Vragen - jrg. 78-26

ds. Theo Niemeijer • 78 - 2002/03 • Uitgave: 26
Vragen

In Hebreeën 11:39-40 staat: "Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de voleinding konden komen." Wat wordt hier nu bedoeld met "het beloofde" en wie wordt er met "ons" bedoeld? (J. Z. te B.)

Antwoord:
Aan het einde van dit prachtige hoofdstuk vat de apostel niet alleen de aartsvaders maar ook alle geloofsgetuigen van het Oude Testament samen. Door de Heilige Geest wordt van hen een getuigenis gegeven van geloofszekerheid, rechtvaardiging en deelname aan de voleinding, waarbij de heerlijkheid Gods op aarde geopenbaard zal worden. Maar deze belofte van de voleinding der wereld en het openbaar worden van Gods heerlijkheid op aarde hebben zij tijdens hun leven op aarde nog niet meegemaakt... niet door eigen schuld, of vertraging van Gods zijde, maar "omdat God iets beters met ons voor had"! Het beloofde is de eeuwige heerlijkheid, de nieuwe schepping, waaraan zowel de gelovigen uit het Oude Testament, als de gelovigen uit het Nieuwe Testament deel mogen hebben.

De geloofshelden uit het Oude Testament worden hiermee verbonden aan de gelovigen uit het Nieuwe Testament, zodat zij samen tot de voleinding zullen komen. De gelovigen uit het Oude Testament hebben de belofte niet verkregen, waarmee de belofte niet vervallen is. Met de toevoeging van de Nieuwtestamentische gemeente aan de Oudtestamentische gelovigen wordt Gods volk voltallig. Bij de voleinding van de gemeente zullen ook alle beloften, waaronder ook vele aardse beloften voor Israël, voor de Oudtestamentische gelovigen in vervulling gaan en zullen ook zij het beloofde verkrijgen.


In 1 Petrus 3:19-20 lezen we over Christus het volgende: "In welke Hij heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren". Betekent dit dat zij, die tijdens de zondvloed omgekomen zijn, nog een tweede kans gekregen hebben om zich te bekeren? (A. v.d. L. te 0.)

Antwoord:
Deze vraag is wel eens meer aan bod geweest maar omdat dit probleem steeds weer de kop op steekt, lijkt het me goed om hier nogmaals aandacht aan te schenken.

Het gaat hier om de zondige mensen die bij de zondvloed omgekomen zijn en in het dodenrijk terechtgekomen zijn, alwaar zij wachten op het eeuwig oordeel dat bij de voleinding der wereld plaats zal vinden. We lezen hierover in Openbaring 20:11-15, waar we kunnen lezen dat de zee, de dood en het dodenrijk de doden geven en zij allen, zowel groot en klein voor de grote witte troon veroordeeld zullen worden.

Voor de zondvloed komen we Noach als bouwer van de ark, maar ook als prediker tegen. In 2 Petrus 2:5 wordt Noach "de prediker der gerechtigheid" genoemd. Het was niet Noach, maar uiteindelijk Christus, die door zijn Geest door Noach heen sprak. In die geest is Christus heen gegaan en heeft tot hen gesproken, niet tot hen in het dodenrijk, maar door Noach heen, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, maar zij wilden niet luisteren.

Je zou beter kunnen zeggen dat Christus in de geest door Noach gesproken heeft tot hen, die nu in de gevangenis zijn. Een evangelieverkondiging van Christus, na zijn opstanding in het dodenrijk, is absoluut tegenstrijdig met de bijbelse boodschap. Lucas 16:19-31 laat ons heel duidelijk zien, dat er na de dood geen enkele verandering meer mogelijk is. Wanneer men het evangelie verworpen heeft en dan sterft, is men tot in alle eeuwigheden verloren. Zo ook bij de mensen in de tijd van Noach.

Christus heeft door Noach heen het evangelie van redding verkondigd. De mensen hebben Noach uitgelachen en daarmee de prediking van Christus verworpen. Op grond hiervan zullen zij aan het einde der tijden voor de grote witte oordeelstroon moeten verschijnen, waarop zij voor eeuwig veroordeeld zullen worden.


N. T. te U. stuurde een verhandeling op over de vier ruiters uit Openbaring 6, waarin hij aangeeft dat de eerste ruiter Christus voorstelt. Hij vraagt om onze reactie hierop.

Antwoord:
In Openbaring 6:1-2 zien we de Here Jezus als het Lam Gods dat het eerste zegel verbreekt en niet als de ruiter op het witte paard. Pas in Openbaring 19:11-16 zien we de Here Jezus op een wit paard, maar dan niet met een boog in zijn hand, maar met een ijzeren staf in zijn hand om de heidenen te hoeden. Niet met één kroon maar met vele kronen op zijn hoofd. Niet alleen, maar met de heerscharen uit de hemel, die Hem volgen op zijn weg naar de aarde. De ruiter uit Openbaring 6 lijkt wel op Christus maar is het niet. Net zoals de antichrist op Christus zal lijken en ook van een dodelijke wond zal herstellen, waarop de gehele aarde hem met verbazing zal volgen, zo lijkt ook deze ruiter op het eerste gezicht op Christus, maar hij is het niet! Een zorgvuldige studie zal echter duidelijk maken dat deze eerste ruiter op een wit paard de komst van de antichrist aankondigt.

De vier ruiters uit Openbaring 6 kunnen we niet zomaar los an elkaar bezien. Ze horen bij elkaar en vormen met elkaar de inleiding van de grote verdrukking die over de aarde zal komen. Deze periode zal ingeleid worden door een periode van schijnvrede, die door de antichrist bewerkt zal worden. We lezen hierover in 1 Thessalonicenzen 5:3 "Terwijl zij zeggen: het is alles vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen". Deze "schijnvrede" zal de antichrist, de ruiter op het witte paard, brengen waarop hij zich in de wereld zal introduceren als een politiek leider van wereldformaat. De witte voertuigen van de vredesmacht van de V.N. doen mij vaak aan deze witte paarden denken.

Ook het gebiedende "Kom" kan nooit te maken hebben met de komst van Christus. Zullen de vier dieren de Here Jezus zo commanderen? Sommigen denken dat we hier te maken hebben met een wereldwijde opwekking. De Bijbel leert ons anders en laat ons juist zien dat de wederkomst van Christus voorafgegaan wordt door een periode van ongekende afval!

Aan deze ruiter zijn ook de drie andere ruiters verbonden, waarmee de vreselijke oordelen Gods over de aarde uitgestort worden. Zo lezen we, dat de mensen elkaar af zullen slachten, dat er een verschrikkelijke wereldomvattende hongersnood zal komen en dat één vierde deel van de mensen om zal komen als gevolg van het zwaard, de honger, de pest en de wilde dieren. Onvoorstelbaar ... de vreselijke dingen die deze ruiters in hun gevolg hebben! Bij deze ruiters kunnen en mogen we Christus toch niet scharen?

ds. Theo Niemeijer