Vragen - jrg. 88-05

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 5
Is Hij de Christus, de beloofde Messias?

Via een reactie op een artikel ben ik in discussie geraakt met iemand die mij verweet dat ik het verschil niet wist met het aanroepen van Jezus Christus of Christus Jezus. De apostelen zouden steeds over Jezus Christus gesproken en geschreven hebben, terwijl Paulus steeds de uitdrukking Christus Jezus gebruikt. Hoe denkt u hierover? (P. v.d. S. te B.)

Antwoord:
De naam Christus is de Griekse vertaling van het woord Messias. Messias betekent: Gezalfde. Zowel de koning, profeet als priester werden voor hun ambtsuitoefening gezalfd. Zo mogen ook wij weten dat de Here Jezus de uiteindelijke Gezalfde is. Hij is de Koning, die bij Zijn wederkomst over de gehele wereld zal regeren. Hij is de profeet, waardoor God als laatste Zijn volmaakte Woord tot ons gesproken heeft en Hij is de Priester, waardoor de Here God de wereld met Zichzelf verzoend heeft.
In zijn bediening heeft met name Paulus zich toegelegd om de Joden te overtuigen dat de Here Jezus de beloofde Messias was. Vandaar dat Hij heel vaak zijn brieven met Christus Jezus (Messias Jezus) begint. Dit doet hij trouwens niet in elke brief. Zo begint hij de Galatenbrief met Jezus Christus (1:1) en de beide Tessalonicenzenbrieven en de Titusbrief met de uitgebreide aanhef: ‘De Here Jezus Christus’. Het is dus geen regel dat Paulus zijn brieven altijd begint met Christus Jezus, daarvoor zijn er te veel uitzonderingen!
Het is wel opmerkelijk dat de apostelen Petrus (1e en 2e brief) en Johannes (2e brief en Openbaring), net zoals de broeders van de Here Jezus: Jakobus en Judas, de uitdrukking Jezus Christus gebruiken. Zij zijn ook als mens hier op aarde samen met de Here Jezus opgetrokken en hebben Hem in Zijn mens-zijn goed leren kennen. Vandaar dat zij geneigd zijn om Hem eerst met Zijn aardse, menselijke naam te noemen. In wezen doet het verschil er niet zo toe: Jezus, de Messias, of Messias Jezus, heeft dezelfde inhoud, alleen een andere volgorde die Paulus en de apostelen over het algemeen inderdaad gebruiken.
Wat is het belangrijk dat we Zijn Naam, de Here Jezus Christus, kennen en belijden. Is Hij onze Here, die het voor het zeggen heeft in ons leven en we gehoorzamen? Is Hij Jezus, de Mensenzoon, die voor ons aan het kruis de straf gedragen heeft en in Zijn lichaam al onze zonden gedragen heeft? En is Hij de Christus, de beloofde Messias, die binnenkort als Koning op aarde zal regeren, door wie God tot ons spreekt en ons met God verzoend heeft? Laten we niet alleen Zijn naam belijden, maar ook in Zijn naam geloven en Zijn naam niet verloochenen.


Mogen wij als christenen nog wel het Kerstfeest vieren. Het blijkt dat dit feest zo veel heidense achtergronden heeft. Pas las ik in een boek dat het kerstfeest ook haar wortels heeft in de Babylonische afgoderij. Wat moet ik hiermee? (W. O. te M.)

Antwoord:
Er doen vele verhalen en vaak ook verzinsels de ronde over het ontstaan van Kerstfeest. Het is bekend dat de geboorte van de Here Jezus zeer waarschijnlijk helemaal niet in de winter heeft plaatsgevonden. Het is ook bekend dat de datum van het feest betrekking heeft op de stand van de zon, de zogenaamde zonnewende. Er doen ook theorieën de ronde dat de kerstboom afgeleid is van het jonge dennenboompje dat uit een dode tronk groeide na de dood van Nimrod, een boodschap die Semiramus, de moeder van Nimrod, verkondigde. En zo zijn er nog veel meer verhalen die geloofwaardig lijken te zijn, waardoor we overtuigd zouden moeten worden van de zondigheid van het vieren van het kerstfeest.
Mijn overtuiging is het, dat we hierin nuchter dienen te zijn en ons geen angst en onzekerheid aan moeten laten praten door diegenen die ons in onzekerheid willen brengen. Wanneer ik kerstfeest vier, gaat het niet om een mooie boom, een uitgebreid kerstdiner, nieuwe kleding of een heerlijke wintervakantie. Het gaat mij en veel andere medegelovigen om één gebeurtenis: de geboorte van onze Heiland. Mogen we deze gebeurtenis dan niet vieren? Ik zou zeggen, hoe meer feestvreugde, maar dan wel echte feestvreugde, hoe mooier! Voor mij is het helemaal niet belangrijk wanneer Hij geboren is, maar dát Hij geboren is. Natuurlijk kennen we in de Bijbel globaal drie feesten die gevierd werden: Pasen, Pinksteren en Loofhutten. De eerste twee zijn in Christus vervuld, het laatste wordt bij Zijn wederkomst vervuld.
Wat zou het jammer zijn wanneer deze betweters ons het mooi Kerstfeest willen ontnemen. Juist dit feest is voor vele kerken een prachtige inspiratiebron om gedurende de Kerstdagen evangelisatieprojecten te organiseren om zo de blijde boodschap aan onbekenden te verkondigen. In onze gemeente is het altijd weer een prachtige tijd, waarin we velen met de blijde boodschap kunnen bereiken. Paulus zou deze vraag misschien beantwoorden met het gedeelte uit Romeinen 14: ‘Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overleggingen te beoordelen. De één gelooft, dat hij alles eten mag, maar de zwakke eet plantaardig voedsel. Wie wel eet, minachte hem niet die niet eet en wie niet eet, oordele hem niet, die wel eet, want God heeft hem aanvaard’ (vers 1-3).


Hoe vindt u het, wanneer broeders en zusters zich buiten hun eigen gemeente laten dopen? (D. S. te R.)

Antwoord:
Handelingen 2:41 maakt ons duidelijk dat doop en gemeente onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: ‘Ze lieten zich dopen en werden aan de gemeente toegevoegd.’ Paulus schrijft er ook later over dat de doper ook een zekere verantwoordelijkheid draagt voor degene die hij gedoopt heeft: ‘Ik ben dankbaar dat ik niemand uwer gedoopt heb dan Crispus en Gajus, zodat niemand kan zeggen, dat gij in de naam van Paulus gedoopt zijt. Ook heb ik het gezin van Stefanus gedoopt, verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb’ (1 Korintiërs 1:14-16). Na de doophandeling houdt de verantwoordelijkheid van de doper en dopeling niet op. Vanaf de doop draagt de doper de geestelijke verantwoordelijkheid voor hem of haar die hij gedoopt heeft, of draagt deze over aan de oudsten van de gemeente, terwijl degene die gedoopt is zich onder het gezag van de gemeente dient te stellen. Er blijkt een wederzijdse verantwoordelijkheid te zijn, die niet bij het verlaten van het doopvont ophoudt!
Vooral de laatste tijd denken vele gelovigen het wel zonder aansluiting bij een Bijbelgetrouwe gemeente te kunnen. Ze zijn wel ‘believing, but not belonging’. Ons geestelijk leven holt achteruit wanneer we niet betrokken zijn bij een Bijbelgetrouwe gemeente waarin Gods Woord en de Here Jezus centraal staan! Er is sprake van een soort van ‘dooptoerisme’ wanneer het alleen om de doop gaat, maar niet om aansluiting bij de plaatselijke gemeente te doen is! Gods Woord waarschuwt ons hiervoor.

Ds. Theo Niemeijer