Vragen - jrg. 88-23

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 23
“Zondig niet meer”

U schreef onlangs over Bethesda en de opgravingen die restanten aan het licht brachten van Griekse occulte praktijken die in dit badwater plaatsvonden. Vonden ook in de tijd van de Here Jezus in dit ‘ziekenhuis’ nog steeds deze occulte praktijken plaats? Was het daarom dat de Here Jezus tegen deze verlamde man zei: "Zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkome" (Johannes 5:14). (J. S. te@)

Antwoord:
Na de genezing van deze verlamde man, vond de Here Jezus hem in de tempel. Toen de mensen in de tempel aan hem vroegen wie hem genezen had, kon hij er geen antwoord op geven. Hij wist het niet en kende Hem niet eens! Het blijkt dat de Here Jezus deze man wel kende. Ofschoon deze man al achtendertig jaar verlamd was en de Here Jezus nog maar net dertig jaar was, kende Hij hem toch al. De Here Jezus wist wat aan zijn verlamdheid voorafgegaan was. Uit de woorden van de Here Jezus kunnen we opmaken dat deze verlamdheid door een zonde in zijn leven veroorzaakt was.
Ziekte kan inderdaad het gevolg van een zondige wandel zijn! In 1 Korintiërs 11:30 kunt u hierover lezen, ‘Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen er niet weinigen.’ Sommige gemeenteleden in Korinthe leefden bewust in zonden, waardoor de gemeente onder de tucht van de Here kwam te liggen. Het gevolg hiervan was ziekte en vele sterfgevallen onder de broeders en zusters in Korinthe. Ook in Jakobus 5 kunnen we hierover lezen, waar zieken opgeroepen worden, hun zonden te belijden om zo genezing te ontvangen (vers 16).
We moeten echter zeer terughoudend zijn in het constateren dat ziekte in iemands leven het gevolg van zonde is! Ziekte kan namelijk ook het gevolg zijn van beproevingen die de Here in het leven van een toegewijd kind van God toe kan laten. Denk hierbij maar aan Paulus zelf, die een doorn in zijn vlees had, waar hij mee moest leren leven (2 Korintiërs 12:7-9) om hem volkomen afhankelijk van Hem te houden. Daarnaast zijn de meest voorkomende ziektegevallen het gevolg van de gebroken schepping waar we allemaal, zowel gelovigen als ongelovigen, deel van uitmaken. We lezen nu eenmaal in 2 Korintiërs 5:1, dat de aardse tent waarin we wonen afgebroken wordt, of je nu wilt of niet, of je nu heilig leeft of niet, we hebben er allemaal mee te maken! Het gebed om genezing mag dan ook nooit losgekoppeld worden van de pastorale context van de gemeente. Niet allerlei organisaties, maar de plaatselijke gemeente is door de Here verantwoordelijk gesteld voor het welzijn van de kudde!
We lezen niet dat deze man al achtendertig jaar daar in Bethesda gelegen heeft. We weten wel dat hij al zo lang verlamd was en op enig moment dit bad bezocht en uiteraard door andere er naar toe gebracht was. De zonde in zijn leven had dus al plaatsgevonden vóór hij in Bethesda kwam, zodat Bethesda nooit de oorzaak kan zijn van zijn verlamdheid. De Bijbel noemt zijn zonde niet en laten wij er ook maar niet naar raden. Wel mogen we ons door de opmerking van de Here Jezus laten waarschuwen. De woorden “Zondig niet meer”, waren gericht op die specifieke zonde die de oorzaak van zijn verlamdheid werd. Jezus gaf hem niet de opdracht om de rest van zijn leven zondeloos te leven, want dat kan immers niemand.


Er gaan steeds weer stemmen op dat wij als christenen de Sabbat moeten houden. Wat leert de Bijbel ons hier over? (fam. W. te W.)

Antwoord:
Regelmatig komt deze vraag terug en er valt erg veel over te zeggen. Vele boeken en artikelen zijn over dit onderwerp geschreven. Toch wil ik in het kort een paar aanwijzingen geven die voor u meningsvormend kunnen zijn.
1. In Handelingen 15 wordt duidelijk gemaakt in hoeverre de gelovigen uit de heidenen zich dienen aan te passen aan de gelovigen uit het Jodendom. De vraag kwam naar voren of de heidense christenen ook besneden diende te worden en de wet van Mozes moesten houden. Het antwoord van de apostelen was heel eenvoudig: nee! Ze dienden zich alleen te onthouden van het vlees dat aan de afgoden geofferd was, van bloed en van hoererij (vers 19-20,28-29).
2. In Kolossenzen 2:16-17 kunnen we lezen: ‘Laat niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is.’ In de tijd van Paulus wilde men ook aan christenen uit de heidenen allerlei Joodse godsdienstige elementen opdringen. Paulus neemt hier heel duidelijk stelling in en wijst deze opdringerigheid af. In Christus zijn vele Joodse inzettingen vervuld. Zo werd de Sabbat vervuld in de woorden van de Here Jezus “Het is volbracht.” Het werk waar we eeuwig in mogen rusten. In Christus mogen we genieten van de ware sabbat!
3. Voor de eerste christenen was de eerste dag van de week al direct een hele bijzondere dag, waarop ze hun onderlinge bijeenkomsten hielden. Het was de opstandingdag van Christus en de dag waarop Gods Geest uitgestort werd en de gemeente geboren is. Een paar voorbeelden kunt u vinden in Handelingen 20:7, waar de gemeente op de eerste dag van de week bijeenkomt om het Avondmaal te vieren en 1 Korintiërs 16:2, waar de gemeente op de eerste dag van de week samenkomt om offers in te zamelen.
4. De achtste dag is een beeld van een nieuw begin, maar is ook tevens de eerste dag. Zo komt het getal acht regelmatig in de Bijbel voor als een nieuw begin. De eerste dag van de week spreekt van het nieuwe begin, de opstanding van Christus en de geboorte van de gemeente. De Sabbat past in het Oude Testament en staat in het teken Gods volbrachte werk en de verwachting van een nieuw begin. Wie de sabbat blijft vieren, blijft in de Oudtestamentische schaduw staan en plaatst zich daarmee buiten de werkelijkheid die in Christus tot ons gekomen is.

Het is niet mijn bedoeling om hierover weer een hele discussie op gang te brengen, daar leent de vragenrubriek zich niet voor. Ik ga er van uit dat u dit zult respecteren.

Ds. Theo Niemeijer