Vragen - jrg. 88-22

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 22
Waarom moesten de volken in Kanaän vernietigd worden?

Na het lezen van het boek Jozua, waarin beschreven staat hoe het volk Israël de volkeren in het land Kanaän vernietigde, ben ik in een geloofscrisis terechtgekomen. Hoe is het mogelijk, dat een God van liefde de opdracht geeft om zoveel mensen, zowel mannen, vrouwen als kinderen te doden? In de tien geboden heeft Hij toch Zelf geboden: “Gij zult niet doden”! Kunt u mij uit mijn vertwijfeling hierover helpen? (F. K. te O.)

Antwoord:
In 1 Johannes 1:5 staat: ‘God is licht’ en in 1 Johannes 4:8 en 16 staat: ‘God is liefde’. Omdat God ‘licht’ is, is Hij heilig en rechtvaardig. Omdat God ‘liefde’ is, is Hij vergevend, barmhartig, goedertieren, trouw, lankmoedig en genadig.
Gods heiligheid en rechtvaardigheid lijken nog wel eens in botsing te komen met Gods liefde, genade en vergeving.
Toen Adam en Eva in de hof van Eden zondigden, had de Here hun zonde door de vingers kunnen zien, maar was Hij dan nog heilig en rechtvaardig? Hij had hen ook onmiddellijk kunnen vernietigen, maar was Hij dan nog een God van liefde?
In Zijn liefde zocht Hij de mens op en riep hen tot Zich. Hij veroordeelde de zonden en verdreef de mens uit de hof van Eden, maar gaf hen de belofte mee, dat het zaad van de vrouw, Zijn eigen Zoon, de kop van de slang zal vermorzelen. Hier zien we de rechtvaardigheid en de liefde van God samenkomen. Zo zien we dit ook bij het kruis, waaraan de Here Jezus de zonden droeg waarvoor wij verantwoordelijk zijn. Daar aan het kruis werd Gods rechtvaardigheid zichtbaar in het feit, dat Hij de zonden veroordeelt en bestraft, ook al moest Zijn eigen Zoon daarvoor sterven. Tegelijkertijd werd daar Gods liefde zichtbaar in het overgeven van Zijn eigen Zoon.
Sommige mensen verwerpen de boodschap van het kruis en kunnen niet accepteren dat een vader zijn eigen zoon zo laat lijden en Hem uiteindelijk laat sterven, dat spreekt niet van vaderliefde! De boodschap is echter, dat God de wereld zo lief had, dat Hij bereid was Zijn Zoon voor de redding van deze wereld te geven (Johannes 3:16).
Als we nu kijken naar de vreselijke dingen die in het land Kanaän gebeurden bij de in bezit name van dit land door het volk Israël, moeten we in de geschiedenis teruggaan naar Gods belofte aan Abraham in Genesis 15:13-16, waar de Here God Abraham vertelt dat zijn volk vierhonderd jaar in slavernij in het land Egypte zal verblijven, maar daarna door Hem uitgeleid zal worden. Het tijdstip van de terugkeer naar het land Kanaän wordt door de Here op een bijzondere manier gemarkeerd: ‘Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheden der Amorieten niet vol’ (:16). Vooral het laatste deel van dit vers is belangrijk bij de beantwoording van de bovenstaande vraag. Op het moment waarop Jozua met het volk Israël aan de oostkant van de Jordaan aankwam, was de zondige wandel van de volkeren die in Kanaän woonden volgroeid, oordeelsrijp. Er is een moment waarop God de zonde wel moet oordelen. Het kon niet meer uitgesteld worden. Net zoals bij Noach, waar we lezen dat de boosheid van de mensen groot was, dat uitstel van het oordeel niet meer mogelijk was en zoals bij Sodom en Gomorra, waar de maat van de zonde bereikt was, zodat de steden met al haar inwoners, behalve Lot en zijn twee dochters, totaal verwoest werden.
In Psalm 106:34-39 lezen we ook over de slechtheid van de volkeren die toen in het land Kanaän woonden en in Numeri 35:33 lezen we dat het land onder een bloedschuld lag en dat het land alleen gezuiverd en verzoend kon worden door het bloed van diegene die aan deze bloedschuld schuldig waren.
De Here God voltrok Zijn oordeel over deze zondige volkeren door middel van Zijn volk Israël. Deze geschiedenis lezen we in het boek Jozua. Later gebruikt de Here de Assyriërs en de Babyloniërs om respectievelijk het noordelijke rijk, Israël (omstreeks 722 v.Chr.) en het zuidelijk rijk, Juda (omstreeks 575 v.Chr.) te oordelen en velen te doden en de overgeblevenen in gevangenschap weg te voeren.
God laat niet met zich spotten en de Bijbel leert ons dat het vreselijk is om te vallen in de handen van de levende God (Hebreeën 10:30-31)!
Heel bijzonder is het om te zien dat zelfs in het oordeel over Jericho Gods liefde zichtbaar werd, door te midden van haar zondige bevolking, Rachab de hoer te redden!


Kunt u mij misschien uitleggen wat ‘liegen tegen de Heilige Geest’ is? Ik weet dat dit een onvergeeflijke zonde is, maar niet wat het is. En kunnen wedergeboren christenen dit doen? (J. d. V. te D.)

Antwoord:
We lezen in Handelingen 5:3 dat Ananias de Heilige Geest bedrogen heeft en daarop door Petrus aangesproken werd, waarop hij terstond dood neer viel. Even later onderging zijn vrouw Saffira hetzelfde lot. Hebben we hier te maken met de zonde tegen de heilige Geest? Ik denk het niet. We zien hier hoe ‘het oordeel bij het huis Gods begint’ (1 Petrus 4:17), waarin de Here laat zien hoe Hij zijn gemeente reinigt. In 1 Korintiërs 11:30-32 lezen we dat in de gemeente van Korinthe velen zwak en ziekelijk zijn en dat er mensen zijn die vroegtijdig sterven omdat men in zonde leeft. Paulus legt uit dat het hier gaat om de tuchtigende hand van de Here, die Zijn gemeente er voor wil bewaren dat zij niet met de wereld veroordeeld zal worden. De Bijbel leert ons niet dat door deze zonde Ananias en Saffira voor eeuwig verloren zijn. Hun ongehoorzaamheid en het ingrijpen van God moest voor de eerste gemeente als waarschuwing gelden dat God niet met Zich laat spotten!
In Matteüs 12:31-32 lezen we echter over de zonde tegen de Heilige Geest. Daar gaat het wezenlijk om een andere zaak! Hier hebben we te maken met de hardheid van de Farizeeën, die het werk van de Here Jezus toeschreven aan de kracht van Beëlzebul. Willens en wetens verzetten zij zich tegen de Here Jezus, waarmee ze zich verzetten tegen de werking van de Heilige Geest. Letterlijk staat er dat ‘het verzet tegen de Heilige Geest zal niet vergeven worden.’ Wanneer mensen zich bewust verzetten tegen de werking van Gods Geest, zullen ze ook nooit tot de erkentenis van zonden komen en het aanvaarden van de Here Jezus. Deze mensen zullen door hun verzet dus geen deel krijgen aan de vergeving in Christus. Vandaar dat we kunnen lezen dat deze zonde niet vergeven kan worden.
Zij die de Here Jezus als hun Heiland aanvaard hebben, kunnen eenvoudigweg deze zonden tegen de Heilige Geest niet begaan, omdat ze al deel hebben aan de vergeving van zonden. Verzet tegen de Heilige Geest leidt uiteindelijk tot een verhard hart, dat zich nooit zorgen zal maken of hij of zij deze zonde ooit begaan heeft. Het blijvend verzet tegen de Heilige Geest is, zoals 1 Johannes 5:16-17 ons laat weten, inderdaad de zonde die tot de dood leidt. Gelovigen behoeven zich dus nooit zorgen te maken of ze deze zonde begaan hebben, want mensen die deze zonde wel begaan hebben zullen zich absoluut geen zorgen maken omdat ze inmiddels een verhard hart hebben en zich helemaal niet met deze dingen bezighouden.

Ds. Theo Niemeijer