Vragen - jrg. 88-16

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 16
Drie dagen en drie nachten

We lezen in Johannes 19:31 dat de lichamen van de gekruisigden niet aan het kruis mochten blijven hangen omdat de dag van die Sabbat ‘groot’ was. Had deze Sabbat met het naderende Pascha van de Joden te maken? Het Pascha werd toch altijd op de veertiende van de eerste maand gevierd en dan zou deze Sabbat toch ook op een andere dag in de week kunnen vallen? Hebben we dit altijd over het hoofd gezien? (A.M. te @)

Antwoord:
Ik weet niet hoelang u abonnee op ons blad bent, maar over deze vraag heb ik reeds meerdere malen in het blad geschreven. We hebben het dus niet over het hoofd gezien! De uitdrukking ‘de Sabbat was groot’ had te maken met de feestsabbat, waarmee het feest van de ongezuurde broden, het Pascha, begon. Voorafgaand, in de avondschemering, werd het Paaslam geslacht, waarna de volgende dag het feest begon. Dit feest werd begonnen met een volkomen rustdag, Sabbat. Tijdens deze grote dag mochten er geen lichamen aan het kruis blijven hangen, vandaar dat de medegekruisigden gedood moesten worden om van het kruis af te kunnen halen. De Here Jezus was reeds gestorven, Hij had namelijk de macht Zelf Zijn leven af te leggen, maar het ook weer te nemen!
Deze grote Sabbat hoeft dus niet per se op zaterdag gevierd worden, het kon namelijk elke dag van de week betreffen. Eén ding is echter wel zeker, dat Hij op de eerste dag van de week opgestaan is en dat is op de zondag. Als we er vanuit gaan dat de Here Jezus, zoals aangekondigd, drie dagen en drie nachten in het graf gelegen heeft, dat komen we op woensdag, waarop de Here Jezus gekruisigd is. Donderdag was dan de ‘grote Sabbat’, op vrijdag hebben de vrouwen, zoals vermeld, de specerijen gekocht en klaargemaakt, op zaterdag, de wekelijkse Sabbat ‘rustten zij naar het gebod’, zoals we in de Bijbel kunnen lezen, waarna Hij op zondag, de eerste dag van de week opgestaan is. De opstanding zal waarschijnlijk al op zaterdagavond plaatsgevonden hebben, omdat in Israël de nieuwe dag al in de avondschemering begint. Hiermee kom je precies uit op drie dagen en drie nachten waarin de Here Jezus in het graf gelegen heeft. Het graf werd geopend en de steen weggerold, niet om daarmee de Here Jezus de kans te geven uit het graf te komen, maar juist om ons de gelegenheid te geven het graf binnen te gaan!


Hoe komt het dat de stam Levi uitverkoren werd om de priesterdienst te vervullen? (A. B. te A.)

Antwoord:
Levi was de derde zoon van Jakob en Lea. De geslachten van Levi werden later ingedeeld naar de drie zonen van Levi: de Gersonieten, de Kehatieten en de Merarieten.
Bij de uittocht van Israël uit Egypte liet de Here God Zijn aanspraak gelden op alle eerstgeborenen van Israël: ‘Heilig Mij alle eerstgeborenen, die onder de Israëlieten het eerst uit de moederschoot voortkomen, zowel van mens en dier, zij zijn mijn eigendom’ (Exodus 13:2). In de woestijn werd de stam Levi aangewezen om in plaats van alle eerstgeborenen van Israël het eigendom van de Here te worden. Reeds eerder werden de zonen van Aäron al aangewezen om het priesterambt te gaan vervullen: ‘Gij dan, doe tot u naderen uw broeder Aäron, en zijn zonen met hem, uit het midden der Israëlieten, om voor Mij het priesterambt te bekleden’ (Exodus 28:1).
Zowel Mozes als Aäron kwamen uit de stam Levi (Exodus 2:1-2) en bekleedden vanaf het begin al een bijzondere geestelijke leidersrol binnen Israël.
De Levieten kregen de taak om de Tabernakel te bewaken, op te bouwen en af te breken, te vervoeren en te onderhouden. Toen de Tabernakel later door de tempel van Salomo werd vervangen, werden deze taken enigszins aangepast aan de nieuwe situatie. Ze hadden hun dienstplicht te vervullen vanaf hun 30e tot hun 50e jaar. Ze mochten niet tot de heilige voorwerpen in het heiligdom naderen, want dat was alleen aan de priesters voorbehouden. Vanuit de Levieten werden de nakomelingen van Aäron uitgekozen om het priesterschap te vervullen. Het priesterschap was dus weer een selectie binnen de Levieten. Elke priester was dus wel een Leviet, maar elke Leviet was dus nog geen priester, want dan moest je van Aäron afstammen. De Levieten kregen van elke stam vier steden, dus in totaal 48 steden, met hun weidegronden om daarin te wonen en te werken. De Israëlieten waren verplicht om hun tienden aan de Levieten te geven, zodat zij hun werk aan het heiligdom konden verrichten. De Levieten waren op hun beurt weer verplicht om hun tienden aan de priesters te geven.
Voor het zwaardere werk binnen de tempeldienst, zoals het houthakken en water putten, waren de Gibeonnieten en later de krijgsgevangenen, de zogenaamde ‘Nethinim’, aangesteld.


Een kennis van mij kreeg tijdens het hardlopen een hartstilstand, werd gereanimeerd en werd later door allerlei ondersteunende apparaten in het leven gehouden. Kortgeleden werd hij door de artsen hersendood verklaard en werd ondersteuning gestaakt. Maar tot ieders verbazing ging de ademhaling wel door. Hij krijgt geen voedsel, maar alleen vocht toegediend. Het lijkt wel alsof hij voor zijn leven knokt. We weten dat de mens uit geest, ziel en lichaam bestaat. Is deze broeder al van ons heen gegaan, terwijl zijn lichaam hier op aarde nog doorademt, of blijven geest, ziel en lichaam samen totdat de biologische dood is ingetreden? Hoe moeten wij als christenen hiermee omgaan? (F. K. te K.)

Antwoord:
De voortschrijdende medische wetenschap brengt ons naast de zegeningen ook vaak in verlegenheid. Steeds meer worden wij als mensen in de positie geplaatst om over leven en dood te beslissen. Hersendood is voor de medici de diagnose voor de algehele doodstoestand. Iemand die hersendood is, kun je nog wel kunstmatig laten ademen en het hart nog wel door laten pompen. Hartslag en ademhaling vallen weg bij iemand die hersendood is, omdat deze vanuit de hersens aangestuurd worden.
Als iemand zelfstandig ademhaalt en het hart nog klopt, kan er geen sprake zijn van hersendood. Dit gebeurt regelmatig bij comapatiënten. Wanneer het hier gaat om iemand, waarvan vermoed wordt dat hij voor zijn leven knokt, dan zijn de betrokkenen verplicht de patiënt van voedsel en vocht te voorzien, anders is er sprake van passieve euthanasie. Wanneer iemand onder dezelfde omstandigheden stervende is, dan is de opdracht van de omstanders de patiënt ook de rust en gelegenheid te geven om te kunnen sterven. Men zal zich af moeten vragen of de behandelingen gericht zijn om het leven te redden of om het stervensproces te verlengen. Nogmaals, deze situaties brengen ons als mensen altijd in verlegenheid, juist omdat wij als mensen zo veel kunnen! Iemand die hersendood is, heeft zijn lichaam verlaten en voor een christen geldt dan, dat hij zijn intrek bij de Here genomen heeft (2 Korintiërs 5:8).

Ds. Theo Niemeijer