunten tijdens de reformatie tussen enerzijds Calvijn en Luther en anderzijds de Rooms-katholieke Kerk. Rome leerde toen ook dat goede werken tot de verzoening in Christus kunnen leiden. Calvijn en Luther benadrukten, in navolging van Augustinus, dat alleen het geloof dat vermocht, en dan nog slechts voor de uitverkorenen. Zij meenden dat de kerk van Rome te ver was afgedreven van de predestinatieleer van Augustinus, en rechtvaardigden op grond daarvan de afscheiding door de protestanten van Rome. Calvijn vatte de nadruk die Augustinus legde op de zondigheid van de mens samen in zijn bekende uitspraak: “De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.”
Zowel Calvijn als Luther leerden de dubbele predestinatie: God heeft vooraf bepaald wie zalig wordt, maar ook wie verloren gaat. Calvijn, oorspronkelijk jurist, schreef uitvoerig over dit leerstuk dat hij de naam ‘decretum horribile’ oftewel ‘huiveringwekkend besluit’ noemde.
(bronnen: Wikipedia: Predestinatie; zie ook Synode van Dordrecht)

Bij de reformatie ging het met name om sola scriptura, sola fide, sola gratia (alleen de Bijbel, alleen het geloof en alleen de genade). Met name het laatste, ‘alleen genade’, is bij de reformators Calvijn en Luther doorgeschoten de richting van de predestinatieleer. Alleen genade betekende voor hen, dat je als mens aan je behoud helemaal niets kunt doen en dat je er ook geen enkele invloed op kunt hebben. Hij bewerkt zowel het willen als het werken in ons (Filippenzen 2:13) dus wij als mensen hebben niets in te brengen.
Efeziërs 2:8 leert ons ‘dat we door genade behouden zijn, door het geloof, en dat niet uit onszelf: het is een gave van God.’ Zo zegt men naar aanleiding van deze tekst, dat het geloof je gegeven moet worden. Indien men dit vers echter nader onderzoekt, blijkt dat het hier niet om het geloof als gave gaat, maar om de behoudenis die een gave van God is. De Bijbel leert ons duidelijk dat God niet wil dat sommigen verloren gaan (2 Petrus 3:9), maar dat alle mensen behouden worden (1 Timoteüs 2:4).
Aan onze behoudenis kunnen wij niets doen, dat heeft Christus aan het kruis voor ons allen volbracht (sola gratia), maar om aan deze behoudenis deel te krijgen is een andere zaak, daar zijn wij zelf verantwoordelijk voor. Als iemand overboord slaat van een schip en men gooit de drenkeling een reddingsboei toe, waardoor deze gered wordt, zal de geredde persoon niet kunnen zeggen: “Ik heb me zelf gered”, maar wel kunnen zeggen: “Ik heb me laten redden” en daartoe moest hij het reddingsmiddel wel vastgrijpen! De Bijbel leert ons zonneklaar dat de mens zelf verantwoordelijk gesteld wordt voor zijn persoonlijke keuze.
Ondanks het feit dat de Here van te voren wist dat Zijn volk Israël Hem zou verwerpen, zegt Hij wel bij Zijn afscheid van het volk: ‘Gij hebt niet gewild’ (Matteüs 23:37). De predestinatie leer zou dan moeten zeggen: ‘Gij hebt niet gekund’! De Bijbel leert echter anders.
Het feit dat God boven onze tijd staat en van te voren weet wat wij gaan doen of beslissen, betekent nog niet dat de Here God al onze beslissingen bepaalt en wij zelf niets in te brengen hebben! Dat zou ook betekenen dat God ook al onze verkeerde en zondige beslissingen van te voren in ons leven voorgeprogrammeerd heeft! Dan zou dit regelrecht tegen het heilig wezen van God ingaan en tegen het wezen van de mens die Hijzelf geschapen heeft!

In Romeinen 8:29-30 vinden we een Bijbelgedeelte dat door predestinisten als een bevestiging voor hun leer gezien wordt. Wanneer we echter nader op dit gedeelte ingaan blijkt echter het tegenovergestelde:
‘die Hij tevoren gekend heeft’ De Bijbel leert ons dat God alle mensen van te voren kent! (Psalm 139:15)
‘dezen heeft Hij ook bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijn Zoons’ Ook dat geldt voor alle mensen, die oorspronkelijk naar Gods beeld geschapen zijn (Genesis 1:26,27). Gods bestemmingsplan met de mens was om een beelddrager van God te zijn en dat plan heeft Hij nooit opgegeven, ook na de zondeval niet!
‘Die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen;’ Gods roepstem klinkt ook vandaag nog steeds voor alle mensen, want in wezen zijn alle mensen bestemd tot beelddrager van God.
‘en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd.’ Zij die op Zijn roepstem ingegaan zijn en het evangelie aanvaard hebben worden om niet gerechtvaardigd door het geloof (Romeinen 3:23-25)!
‘én die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.’ Door Zijn rechtvaardiging worden we weer originele beelddragers van God, zoals Hij van aanvang bedoeld heeft. Zo zien we dat God trouw blijft aan Zijn schepping en uiteindelijk ook tot Zijn doel hiermee komt.
Predestinatie verzwakt echter ook de zendingsijver, de mensen die God wil redden zullen immers toch wel gered worden! De predestinatieleer is helaas een eenzijdige belichting van Gods Woord, die in Gods gemeente veel schade aangericht heeft en waardoor velen in pastorale moeilijkheden terecht gekomen zijn.

Ds. Theo Niemeijer