Vragen - jrg. 88-04

ds. Theo Niemeijer • 88 - 2012 • Uitgave: 4
Opstaan tot een verheerlijkt lichaam

Mijn schoonvader is van plan om het graf van zijn ouders, dat ze voor dertig jaar gehuurd hadden, te laten ruimen. Ik heb daar grote moeite mee. Leert de Bijbel ons daar iets over? (J. J. te G.)

Antwoord:
Het valt niet mee om hier een zinnig antwoord op te geven. Over het ruimen van lichamen lezen we niets in de Bijbel. Wel over het respectvol vervoeren van de beenderen van Jozef om ze uiteindelijk in het beloofde land te begraven. De Bijbel leert ons om met zorg en eerbied met de ontzielde lichamen om te gaan. Aan de andere kant lopen we tegen onze grenzen aan, hoe lang je een graf in stand dient te houden en zult verzorgen. Vooral in een tijd waarin elke vierkante meter in Nederland benut dient te worden en veel geld kost, leidt dit tot onverkwikkelijke situaties. Het mooiste zou het zijn, om de gestorven lichamen met rust te laten en ze, inderdaad ‘zacht’ te laten rusten! Toch blijkt dit niet altijd mogelijk te zijn en wordt tot ruiming overgegaan.
Ook wanneer overgegaan zal worden tot ruiming, wordt Gods belofte van opstanding hierdoor niet doorkruist. Ook dan zal het vergankelijk stof in heerlijkheid opstaan. Zoals Hij eens uit stof van de aardbodem de eerste mens, Adam, geschapen heeft, zo zal Hij, bij de wederkomst van Christus, ook dit stof doen laten opstaan tot een verheerlijkt lichaam.


We horen de laatste tijd steeds meer krachtmanifestaties in gemeenten om ons heen. Nu is er weer een beweging ontstaan die zich bezig houdt met het opwekken van doden. Wat leert de Bijbel ons hierover? (A. M. te C.)

Antwoord:
Als de Here Jezus het dochtertje van Jaïrus opwekt, verbiedt Hij de aanwezigen met klem om met iemand over dit wonder te spreken (Lucas 8:56). U zult zich natuurlijk afvragen waarom? De Here Jezus wilde niet dat de mensen tot geloof kwamen door het zien van wonderen, maar door het aanvaarden van Zijn Woord. De Here Jezus kwam dan ook niet in de eerste plaats om mensen te genezen en doden op te wekken, Hij kwam om Gods Woord te verkondigen en mensen uit te nodigen in Hem te geloven. Het dochtertje van Jaïrus, maar ook Lazarus, is later weer gestorven; de gereinigde melaatsen en de blinden en verlamden die genezen werden, zijn later weer ziek geworden en gestorven. De genezingen en opwekkingen waren geen doel op zich, maar een middel dat de mensen aan moest sporen om in Hem te geloven.
Zo leert Paulus ons in 2 Korintiërs 5:1 dat we allemaal te maken krijgen met de aardse tent die vroeg of laat afgebroken wordt. Maar dan opgeroepen worden, niet om naar een gebedsgenezer te gaan, maar uit te kijken naar de Hemelse heerlijkheid. Christenen en niet-christenen zitten wat dat betreft in hetzelfde schuitje. De gevallen natuur, waaraan ook ons lichaam deel heeft, houdt bij de wedergeboorte niet op. Vandaar dat Paulus het uitroept: “Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7:24).
Natuurlijk nodigt Gods Woord ons uit om met ziekten naar Hem te gaan, om bij Hem om herstel te vragen. We mogen het aan Hem overgeven door niet alleen in Zijn kracht, maar ook in Zijn wijsheid te geloven. Toch moet ik u hierbij op het volgende wijzen:

1. Veel gebedsgenezers gaan ervan uit dat we nu al in het koninkrijk Gods op aarde leven. Jezus is nu Koning op aarde en daarom behoeft er geen ziekte meer op aarde te zijn. We noemen dit het zogenaamde ‘Kingdom now-evangelie’. Ik geloof dat pas bij de komst van de Messias op aarde, de Here Jezus Koning op aarde zal zijn en dat pas dan een herstel van de schepping op zal treden en de mensen niet meer ziek behoeven te zijn. In deze beweging wordt vrijwel geen aandacht geschonken aan de wederkomst van Christus en de opname van de gemeente is voor hen dan ook volslagen onbekend of misschien wel ongewenst!

2. De oorzaak van ziekte kan drievoudig zijn. In de meeste gevallen worden mensen ziek, omdat ze deel uit maken van de gevallen schepping. Ieder mens die in deze schepping leeft krijgt, vroeg of laat, met ziekte en de dood te maken. De aardse tent, waarin we wonen wordt nu eenmaal afgebroken, of je nu gelovig of ongelovig bent. Daarnaast kan ziekte te maken hebben met een beproeving die de Here God bewust toelaat in je leven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Paulus, die een doorn in zijn vlees had (2 Korintiërs 12). Ten slotte kan ziekte het gevolg van zonde in je leven zijn. Hierover wordt in 1 Korintiërs 11:30 geschreven. Gebed om genezing moet daarom niet plaatsvinden buiten de pastorale context van de gemeente, maar in de gemeente zelf een plaats hebben. Velen gaan aan deze drie aspecten voorbij.

3. De tekengaven, die met name bestaan uit kracht om te genezen en het spreken in vreemde talen, werden hoofdzakelijk gegeven om het Joodse volk te overtuigen. In Johannes 6:30 en 1 Korintiërs 1:22 blijkt dat het bij de Joden altijd om zichtbare tekenen gaat. In Handelingen 28:26-28 zien we dat de Joden door het zien en horen tot geloof moeten komen en dat de heidenen alleen door het gehoor tot het geloof komen. In de Bijbel en de kerkgeschiedenis zien we duidelijk dat na de diaspora van het Joodse volk, in het jaar 70 na Chr. het aantal tekengaven sterk afnam. Zo zelfs, dat Paulus Timoteüs wat wijn voor zijn maag voorschreef (1 Timoteüs 5:23) en Trofimus, zijn dienstknecht ziek in Milete achterliet (2 Timoteüs 4:20). Alleen in Korinte bleven de tekengaven nog een tijd bestaan, omdat Paulus daar onder een grote Joodse gemeenschap het evangelie bracht. Daarom is de Korinte-brief de enige brief in de Bijbel die over tekengaven gaat!

4. Ten slotte leert de Here Jezus ons, dat het zalig is om niet te zien en nochtans te geloven (Johannes 20:29)! De laatste tijd willen de mensen het eerst zien om dan te geloven. Dit past helemaal in de manier van leven in de laatste tijd. Dit leidt tot een zeer oppervlakkig geloofsleven. Ongelovigen blijven onverzadigbaar naar tekenen en wonderen verlangen, ze hebben nooit genoeg. Zonder tekenen en wonderen stort hun geloofsleven in elkaar!

Wat moeten we dan met onze zieken doen? Natuurlijk mogen we onze zieken in het gebed bij de Here brengen, maar we hoeven Hem niet voor te schrijven wat Hij moet doen! We mogen het alles aan Hem overgeven. Persoonlijk hebben we daarin grote wonderen meegemaakt, die niet van de daken af geschreeuwd behoeven te worden, maar die tot stille dankbaarheid en aanbidding leiden!

Een waarschuwing:
In Matteüs 7:21-23 worden we gewaarschuwd voor mensen die allerlei tekenen en wonderen doen, maar de Here niet kennen en door Hem afgewezen worden!
In 2 Tessalonicenzen 2:5-11 lezen we over het werk van de antichrist, die met vele tekenen en wonderen naar ons toe zal komen en de mensen tot dwaling aan zal zetten. De wereld is rijp voor de openbaring van de antichrist met zijn vele tekenen en wonderen. Laten we ons verre van hem houden! Gods Woord is genoeg, het gaat om Jezus alleen en niet daarnaast om een gezond lichaam en nog zo veel meer!

Ds. Theo Niemeijer