Vragen - jrg. 86-04

ds. Theo Niemeijer • 86 - 2010 • Uitgave: 4
Vragen

Van twee abonnees (A.A. te B en H.H. te S.) kreeg ik een aantal vragen over het Vrederijk:
Wie zijn nu eigenlijk degenen die het Duizendjarige vrederijk binnengaan?
Hoe leven wij in de toekomst in het Duizendjarige vrederijk?
Naar ik meen hebben wij in de hemel verschillende taken. In hoeverre zijn deze taken verweven met de taken die wij in het heden hebben?


Antwoord:
Allereerst is het belangrijk te weten, dat met het Duizendjarige vrederijk nog niet de eeuwige hemelse heerlijkheid bedoeld wordt. Het Duizendjarige vrederijk is tijdig en duurt, zoals de naam al aanduidt: duizend jaar en wordt zelfs afgesloten met een grote volkerenopstand, die door de satan georganiseerd zal worden (Openbaring 20:7-9). Het vrederijk wordt ook wel het Messiaanse rijk genoemd en omvat de periode waarin de Here Jezus als Messias op de troon van David in Jeruzalem over de gehele aarde regeert. U kunt hier over lezen in Zacharia 14:9 ‘En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige.
We lezen dat Hij dan met een ijzeren roede zal regeren (Psalm 2:9 en Openbaring 12:5), waaruit blijkt dat de mensen zich niet allemaal vrijwillig aan zijn heerschappij zullen onderwerpen. Er wordt zelfs gesproken over het feit dat een zondaar honderd jaar de tijd krijgt zich te bekeren, maar bij weigering als honderdjarige door de vloek getroffen zal worden (Jesaja 65:20). Ook lezen we hier dat de leeftijd van de mensen de ouderdom van de bomen zal bereiken (Jesaja 65:22). Hieruit mogen we concluderen dat gedurende het vrederijk de mensen weer zo oud zullen worden als in de periode van voor de zondvloed. Toen werden de mensen zelfs tot 969 jaar oud!
In Zacharia 14:16 wordt ook opgemerkt dat de volken, die gedurende het vrederijk niet optrekken naar Jeruzalem om zich voor de Koning te buigen, met hongersnood gestraft zullen worden. Dit gebeurt allemaal tijdens het Duizendjarige vrederijk. Naast de vele gezegende aspecten van dit rijk, zoals de wereldwijde vrede, het herstel van de schepping en de gezegende mensheid, kent dit vrederijk dus ook haar schaduwkanten.

Het vrederijk begint aan het einde van de grote verdrukking, waarbij de antichrist en de valse profeet, de hoofdrolspelers tijdens de grote verdrukking, overwonnen worden en in de poel des vuurs geworpen worden (Openbaring 19:17-21). Het vrederijk eindigt met de grote volkerenopstand, die de duivel ontketent (Openbaring 20:7-10, Gog en Magog), waarna de duivel zelf in de poel des vuurs geworpen zal worden en het voor altijd voorbij is met de invloed van de duivel.

Aan het begin van het Messiaanse rijk komt de Here Jezus als koning zichtbaar op de wolken terug. Zijn voeten zullen daarbij op de Olijfberg staan (Zacharia 14:4), waarmee de belofte uit Handelingen 1:11 in vervulling gaat, dat Hij op dezelfde wijze zal wederkomen: zichtbaar, met de wolken en op de Olijfberg! (zie vers 9 en 12) Dan zal Hij zich op de troon van David (‘de troon zijner heerlijkheid’) zetten en de volkeren, die uit de grote verdrukking overgebleven zijn, voor zich verzamelen. We lezen hier helemaal niets van een voorafgaande opstanding, het gaat hier duidelijk om de nog op aarde levende mensen.
Als herder zal Hij dan de schapen van de bokken scheiden. Als criterium bij dit oordeel zal de houding van de volkeren ten opzichte van Israël gelden. U kunt dit lezen in Joël 3:2 ‘Ik zal alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat (het koningsdal, dat aan de voet van Jeruzalem, het Kidrondal ligt), en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volkeren verstrooid hebben, terwijl zij mijn land verdeelden.’ Dan zal het moment aangebroken zijn, waarop de Koning van Israël met de vijanden van Israël gaat afrekenen. Zo lezen we in Zacharia 2:8 ‘Wie mijn volk aanraakt, raakt mijn oogappel aan’, dus met andere woorden: wat je met Mijn volk doet, doe je eigenlijk met Mij. Vandaar het oordeel van de koning op de troon: ‘In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan’ (Matteüs 25:40). Ook zal dan Gods belofte aan Abraham in vervulling gaan: ‘Ik zal zegenen, wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken’ (Genesis 12:3). Zo zullen de gezegenden, de schapen, het koninkrijk beërven, terwijl de bokken, de vijanden van Gods verbondsvolk Israëll, vervloekt worden en verloren gaan.
Het Joodse volk zal tijdens dit koninkrijk het grote zendingsvolk worden. Gods Woord en het onderwijs uit de wet zal vanuit Jeruzalem wereldwijd verkondigd worden: ‘Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren Woord uit Jeruzalem’ (Jesaja 2:3b). Zij zullen het ‘Evangelie van het koninkrijk’ weer opnieuw verkondigen, de prediking waar Johannes de Doper mee begon en die door Jezus Zelf overgenomen werd (Matteüs 3:2 en 4:17), maar die bij de verwerping van de koning later weer verstomde. De prediking van het koninkrijk veranderde door de verwerping van de koning in de prediking van ‘Christus en dien gekruisigd’. Maar als de gekruisigde Christus als de gekroonde koning zal wederkomen, zal Zijn koningschap wereldwijd verkondigd worden en dan met name door Zijn eigen volk. We lezen dat wanneer alle mensen dit evangelie gehoord hebben, het einde zal komen. Daar wordt niet de wederkomst mee bedoeld, maar het einde van het vrederijk, waarna deze eerste aarde plaats zal moeten maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Matteüs 24:14).

De vraag blijft dan nog over waar de verheerlijkte gemeente tijdens het vrederijk verblijft en wat haar taak zal zijn. Het verbondsvolk Israël heeft een aardse roeping en zal gedurende het vrederijk hier op aarde zijn roeping volbrengen en tot wereldwijde zegen worden. De gemeente echter heeft een hemelse roeping met hemelse zegeningen. Zij zal tijdens het vrederijk niet op aarde te vinden zijn, maar in de hemelse gewesten. Vanuit het hemelse Jeruzalem, de heerlijke stad, die tijdens het vrederijk boven de aarde ‘zweeft’ en haar verlicht, zal zij met Christus over de aarde regeren. Net zoals nu de wereld door de overheden, machten en wereldbeheersers der duisternis, vanuit de hemelse gewesten geregeerd wordt, zo zal de gemeente dan ook vanuit de hemelse gewesten op aarde regeren.
Dan zal duidelijk worden in hoeverre de Here gedurende ons aardse leven tot Zijn doel in ons leven gekomen is en zullen we hopelijk te horen krijgen: ‘Over weinig ben je getrouw geweest, over veel zal ik je stellen’. De verschillende gradaties in beloning en heerlijkheid zullen met name tijdens dit vrederijk tot uiting komen. Wat zou het erg zijn, wanneer dan blijkt dat Hij ons niets kan toevertrouwen, omdat we in dit aardse leven Hem niet trouw geweest zijn. Wat een schaamte! (1 Johannes 2:28)

Na het vrederijk komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en zal God ‘alles en in allen zijn’ (1 Korinthiërs 15:28). Dan zal er tussen Gods kinderen geen onderscheid meer zijn, maar zullen we allemaal vol van God zijn: ‘alles en in allen’.
Wat gaat Israël, hoewel nog door een vreselijk moeilijke tijd, een geweldige toekomst tegemoet. Meer dan ooit worden we opgeroepen om voor Zijn verbondsvolk te blijven bidden. Daarnaast mogen we als gemeente uitkijken naar de hemelse heerlijkheid die voor ons ligt. Is dat ook uw uitzicht?

ds. Theo Niemeijer