Vragen - jrg. 88-11

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 11
Ziet u de tekenen van de tijd?

Waaruit kunnen we nu opmaken dat het moment van de opname van de gemeente dichtbij is? (B. v.d. K. te M.)

Antwoord:
Allereerst is het belangrijk te weten dat het de Here Jezus Zelf is die ons de opdracht geeft om de tekenen van de tijd te kennen: ‘Het aanzien van de lucht weet gij te onderscheiden, maar kunt gij het de tekenen der tijden niet?’ (Matteüs 16:3). De Here Jezus neemt het de Farizeeërs hier kwalijk dat ze wel aan de lucht kunnen zien wat voor weer er op komst is, maar niet de tekenen van de tijd kunnen onderscheiden. In Matteüs 24:33 heeft de Here Jezus het ook over de tekenen van de tijd en zegt hierover: ‘Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur.’
De vraag blijft dan: Wat zien we dan allemaal? Het is belangrijk dat de Heilige Geest onze ogen opent voor het profetisch Woord en de vervulling daarvan. Ook na de opstanding van de Here Jezus moesten de ogen en het verstand van de apostelen geopend worden voor de profetieën die al lang van tevoren aangekondigd waren over het lijden, sterven en opstaan van de Messias en - voor hen onopgemerkt - in hun tijd vervuld werden (Lucas 24:25-27 en 44-45).

Israël
Zo worden er ook in onze tijd profetieën vervuld die door vele christenen niet opgemerkt worden.
De belangrijkste profetieën hebben met Israël te maken, waarover we lezen dat het volk verstrooid zal worden en het land verwoest zal worden, maar ook dat het volk weer terug zal keren naar zijn eigen land en dat het land zich weer zal herstellen. De geschiedenis leert ons dat het Joodse volk over de gehele aarde verstrooid werd en het land totaal verwoest werd. Na bijna tweeduizend jaar zien wij in onze dagen echter dat het volk naar zijn eigen land weer terugkeert en dat het land zich hersteld heeft. Dit alleen al zou reden genoeg moeten zijn om de Here Jezus spoedig terug te verwachten.
Daarnaast neemt de spanning rond Israël elk moment schrikbarend toe. Israël komt steeds meer geïsoleerd te liggen tussen extreme moslimlanden. Het antisemitisme neemt steeds meer toe en het volk zal uiteindelijk door alle volken gehaat worden. Niet voor niets hadden we onlangs nog te maken met de ‘Global March to Jerusalem’, een uiting van wereldwijde haatgevoelens tegenover Israël. Gelukkig liep het dit keer met een sissertje af, maar dat zal de volgende keer wel anders zijn.

Europa, de Gemeente en meer…
Daarnaast hebben we te maken met de ontwikkeling van Europa als het herstelde Romeinse rijk. Wanneer hiervan sprake is - en daar zijn de Europese leiders het over eens - leven we in de dagen waarin de Here Zijn koninkrijk op aarde zal oprichten (Daniël 2:44). Daniël 2 geeft een heel globaal, maar duidelijk overzicht over de tijden van de wereldrijken met daaropvolgend Gods koninkrijk op aarde. Een oplettende lezer ontdekt in Daniël 2 dat de tijd waarin we nu leven dezelfde tijd is die in vers 44 genoemd wordt.
Verder hebben we te maken met de ontwikkelingen binnen de kerk, waarin de protestantse kerk en ook de evangelische gemeenten hun weg naar de kerk van Rome weer terugvinden en bereid zijn om de contacten met de kerk van Rome weer aan te halen. Rome heeft altijd de houding gehad om de afvallige protestantse kerk, met als variant daarbij de evangelische bewegingen, weer welkom te heten in de moederschoot van de kerk van Rome. Dit leidt uiteindelijk tot die ene wereldkerk, die zich op haar tijd zal verbinden met de ander wereldgodsdiensten, met als uiteindelijke vrucht, de afvallige kerk: de hoer van Babel.
Ook hebben we te maken met de oprukkende digitalisering van de maatschappij waarin wij leven, waarmee de weg bereid wordt voor de komst van de antichrist, die via digitale kanalen de macht over elk mens zal krijgen. Vooral de jongeren zijn zo in de ban van de digitale wereld, dat ze met moeite vanuit deze digitale wereld verlost kunnen worden.
Daarnaast valt het verval van de schepping nog te melden. De opkomende economieën zorgen voor een onherstelbare aanslag op de schepping. Het tij kan, wat dat betreft, niet meer gekeerd worden.
Er zijn nog vele tekenen te noemen. In Het Zoeklicht komen regelmatig deze tekenen aan bod. Dat is ook de missie van Het Zoeklicht en we hopen ook in de toekomst nog velen te wijzen op de tekenen van de tijd.


In onze gemeente zingen we nog wel eens het lied ‘Al mijn zonden, al mijn zorgen, neem ik mee naar de rivier’ (Opwekking 642). Dit lied geeft me een gevoel van onrust en volgens mij klopt het verhaal in dit lied niet. Ik heb altijd geleerd om met mijn zonden en zorgen naar de Here Jezus te gaan. Hoe bedoelt de schrijver het in dit lied? (T. v.d. H. te d. H.)

Antwoord:
Het gaat hier om een lied waarin de betekenis van deze rivier niet wordt weergegeven. Natuurlijk hebben we hier te maken met poëtische vrijheid, waarin we zelf aangezet worden de betekenis te ontdekken, maar toch zou het goed geweest zijn om in dit lied te laten weten om welke rivier het nu in wezen gaat.
We hadden zo’n zelfde lied in de Johannes de Heer-bundel staan, waarvan velen het jammer vinden dat dit lied in de nieuwe bundel niet meer voorkomt. Ik denk hierbij aan het lied 202, ‘O zee van Gods liefde’. Ook in dit lied wordt gezongen over een heilstroom, waar we ons in moeten werpen. Toch wordt hier wel in het vierde couplet uitgelegd waar deze heilstroom ontspringt en wat deze voorstelt: ‘Aan Hem, uit wiens boezem ontsprong deze zee, van grenzeloze liefde’. Het gaat hier om de zijde van Christus die aan het kruis doorstoken werd en waaruit het water en het bloed stroomde als genezing voor ons leven.
Het zou beter geweest zijn wanneer Brian Doerksen, de schrijver van Opwekking 642, hier duidelijker op gewezen zou hebben, want in wezen gaat dit lied over hetzelfde onderwerp als Johannes de Heer 202. Hetzelfde voorbeeld vindt u in lied 819 uit Johannes de Heer, waarin het ook over een rivier gaat, maar waarbij wel heel duidelijk in het vierde couplet uitgelegd wordt om welke rivier het hier gaat: ‘Het water des levens, zo heet deze vloed, stroomt door Gods genade ook nu! ’t Is Jezus’ verlossend en zaligend bloed, het stroomt ook o zondaar voor u!’

Ds. Theo Niemeijer