Vragen - jrg. 84-02
Waar woont momenteel het nageslacht van Ismaël en zijn dit nu nog Joden, of zijn ze moslims geworden? (H. H. te S.)
Antwoord:
In Genesis 21:12 staat: “Want door Isaäk zal men van uw nageslacht spreken.” De nakomelingen van Ismaël telden dus in werkelijkheid niet mee als nakomelingen van Abraham. De nakomelingen van Ismaël moeten we onder de Arabische volkeren zoeken. Hoewel velen van hen zich beroepen op het feit nakomelingen van Abraham te zijn, leert de Bijbel ons dat ze voor Gods aangezicht niet als nakomelingen van Abraham gezien worden. Onder de nakomelingen van Ismaël vinden we in het merendeel islamieten, maar er bevinden zich ook christenen onder hen. Onder de Joden zijn geen afstammelingen van Ismaël, tenzij zij zich tot het Jodendom bekeerd hebben en de proselietendoop ondergaan hebben. De uitdrukking ‘Jood’ komen we pas echt tegen na de zeventigjarige ballingschap in Babel. Pas na hun terugkeer kwam deze naam veelvuldig voor en stond voor een volkomen toewijding aan Gods geboden. Het was een erenaam voor hen die zich aan Gods wetten hielden: “Indien gij u dan Jood laat noemen… Want niet hij is een Jood die het uiterlijk is…, maar hij is een Jood die het in het verborgene is” (uit Rom. 2:17, 27-28). Letterlijk genomen bevond zich onder het volk Israël een groot aantal dat de wet en de geboden zeer nauw opvolgde en zich ‘Jood’ liet noemen. Later werd de term ‘Jood’ zo ingeburgerd dat alle Israëlieten Joden werden genoemd.
Het woord uit Genesis 21 is vandaag wel heel erg actueel. Nu men bezig is het land te verdelen, moet men zich er wel van bewust zijn dat het over het beloofde land gaat, dat God aan Abraham en zijn nakomelingen beloofd heeft. Het gaat om het erfdeel van Abraham dat alleen Isaäk zal erven. Het is onvoorstelbaar dat momenteel vele christenen zich aan de kant van de Palestijnen scharen en Israël oproept om het, door God aan hen beloofde, land weer opnieuw af te staan aan hen die geen erfgenaam van het land zijn.
Kent men dan Gods Woord niet meer en laat men zich dan voorlichten door de gekleurde media en hen die het hardst schreeuwen? De belofte aan Abraham is een eeuwige belofte en binnenkort zal de Zoon van David op de troon van David plaatsnemen en vanuit Jeruzalem over alle volkeren heersen. Dan zal het volk Israël tot zegen worden voor alle volken en zullen Egypte en Syrië, samen met Israël de Here grootmaken (zie Jesaja 19:23-25).
Is er bij u iets bekend over de Amerikaanse dominee Benny Hinn? Ik zag hem laatst op de televisie en vond het allemaal een beetje vreemd. Net of het niet helemaal klopt wat hij doet en zegt.
Kunt u mij ook vertellen of het ‘geven van tienden’ ook met tijd te maken heeft? (W. B. te A.)
Antwoord:
Het geven van tienden is een Oudtestamentische leefregel voor het volk Israël die we niet zomaar ongewijzigd op de Nieuwtestamentische gemeente van toepassing kunnen laten zijn. In 2 Korinthiërs 8 en 9 besteedt Paulus twee hoofdstukken aan dit onderwerp, waarbij hij het helemaal niet over tienden heeft. Bij de gemeente gaat het veel verder. Het gaat daarbij om ons hart dat Hem toebehoort en vanuit dat hart mogen we Hem onze tijd, talenten en stoffelijke bezittingen toevertrouwen.
In het Oude Testament gaat het veel meer om uiterlijke verordeningen, in het Nieuwe Testament veel meer om het leven vanuit het hart en onze relatie met de Here.
Het offeren wordt dan ook door Paulus een liefdewerk genoemd. Onze liefde voor Hem is bepalend voor de mate waarin wij geven. Dit geven wordt dan ook duidelijk ‘offeren’ genoemd. David zegt in 2 Samuël 24:24 dat hij geen offers wil brengen die hem niets kosten. Het is een zaak van ons hart en niet van een regel die ons leidt om Hem offers te brengen. Wat mag het ons kosten. Geven we van dat wat we overhouden… dan komt het werk van de Here er bekaaid vanaf. De Bijbel leert ons om eerst aan de Here te geven wat Hem toekomt en om dan vervolgens van de rest te leven. Dat doe je niet omdat het van je gevraagd wordt, maar omdat je innerlijk, door liefde voor de Here, gedrongen wordt!
Over Benny Hinn wil ik geen oordeel vellen. De Bijbel leert ons om over dienstknechten Gods niet te oordelen. Hij zal eens verantwoording voor de Here af moeten leggen en dan komen zaken aan het licht die nu voor mensen verborgen blijven.
Wel wil ik u waarschuwen voor een toenemende ver-charismatisering van het christendom. In alle geledingen van de christelijke kerk, van Rooms-katholieke kerken tot en met de Gereformeerde kerken zien we dezelfde tendens: Het steeds meer zoeken naar een God die er voor ons is en een geloof dat wat oplevert en te bieden heeft, het zogenaamde egocentrisme binnen het christendom. Dit uit zich in een welvaartsevangelie waarin christenen niet meer ziek behoeven te zijn en het hen aan niets meer hoeft te ontbreken.
Daarnaast is er een toename van de gevoels- en aanrakingstheologie, waarin niet meer het gezaghebbende Woord van God, maar veel meer het gevoel van de mens een bepalende rol speelt. Deze toename sluit aan bij de aanbiddingscultuur waar we de laatste tijd in verzeild geraakt zijn. Onze voorouders hebben het waarschijnlijk dus helemaal fout gedaan!!! Persoonlijk geloof ik, dat hun geloof een stuk diepgaander was dan het vele oppervlakkige geloof dat je vandaag bij vele christenen tegenkomt.
Door de onkunde van Gods Woord waant men zich nu reeds in het koninkrijk Gods. Men behoeft niet meer te bidden: “Uw koninkrijk kome, uw wil geschiede…”, we beleven nu al Gods koninkrijk op aarde, waarbij voor Israël geen enkele rol meer is weggelegd. Ook de kenmerken van het Messiaanse rijk, waaronder lichamelijke en maatschappelijke voorspoed zijn hierdoor een algemeen aanvaard theologische gedachtegoed geworden.
Alleen hen die zich in deze eindtijd aan Gods volmaakte Woord vastklampen en zich niet door de meerderheid, maar door Gods Geest laten leiden, zullen deze tekenen van de tijd weten te onderscheiden. Wat goed, dat u ‘het allemaal een beetje vreemd vond’. Zou dit het waarschuwende werk van Gods Geest in uw leven geweest zijn?
Ds. Theo Niemeijer
Antwoord:
In Genesis 21:12 staat: “Want door Isaäk zal men van uw nageslacht spreken.” De nakomelingen van Ismaël telden dus in werkelijkheid niet mee als nakomelingen van Abraham. De nakomelingen van Ismaël moeten we onder de Arabische volkeren zoeken. Hoewel velen van hen zich beroepen op het feit nakomelingen van Abraham te zijn, leert de Bijbel ons dat ze voor Gods aangezicht niet als nakomelingen van Abraham gezien worden. Onder de nakomelingen van Ismaël vinden we in het merendeel islamieten, maar er bevinden zich ook christenen onder hen. Onder de Joden zijn geen afstammelingen van Ismaël, tenzij zij zich tot het Jodendom bekeerd hebben en de proselietendoop ondergaan hebben. De uitdrukking ‘Jood’ komen we pas echt tegen na de zeventigjarige ballingschap in Babel. Pas na hun terugkeer kwam deze naam veelvuldig voor en stond voor een volkomen toewijding aan Gods geboden. Het was een erenaam voor hen die zich aan Gods wetten hielden: “Indien gij u dan Jood laat noemen… Want niet hij is een Jood die het uiterlijk is…, maar hij is een Jood die het in het verborgene is” (uit Rom. 2:17, 27-28). Letterlijk genomen bevond zich onder het volk Israël een groot aantal dat de wet en de geboden zeer nauw opvolgde en zich ‘Jood’ liet noemen. Later werd de term ‘Jood’ zo ingeburgerd dat alle Israëlieten Joden werden genoemd.
Het woord uit Genesis 21 is vandaag wel heel erg actueel. Nu men bezig is het land te verdelen, moet men zich er wel van bewust zijn dat het over het beloofde land gaat, dat God aan Abraham en zijn nakomelingen beloofd heeft. Het gaat om het erfdeel van Abraham dat alleen Isaäk zal erven. Het is onvoorstelbaar dat momenteel vele christenen zich aan de kant van de Palestijnen scharen en Israël oproept om het, door God aan hen beloofde, land weer opnieuw af te staan aan hen die geen erfgenaam van het land zijn.
Kent men dan Gods Woord niet meer en laat men zich dan voorlichten door de gekleurde media en hen die het hardst schreeuwen? De belofte aan Abraham is een eeuwige belofte en binnenkort zal de Zoon van David op de troon van David plaatsnemen en vanuit Jeruzalem over alle volkeren heersen. Dan zal het volk Israël tot zegen worden voor alle volken en zullen Egypte en Syrië, samen met Israël de Here grootmaken (zie Jesaja 19:23-25).
Is er bij u iets bekend over de Amerikaanse dominee Benny Hinn? Ik zag hem laatst op de televisie en vond het allemaal een beetje vreemd. Net of het niet helemaal klopt wat hij doet en zegt.
Kunt u mij ook vertellen of het ‘geven van tienden’ ook met tijd te maken heeft? (W. B. te A.)
Antwoord:
Het geven van tienden is een Oudtestamentische leefregel voor het volk Israël die we niet zomaar ongewijzigd op de Nieuwtestamentische gemeente van toepassing kunnen laten zijn. In 2 Korinthiërs 8 en 9 besteedt Paulus twee hoofdstukken aan dit onderwerp, waarbij hij het helemaal niet over tienden heeft. Bij de gemeente gaat het veel verder. Het gaat daarbij om ons hart dat Hem toebehoort en vanuit dat hart mogen we Hem onze tijd, talenten en stoffelijke bezittingen toevertrouwen.
In het Oude Testament gaat het veel meer om uiterlijke verordeningen, in het Nieuwe Testament veel meer om het leven vanuit het hart en onze relatie met de Here.
Het offeren wordt dan ook door Paulus een liefdewerk genoemd. Onze liefde voor Hem is bepalend voor de mate waarin wij geven. Dit geven wordt dan ook duidelijk ‘offeren’ genoemd. David zegt in 2 Samuël 24:24 dat hij geen offers wil brengen die hem niets kosten. Het is een zaak van ons hart en niet van een regel die ons leidt om Hem offers te brengen. Wat mag het ons kosten. Geven we van dat wat we overhouden… dan komt het werk van de Here er bekaaid vanaf. De Bijbel leert ons om eerst aan de Here te geven wat Hem toekomt en om dan vervolgens van de rest te leven. Dat doe je niet omdat het van je gevraagd wordt, maar omdat je innerlijk, door liefde voor de Here, gedrongen wordt!
Over Benny Hinn wil ik geen oordeel vellen. De Bijbel leert ons om over dienstknechten Gods niet te oordelen. Hij zal eens verantwoording voor de Here af moeten leggen en dan komen zaken aan het licht die nu voor mensen verborgen blijven.
Wel wil ik u waarschuwen voor een toenemende ver-charismatisering van het christendom. In alle geledingen van de christelijke kerk, van Rooms-katholieke kerken tot en met de Gereformeerde kerken zien we dezelfde tendens: Het steeds meer zoeken naar een God die er voor ons is en een geloof dat wat oplevert en te bieden heeft, het zogenaamde egocentrisme binnen het christendom. Dit uit zich in een welvaartsevangelie waarin christenen niet meer ziek behoeven te zijn en het hen aan niets meer hoeft te ontbreken.
Daarnaast is er een toename van de gevoels- en aanrakingstheologie, waarin niet meer het gezaghebbende Woord van God, maar veel meer het gevoel van de mens een bepalende rol speelt. Deze toename sluit aan bij de aanbiddingscultuur waar we de laatste tijd in verzeild geraakt zijn. Onze voorouders hebben het waarschijnlijk dus helemaal fout gedaan!!! Persoonlijk geloof ik, dat hun geloof een stuk diepgaander was dan het vele oppervlakkige geloof dat je vandaag bij vele christenen tegenkomt.
Door de onkunde van Gods Woord waant men zich nu reeds in het koninkrijk Gods. Men behoeft niet meer te bidden: “Uw koninkrijk kome, uw wil geschiede…”, we beleven nu al Gods koninkrijk op aarde, waarbij voor Israël geen enkele rol meer is weggelegd. Ook de kenmerken van het Messiaanse rijk, waaronder lichamelijke en maatschappelijke voorspoed zijn hierdoor een algemeen aanvaard theologische gedachtegoed geworden.
Alleen hen die zich in deze eindtijd aan Gods volmaakte Woord vastklampen en zich niet door de meerderheid, maar door Gods Geest laten leiden, zullen deze tekenen van de tijd weten te onderscheiden. Wat goed, dat u ‘het allemaal een beetje vreemd vond’. Zou dit het waarschuwende werk van Gods Geest in uw leven geweest zijn?
Ds. Theo Niemeijer