Vragen - jrg. 88-13

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 13
Doop in plaats van besnijdenis?

In Genesis 17:9-14 lezen we voor het eerst over de besnijdenis, waarmee de Here Zijn verbond met Abram bevestigt. Waarom kiest de Here voor dit teken op zo'n intieme plaats van het lichaam? Waarom een teken, alleen voor jongens en niet voor meisjes? De doop is toch in plaats van de besnijdenis gekomen, en waarom worden er dan ook meisjes gedoopt en niet alleen jongetjes? (W. D. te G.)

Antwoord:
De besnijdenis bestaat uit het verwijderen van de voorhuid, waardoor de man zijn mannelijk lid beter kan reinigen. Er kan nog wel eens wat smegma onder de voorhuid blijven zitten dat uiteindelijk ontstekingen kan veroorzaken. Met name in warme oosterse landen leidde de besnijdenis vaak tot het voorkomen van ziekten. Vandaar dat besnijdenis en reiniging onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Uit recent onderzoek door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in Oeganda en Kenia blijkt dat het aantal HIV-besmettingen onder mannen die besneden zijn aanmerkelijk lager ligt dan bij onbesneden mannen. Men ziet dan ook de besnijdenis als een belangrijke interventie om het aantal besmettingen terug te dringen. We mogen dus aannemen dat de besnijdenis in het teken van reiniging staat.
Binnen de vervangingstheologie is de besnijdenis inderdaad in de plaats van de doop aanvaard. Het is de vraag of dit theologisch verantwoord is. De besnijdenis is een verbond tussen de Here God en Abraham en zijn nageslacht, Israël en dat kan niet zo maar op de gemeente van toepassing zijn. De Gemeente is niet een voorzetting van Israël en niet ter vervanging van Israël gekomen. Wij geloven dat de gemeente een ‘Nieuwe Mens’ (Efeziërs 2:15) is en dat de Here op Zijn tijd en wijze in de eindtijd ook weer tot Zijn doel zal komen met Zijn aardse volk Israël.


Kunt u mij vertellen, wanneer de tabernakel verdwenen is? (W. D. te G.)

Antwoord:
In Jozua 18:1 lezen we dat het volk Israël in Silo de tabernakel opbouwde. Op deze plaats, ten noorden van Bethel, heeft de tabernakel gedurende de gehele tijd van de Richters (ongeveer 1200-1020 v.Chr.) gestaan. Zo wordt in Richteren 18:31 over het Godshuis in Silo gesproken. In 1 Samuël 3 krijgen we echter te maken met de slechtheid van Eli’s zonen en zijn lakse houding hierin. De Here spreekt via Samuël Zijn oordeel over het huis van Eli uit, waarmee waarschijnlijk het oordeel ook over het huis, de tabernakel waarin Eli met zijn zonen de Here diende, werd uitgesproken. In 1 Samuël 4 zien we hoe Gods oordeel over het huis van Eli voltrokken werd, maar ook hoe de ark des verbonds uit de tabernakel verdween en daar ook nooit meer teruggekomen is. Toen de ark door de Filistijnen teruggezonden werd, kwam de ark niet verder dan Kirjat-Jearim, waar zij in het huis van Abinadab geplaatst werd en zijn zoon Elazar geheiligd werd om voor de ark zorg te dragen. Zo bleef Silo achter, zonder ark des verbonds en zal waarschijnlijk korte tijd daarna verwoest zijn. Zo werd volgens Psalm 78:60 ‘Hij gaf de woning van Silo prijs, de tent die Hij onder de mensen had opgeslagen’ en Jeremia 7:12-14 het oordeel over Silo voltrokken.


In Openbaring 7 wordt over de 144.000 verzegelden gesproken. Er worden hier twaalf stammen van Israël genoemd. Er ontbreken echter twee stammen: Efraïm en Dan. Heeft u hier een verklaring voor? (J. v.d. B. te M.)

Antwoord:
Het zijn de twee zonen van Jozef, Manasse en Efraïm, die in plaats van Jozef stamvader van Israël worden. Wanneer het over de verdeling van het stamgebied gaat, wordt Levi niet genoemd, omdat deze stam de priesterlijke taak gekregen heeft en hij een erfdeel onder zijn broeders gekregen heeft. Door opneming van de twee zonen van Jozef bleef het aantal stammen wel op twaalf staan. In dit gedeelte van Openbaring gaat het niet zo zeer over de stamgebieden, maar veel meer over de zegen van de stammen. Opvallend is het dan ook dat nu wel de stam van Levi genoemd wordt, maar niet de stam van Efraïm en Dan.
In de geschiedenis van Israël zien we echter de stam Efraïm steeds als de aanstichter en leider van de zondige wandel van het volk. Efraïm leefde als stam zo verschrikkelijk in zonde en was daarmee het toonbeeld van afvalligheid geworden. Vandaar dat Efraïm in Openbaring 7 door Jozef vervangen is. De stam Dan is in deze opsomming door Levi vervangen, omdat het hier niet over het stamgebied gaat, maar over de geweldige zegen die deze 144.000 Joden zullen verspreiden. Het zou kunnen zijn dat de stam Dan ontbreekt, omdat hij bij de zegen van Jakob met een hoornslang vergeleken wordt: ‘Dan is een slang op de weg, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. Op uw heil wacht ik, o Here’ (Genesis 49:17). Vooral de uitroep van het verlangen naar het heil des Heren, laat ons zien dat deze slang eens overwonnen zal worden. Misschien hebben we hier te maken met een aanwijzing dat de antichrist uit deze stam komt?


In Marcus 9:49 staat: ‘Want een ieder zal met vuur gezouten worden’. Wat betekent deze uitdrukking? (T. B. te K.)

Antwoord:
In het voorafgaande gedeelte gaat het over reiniging en redding. Zout heeft een reinigende, ontsmettende werking. Vooral als het om zout in wonden gaat, dan heeft zout een brandend effect en wordt zout vergelijkbaar aan vuur. In Leviticus 2:13 lezen we dat aan elk offer zout toegevoegd moest worden, dus ook hier zien we het vuur en het zout, dat reinigend werkt. Het vuur spreekt van oordeel en het zout van reiniging. Ook als gelovigen krijgen we met dit oordeel te maken. In 1 Petrus 4:17 kunnen we lezen: ‘Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods.’ Door het vuur van Gods Geest wordt het vlees, de oude mens in het oordeel gebracht en worden we steeds meer gevormd naar Gods beeld. Zo worden we met vuur gezouten, opdat we steeds meer op Hem gaan lijken.

Ds. Theo Niemeijer