Vragen - jrg. 82-21

ds. Theo Niemeijer • 82 - 2006/07 • Uitgave: 21
In Jeremia 31:33-34 lezen we dat de Here Zijn wet in het binnenste van zijn volk zal leggen en dat ze elkaar niet meer behoeven te leren, want ze zullen Hem allemaal kennen van klein tot groot. Geldt dit voor het vrederijk en dan met name voor de 144.000 verzegelden? (B. V. te ?)



Antwoord:

In vers 31 van dit hoofdstuk lezen we over het nieuwe verbond dat de Here met het huis Israëls zal sluiten. Het gaat hier dus duidelijk om Gods heilshandelen met Zijn verbondsvolk Israël. Hij gaat hier om een nieuw verbond. Het oude verbond sloot de Here met Zijn volk in de woestijn, bij de berg Sinaï. Daar klonken steeds de woorden van de Here: “Gij zult” en Gij zult niet.” Het volk antwoordde daarop: “Alles wat Gij zegt, zullen we doen.” Al heel gauw bleek, dat ze het helemaal niet konden volbrengen. Reeds bij de sluiting van dit verbond danste het volk al rond een gouden kalf en verviel daarmee in afgoderij. Het oude verbond, waarbij de Here aan zijn volk de wet overhandigde, heeft het volk Israël nooit kunnen houden. Bij de wederkomst van de Here Jezus, de Messias van Israël, zal het echter helemaal anders worden. Dan zal Israël als volk in zijn geheel tot bekering komen en de Here Jezus als verlosser aanvaarden. Dan zal God Zijn Geest in het hart van Zijn volk uitstorten, waarmee Hij Zijn wet in hun binnenste zal geven. Dan wordt het niet meer een wet op stenen tafelen, maar een wet op de tafelen van hun hart. Dan is het niet meer een gebod van boven af, maar een drang en een verlangen van binnenuit. Wat de gemeente mee mocht maken bij de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag, zal Israël dan als geheel volk op één moment meemaken. Paulus schrijft het in Romeinen 11:26, “Aldus zal gans Israël behouden worden.” Zacharia kondigt het aan met de woorden: “Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden, zij zullen Hem aanschouwen die zij doorstoken hebben, en over Hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind…” (12:10).

Dit vindt allemaal plaats aan het begin van het Messiaanse vrederijk. Dan zullen de volkeren naar Jeruzalem opgaan en zeggen: “Komt, laten wij optrekken naar de berg des Heren, het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren Woord uit Jeruzalem.” (Jesaja 2:3) In Handelingen 2 lezen we hoe het evangelie vanuit Jeruzalem uiteindelijk wereldwijd verkondigd werd. Nu zal weer opnieuw het Woord van God wereldwijd verkondigd worden, maar dan met de boodschap dat het koningschap van Israël hersteld is, omdat de Here Jezus het koningschap over de gehele aarde aanvaard heeft. Vanuit het hemelse Jeruzalem, dat boven de aarde ‘zweeft’, zal de Gemeente met Christus op aarde regeren. Op aarde zal Zijn verbondsvolk Israël wereldwijd zijn koningschap verkondigen. Er is geen volk dat zoveel talen kent als het volk Israël, een volk dat momenteel vanuit alle uithoeken van de aarde zijn eigen land weer opzoekt, maar ook al deze talen meeneemt. Dan zal deze talenkennis van pas komen om alle volken in hun eigen taal het goede nieuws te brengen. Deze taak is niet alleen weggelegd voor de 144.000 verzegelden, maar voor het ganse volk Israël. De 144.000 verzegelden zullen juist een belangrijke rol spelen in de periode voorafgaand aan het vrederijk, namelijk tijdens de grote verdrukking.



Wij worden de laatste tijd nogal eens bezocht door Mormonen. Ze hebben hier in Apeldoorn een eigen kerkgenootschap onder de naam ‘Kerk van Jezus Christus van de heiligen der laatste dagen’. Hoe denkt u over dit kerkgenootschap? (H. d. V. te A.)



Antwoord:

In het boekje Veilig kompas op een onveilige wereldzee schrijft Johannes de Heer hier het volgende over:

Joseph Smith (1805-1844) beweerde dat in 1823 een engel hem de gouden platen toonde, waarin door de profeet Mormon verschillende verklaringen gegrift waren van profeten die 600 jaar v. Chr in Amerika gewoond hebben. Zo ontstond het boek Mormon, dat voor de Mormonen hetzelfde gezag heeft als de Bijbel. In 1829 werd Smith begiftigd met het Aäronitische priesterschap, waarna hij in 1830 de eerste kerk stichtte. De staat Utah in Amerika werd uiteindelijk het grote bolwerk van de Mormonen, waar zij in Salt Lake City een grote tempel bouwden. In het bedrijfsleven, met name in de computerwereld hebben de Mormonen erg veel invloed. Adam is onze vader. God was ook eens mens, maar is omhooggeklommen tot zijn huidige waardigheid, zo beweert men bij de Mormonen. Jezus is de zoon van Adam-God, net als de aardse vaders hun kinderen hebben. De Geest van God is een soort hemelse stof, zuiver en verfijnd, verspreid in de ruimte en kan alleen door handoplegging door een mormoons priester ontvangen worden.

Omdat Salomo, de zoon van Bathseba, in de geslachtlijn van Christus is opgenomen, wordt geleerd dat polygamie in de Bijbel wordt goedgekeurd. Smith had zelf vijf vrouwen en 43 kinderen. Het door de mormonen ingezegende huwelijk wordt ook na de dood in de hemel voortgezet. Man en vrouw zijn dan goden die in deze hoedanigheid nog altijd nakomelingen voort kunnen brengen.

Men ontvangt alleen de wedergeboorte en de Heilige Geest door de doop der onderdompeling, voltrokken door een mormoons priester. Men kan zich bij de Mormonen ook voor de doden laten dopen en daarmee ongelovig gestorvenen alsnog redden.

Zij geloven dat “door het verlossingswerk van Christus iedereen zalig kan worden, gekoppeld met de gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie.” Deze wetten zijn in de praktijk niets anders dan voorschriften van de mormonen. ‘Rechtvaardiging door het geloof alleen’ wordt door de Mormonen een verderfelijke leer genoemd. Voor de Mormonen is het geloof in het verlossingswerk van Christus bijzaak geworden terwijl doop en gehoorzaamheid hoofdzaak geworden is.

Moge het duidelijk zijn dat we ons als Bijbelgetrouwe Christenen ver van deze leer houden.



Ds. Theo Niemeijer