Vragen - jrg. 85-23

ds. Theo Niemeijer • 85 - 2009 • Uitgave: 23
Vragen

Er wordt in Openbaring 7 geschreven over de 144.000 verzegelden uit Israël en over de ‘schare die niemand tellen kan’. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe deze schare voor de troon van het Lam staat en Hem aanbidt. Dit alles vindt plaats aan het begin van de Grote Verdrukking. Verderop in Openbaring wordt gesproken over de antichrist, die tegen de heiligen oorlog voert. Wie zijn deze heiligen dan? Horen die dan ook bij deze schare, of gaat het hier om een andere groep mensen? (J. B. te W.)

Antwoord:
In het boek Openbaring komen we de schare die ‘niemand tellen kan’ op drie verschillende manieren tegen. Eerst lezen we over hen in hoofdstuk 6:9 waar we hen zien als de zielen onder het altaar, die om het Woord Gods en het getuigenis geslacht waren. Er wordt hen gezegd dat het getal van hun mededienstknechten, die op dezelfde wijze om zouden komen, nog niet vol was en dat ze nog een korte tijd moesten rusten. In het zevende hoofdstuk vinden we dan de ‘grote schare die niemand tellen kan’, waarover gezegd werd: ‘deze zijn het die komen uit de grote verdrukking’ (vers 14).
Dit wil nog niet zeggen, dat op dat moment de Grote Verdrukking voorbij was en de schare compleet was. Er zouden namelijk gedurende de grote verdrukking nog velen aan deze schare toegevoegd worden. Uiteindelijk kunnen we over deze schare lezen in Openbaring 20:4 waar deze schare vanuit de doden op zal staan en met Christus duizend jaar op aarde zal regeren. Hier wordt namelijk geschreven over hen, die het teken van de antichrist geweigerd hebben en op grond daarvan onthoofd werden. Ook zij behoren tot de schare uit de Grote Verdrukking die in deze vreselijke periode tot het geloof in Christus zal komen en behouden zal worden. In deze drie verschillende beschrijvingen gaat het dus om één en dezelfde ‘grote schare’.


Wat is de oorzaak van het verschil tussen dag en nacht. Hoe wordt dit veroorzaakt? (J. G. te A.)

Antwoord:
In Genesis 1:14 lezen we dat God op de vierde dag de lichtdragers geschapen heeft. Op de eerste dag schiep Hij het licht. God Zelf is het licht en zonder licht was het onmogelijk dat de aarde jong groen zou voortbrengen, waarvan sprake was op de derde dag. Op de vierde dag schiep God echter niet het licht, maar de lichtdragers om scheiding te maken tussen dag en nacht en om te dienen tot aanwijzing voor vaste tijden als van dagen en jaren. Zo lezen we dat God de beide grote lichten maakte, waarvan het grootste licht tot heerschappij over de dag gesteld werd en het kleinere tot heerschappij over de nacht.
De instelling ‘dag en nacht’ is dus een scheppingsorde van God waaraan de mensen zich dienen te houden. Vroeger werd hier ook veel meer rekening mee gehouden. Tegenwoordig is met behulp van de voortschrijdende techniek het verschil tussen dag en nacht door de mensen overwonnen. Een ontwikkeling die zich uiteindelijk tegen de mens zelf zal keren. Ook hier hebben we weer te maken met de mens die zich boven Gods scheppingsorde wil verheffen en daarmee zich zelf aan Hem gelijk wil stellen.


Is het niemand opgevallen dat in Openbaring 20:7-10 pas na het duizendjarig vrederijk de oorlog van Gog en Magog wordt aangekondigd? Hoe komt men er dan bij om het nu aan te kondigen voor de komende dagen? (K. B. te ?)

Antwoord:
Het was mij zeker niet ontgaan, want over dit onderwerp heb ik reeds verschillende keren in de vragenrubriek geschreven. Misschien is dit u ontgaan: Wanneer je de profetie over Gog en Magog in Ezechiël 38-39 leest, ontdek je dat het hier juist niet over de tijd na het vrederijk gaat, maar om de volkerenstrijd aan het einde van de grote verdrukking en aan het begin van het vrederijk, een strijd die bekend staat als strijd van Harmagedon. Vooral in hoofdstuk 39 wordt gesproken over de tijd na de overwinning op Gog en Magog, waarin het land Israël gereinigd zal worden en alle lijken van de vijandelijke legers begraven zullen worden. Dit gebeurt niet in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde die er na Gog en Magog uit Openbaring 20 zullen zijn. Spreekt de Bijbel zichzelf dan tegen, wanneer de strijd van Gog en Magog in Ezechiël beschreven wordt als een gebeurtenis vóór het vrederijk en de strijd van Gog en Magog in Openbaring als een strijd ná het vrederijk, voorafgaand aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde?
We kunnen hier verschillende antwoorden op geven. Allereerst gaat het hier om dezelfde volken, die zowel vóór, als ná het vrederijk als vijanden Gods met Gods volk zullen strijden. Daarnaast heeft men geprobeerd om Gog en Magog te verbinden aan een specifiek land. Men heeft hierbij onder andere aan Moskou gedacht en aan nog andere steden in Rusland. Dit is tot nu toe nog alleen een vermoeden gebleven. De namen Gog en Magog waren in Israël bekend als een verzamelnaam van alle vijanden van Gods volk, dus niet terug te voeren op een speciaal volk of land, maar een algemene naam voor Gods vijanden. Zo kun je in het Aramees de naam Gog ook net zo zien als de term Farao, dus geen naam maar een functie als vorst.


Moet ik mijn ID-kaart nog wel laten vervangen, nu gezichtsscan en vingerafdrukken noodzakelijk worden? Wat vindt de Here Jezus daarvan? (T. R. te?)

Antwoord:
In Openbaring 13:16-18 wordt ons duidelijk gemaakt dat tijdens de Grote Verdrukking de mensen alleen kunnen kopen of verkopen als ze zich met hun hoofd of hand, waarop het merkteken van de antichrist aangebracht is, kunnen identificeren. Inderdaad zijn hoofd en handen nu ook noodzakelijk om een ID-kaart of een paspoort aan te vragen. Het gaat al behoorlijk lijken op de situatie die in het laatste Bijbelboek beschreven wordt. Alle voorbereidingen zijn in volle gang om dit financiële beleid uit te kunnen voeren.
Het zal pas tot uitvoering gebracht kunnen worden, nadat de Here Jezus Zijn gemeente tot Zich genomen heeft. Alle gelovigen zullen dan bij de Here in de hemel zijn, terwijl de ongelovigen op aarde achterblijven. Niemand zal dan voor de antichrist een belemmering zijn, om zijn plannen tot uitvoering te brengen, de christenen zijn immers weg. Wel zullen we als christenen alle voorbereidingen zien, maar we zullen de vervulling hiervan niet meemaken. Je ontkomt er niet aan om aan de voorwaarden, die voor het aanvragen van een paspoort gesteld worden, te voldoen. Op zichzelf is hier niets op tegen, tot op het moment dat dit teken tot de aanbidding van de antichrist zal leiden. Maar daar hebben wij als kinderen van God niets mee te maken.

ds. Theo Niemeijer