Vragen - jrg. 77-26
ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 26
Graag wil ik nog even reageren op uw antwoord op de vraag naar aanleiding van Johannes 19:26-27 of Maria nu de ' Moeder van alle volkeren" is of niet. Simeon profeteerde immers in Lucas 2:35 "Door uw eigen ziel zal een zwaard gaan", waarmee hij doelde op het meelijden van Maria bij de kruisdood van haar Zoon, waardoor Maria in haar lijden "medeverlosser" werd met Christus. Zo vulde Paulus ook in zijn lichaam aan wat aan Christus' lijden ontbrak, waarmee de apostel Paulus ook medeverlosser werd! Bij het kruis wordt de gehele verloste mensheid in de persoon van Johannes aan de moederlijke zorg van Maria toevertrouwd, waarmee zij in de Roomskatholieke Kerk de erenaam "Moeder van alle volkeren verkreeg. (G. K. te E.)
Antwoord:
Het is theologisch onverantwoord te geloven dat Maria en Paulus "medeverlossers" geworden zijn door hetgeen zij om Christus' wil geleden hebben. Maria had nog geen deel aan het Lichaam van Christus, de Gemeente, omdat deze pas op de Pinksterdag geboren werd en Paulus had reeds deel gekregen aan de volkomen verlossing in Christus, voordat hij in het vlees aanvulde wat ontbrak aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, de Gemeente (Colossenzen 1:24). De verdrukkingen waar hij het hier over heeft, hebben niets te maken met het verlossingslijden van de Here Jezus, dat door het lijden van Paulus aangevuld zou moeten worden, alsof het lijden van Christus niet voldoende geweest zou zijn. Hij spreekt veel meer over de verdrukkingen, die over de gemeente zullen komen, juist in de verkondiging van het evangelie, waarvan Paulus een deel "voor zijn rekening op zich neemt". Lijden was een eer voor de eerste christenen… zo ook voor Paulus.
Het verlossingslijden van de Here Jezus was voldoende. Hij riep na zijn lijden: "Het is volbracht", waarmee aangegeven wordt, dat het verlossingswerk voltooid was. Het behoefde niet aangevuld te worden met het lijden van Maria. Paulus of één van de andere heiligen. De verlosten zijn niet aan Maria, de moeder van alle volkeren, toevertrouwd, maar aan Christus Zelf, de Herder en Hoeder van onze zielen (1 Petrus 2:25). Zo lezen we in Colossenzen 1:14 "In Hem hebben wij de verlossing en de vergeving der zonden". Niet in Maria, niet in Paulus, maar alleen in de Here Jezus Christus. In Romeinen 5:12-21 wordt ons door Paulus duidelijk gemaakt, dat door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en de zonde tot alle mensen doorgedrongen is. Daarnaast maakt hij ons ook duidelijk, dat door één mens, door één daad, de dood overwonnen is en de zonden vergeven wordt… door de Ene, Jezus Christus. En zo schrijft Paulus in 1 Timotheus 2:5, dat er maar één middelaar tussen God en mensen is: de mens Christus Jezus! We leven in een tijd, waarin de Maria-verering opleeft. Ook binnen protestante kringen wordt naar ruimte voor Maria-verering gezocht. Het oecumenisch klooster Taizé speelt hier ook een belangrijke rol in. De meeste jongeren die naar Taizé trekken zijn zich er niet van bewust, dat Taizé "Roomser' is dan dat het zich voordoet. Binnen Taizé heeft de Maria-verering een belangrijke plaats ingenomen.
In 2 Thessalonicenzen 1:10 wordt gesproken over de dag, wanneer Hij komt, om verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot het geloof gekomen zijn. Wie bedoelt de apostel Paulus nu met zijn heiligen en wie met allen die tot geloof gekomen zijn? (C. v. S. te H.)
Antwoord:
Het gaat hier over het moment van de wederkomst van Christus op aarde, waarbij ieder oog Hem zal zien en Hij zijn voeten op de Olijfberg zal zetten, waarna Hij zich als koning in Jeruzalem op de troon van David zal zetten. Wanneer de Here Jezus in heerlijkheid wederkomt, zal Hij niet alleen komen, maar al de heiligen, zullen met Hem vanuit de hemelse heerlijkheid nederdalen om met Hem in heerlijkheid te verschijnen. Zo lezen we in Colossenzen 3:4 'Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid". In Mattheus 17:1-8 zien we de Here Jezus reeds als voorvervulling in heerlijkheid verschijnen. Ook toen verscheen Hij niet alleen in heerlijkheid… Mozes en Elia verschenen namelijk met Hem. In deze beide mannen worden eigenlijk alle heiligen samengevat. In Mozes alle gelovigen die gestorven zijn en na hun opstanding in een verheerlijkt lichaam met Christus zullen verschijnen. In Elia, alle gelovigen die, net zoals Elia, de dood nooit gezien hebben maar zo vanuit dit leven veranderd werden en in heerlijkheid opgenomen werden om vervolgens met Christus in heerlijkheid te verschijnen.
In de Bijbel worden de gelovigen zeer regelmatig met "heiligen" aangesproken. In bovenstaand vers wordt met de heiligen en de gelovigen dezelfde groep bedoeld. In Openbaring 19 wordt ook gesproken over de wederkomst van Christus op aarde. We lezen hier, dat de gemeente als de vrouw van het Lam in heerlijkheid met haar hemelse Bruidegom verschijnt en iets verderop, dat de heerscharen, die in de hemel zijn Hem ook zullen volgen. Zoals zijn geboorte begeleid werd door een grote hemelse legermacht van engelen, zo zal zijn tweede komst begeleid worden door de heerscharen uit de hemel. Maar het mooiste is: Hij zal samen met zijn Bruid verschijnen om zijn troon met haar te delen. Wat hebben we als gemeente een geweldige roeping om samen met Hem in heerlijkheid te verschijnen en om samen met Hem over zijn schepping te regeren… een roeping, waarmee de Here God de eerste mens geroepen heeft.
Zoals eens Jozef, die zijn koninklijke troon met Asnat, een heidense vrouw deelde, met verbazing door zijn broers aanschouwd werd, zo zal deze geschiedenis bij de wederkomst van Christus herhaald worden.
In het kerstnummer las ik op bladzijde 15 de tekst uit Jesaja 7:14 "Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een Zoon baren en zij zal Hem de naam Immanuël geven".
Ik vond het heel erg jammer dat hier gebruik gemaakt werd van de N.B.G. vertaling. De N.B.G.vertaling van dit vers is een afzwakking van de vertaling van de Staten Vertaling: "Zie een maagd zal zwanger worden". Hoe denkt u hierover? (D. B. te C. Canada)
Antwoord:
Volgens Van Dale's Nieuw Nederlands Handwoordenboek betekent Jonkvrouw “ongehuwde adellijke dame; huwbare jonge vrouw” en Maagd: “ongerepte jonge vrouw”, waarmee de afzwakking van de N.B.G. vertaling ten opzichte van de Statenvertaling duidelijk zichtbaar is. Het gaat hier inderdaad om een fundamentele waarheid ten aanzien van onze verlossing. De Here Jezus is niet alleen geboren uit een jonge huwbare vrouw, maar uit een ongerepte vrouw, die met geen man gemeenschap gehad heeft… een maagd. Wanneer Jozef de aardse vader van de Here Jezus geweest zou zijn, een theorie die steeds meer theologen aanhangen, dan zou de Here Jezus niet onze Verlosser kunnen zijn. Hij zou als zoon van Jozef immers zelf met zonden geboren zijn. We lezen in de Bijbel dat Hij zonder zonde was en omdat Hij zonder zonde was, het volmaakte Lam Gods kon zijn om de zonde van de wereld weg te kunnen dragen.
We kunnen wel meer zulk soort afzwakkingen binnen de gangbare vertalingen aanwijzen. Het is dan ook zeker raadzaam om bij de bijbelstudies altijd gebruik te maken van o.a. de Statenvertaling. Een waarschuwing om alleen Het Boek of de N.B.G. vertaling te gebruiken bij het bijbellezen en de bijbelstudies is ook zeer af te raden. Het Boek is geen vertaling, maar een verwoording van de Bijbel. In de Bijbel leren we dan ook heel duidelijk, dat soms een heel klein detail al heel belangrijk voor de betekenis kan zijn. Een voorbeeld hiervan vinden we in Galaten 3:16 waar Paulus schrijft, dat het hier niet gaat om het zaad van Abraham in het meervoud (zaden) maar om het Zaad in het enkelvoud: Christus. Het is maar een detail… maar ontzettend belangrijk! Wees daarom op uw hoede en laat u het Woord Gods niet afpakken door, voor u soms heel toegankelijke, maar soms toch wel verwarrende vertalingen. We vinden het fijn, dat u elke twee weken naar Het Zoeklicht uitkijkt en we hopen, dat dit blad voor u nog lang tot zegen mag zijn. Wat de verschillende vertalingen betreft, zullen we proberen in het vervolg hier nog meer op te letten!
ds. Theo Niemeijer
Antwoord:
Het is theologisch onverantwoord te geloven dat Maria en Paulus "medeverlossers" geworden zijn door hetgeen zij om Christus' wil geleden hebben. Maria had nog geen deel aan het Lichaam van Christus, de Gemeente, omdat deze pas op de Pinksterdag geboren werd en Paulus had reeds deel gekregen aan de volkomen verlossing in Christus, voordat hij in het vlees aanvulde wat ontbrak aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, de Gemeente (Colossenzen 1:24). De verdrukkingen waar hij het hier over heeft, hebben niets te maken met het verlossingslijden van de Here Jezus, dat door het lijden van Paulus aangevuld zou moeten worden, alsof het lijden van Christus niet voldoende geweest zou zijn. Hij spreekt veel meer over de verdrukkingen, die over de gemeente zullen komen, juist in de verkondiging van het evangelie, waarvan Paulus een deel "voor zijn rekening op zich neemt". Lijden was een eer voor de eerste christenen… zo ook voor Paulus.
Het verlossingslijden van de Here Jezus was voldoende. Hij riep na zijn lijden: "Het is volbracht", waarmee aangegeven wordt, dat het verlossingswerk voltooid was. Het behoefde niet aangevuld te worden met het lijden van Maria. Paulus of één van de andere heiligen. De verlosten zijn niet aan Maria, de moeder van alle volkeren, toevertrouwd, maar aan Christus Zelf, de Herder en Hoeder van onze zielen (1 Petrus 2:25). Zo lezen we in Colossenzen 1:14 "In Hem hebben wij de verlossing en de vergeving der zonden". Niet in Maria, niet in Paulus, maar alleen in de Here Jezus Christus. In Romeinen 5:12-21 wordt ons door Paulus duidelijk gemaakt, dat door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en de zonde tot alle mensen doorgedrongen is. Daarnaast maakt hij ons ook duidelijk, dat door één mens, door één daad, de dood overwonnen is en de zonden vergeven wordt… door de Ene, Jezus Christus. En zo schrijft Paulus in 1 Timotheus 2:5, dat er maar één middelaar tussen God en mensen is: de mens Christus Jezus! We leven in een tijd, waarin de Maria-verering opleeft. Ook binnen protestante kringen wordt naar ruimte voor Maria-verering gezocht. Het oecumenisch klooster Taizé speelt hier ook een belangrijke rol in. De meeste jongeren die naar Taizé trekken zijn zich er niet van bewust, dat Taizé "Roomser' is dan dat het zich voordoet. Binnen Taizé heeft de Maria-verering een belangrijke plaats ingenomen.
In 2 Thessalonicenzen 1:10 wordt gesproken over de dag, wanneer Hij komt, om verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot het geloof gekomen zijn. Wie bedoelt de apostel Paulus nu met zijn heiligen en wie met allen die tot geloof gekomen zijn? (C. v. S. te H.)
Antwoord:
Het gaat hier over het moment van de wederkomst van Christus op aarde, waarbij ieder oog Hem zal zien en Hij zijn voeten op de Olijfberg zal zetten, waarna Hij zich als koning in Jeruzalem op de troon van David zal zetten. Wanneer de Here Jezus in heerlijkheid wederkomt, zal Hij niet alleen komen, maar al de heiligen, zullen met Hem vanuit de hemelse heerlijkheid nederdalen om met Hem in heerlijkheid te verschijnen. Zo lezen we in Colossenzen 3:4 'Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid". In Mattheus 17:1-8 zien we de Here Jezus reeds als voorvervulling in heerlijkheid verschijnen. Ook toen verscheen Hij niet alleen in heerlijkheid… Mozes en Elia verschenen namelijk met Hem. In deze beide mannen worden eigenlijk alle heiligen samengevat. In Mozes alle gelovigen die gestorven zijn en na hun opstanding in een verheerlijkt lichaam met Christus zullen verschijnen. In Elia, alle gelovigen die, net zoals Elia, de dood nooit gezien hebben maar zo vanuit dit leven veranderd werden en in heerlijkheid opgenomen werden om vervolgens met Christus in heerlijkheid te verschijnen.
In de Bijbel worden de gelovigen zeer regelmatig met "heiligen" aangesproken. In bovenstaand vers wordt met de heiligen en de gelovigen dezelfde groep bedoeld. In Openbaring 19 wordt ook gesproken over de wederkomst van Christus op aarde. We lezen hier, dat de gemeente als de vrouw van het Lam in heerlijkheid met haar hemelse Bruidegom verschijnt en iets verderop, dat de heerscharen, die in de hemel zijn Hem ook zullen volgen. Zoals zijn geboorte begeleid werd door een grote hemelse legermacht van engelen, zo zal zijn tweede komst begeleid worden door de heerscharen uit de hemel. Maar het mooiste is: Hij zal samen met zijn Bruid verschijnen om zijn troon met haar te delen. Wat hebben we als gemeente een geweldige roeping om samen met Hem in heerlijkheid te verschijnen en om samen met Hem over zijn schepping te regeren… een roeping, waarmee de Here God de eerste mens geroepen heeft.
Zoals eens Jozef, die zijn koninklijke troon met Asnat, een heidense vrouw deelde, met verbazing door zijn broers aanschouwd werd, zo zal deze geschiedenis bij de wederkomst van Christus herhaald worden.
In het kerstnummer las ik op bladzijde 15 de tekst uit Jesaja 7:14 "Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een Zoon baren en zij zal Hem de naam Immanuël geven".
Ik vond het heel erg jammer dat hier gebruik gemaakt werd van de N.B.G. vertaling. De N.B.G.vertaling van dit vers is een afzwakking van de vertaling van de Staten Vertaling: "Zie een maagd zal zwanger worden". Hoe denkt u hierover? (D. B. te C. Canada)
Antwoord:
Volgens Van Dale's Nieuw Nederlands Handwoordenboek betekent Jonkvrouw “ongehuwde adellijke dame; huwbare jonge vrouw” en Maagd: “ongerepte jonge vrouw”, waarmee de afzwakking van de N.B.G. vertaling ten opzichte van de Statenvertaling duidelijk zichtbaar is. Het gaat hier inderdaad om een fundamentele waarheid ten aanzien van onze verlossing. De Here Jezus is niet alleen geboren uit een jonge huwbare vrouw, maar uit een ongerepte vrouw, die met geen man gemeenschap gehad heeft… een maagd. Wanneer Jozef de aardse vader van de Here Jezus geweest zou zijn, een theorie die steeds meer theologen aanhangen, dan zou de Here Jezus niet onze Verlosser kunnen zijn. Hij zou als zoon van Jozef immers zelf met zonden geboren zijn. We lezen in de Bijbel dat Hij zonder zonde was en omdat Hij zonder zonde was, het volmaakte Lam Gods kon zijn om de zonde van de wereld weg te kunnen dragen.
We kunnen wel meer zulk soort afzwakkingen binnen de gangbare vertalingen aanwijzen. Het is dan ook zeker raadzaam om bij de bijbelstudies altijd gebruik te maken van o.a. de Statenvertaling. Een waarschuwing om alleen Het Boek of de N.B.G. vertaling te gebruiken bij het bijbellezen en de bijbelstudies is ook zeer af te raden. Het Boek is geen vertaling, maar een verwoording van de Bijbel. In de Bijbel leren we dan ook heel duidelijk, dat soms een heel klein detail al heel belangrijk voor de betekenis kan zijn. Een voorbeeld hiervan vinden we in Galaten 3:16 waar Paulus schrijft, dat het hier niet gaat om het zaad van Abraham in het meervoud (zaden) maar om het Zaad in het enkelvoud: Christus. Het is maar een detail… maar ontzettend belangrijk! Wees daarom op uw hoede en laat u het Woord Gods niet afpakken door, voor u soms heel toegankelijke, maar soms toch wel verwarrende vertalingen. We vinden het fijn, dat u elke twee weken naar Het Zoeklicht uitkijkt en we hopen, dat dit blad voor u nog lang tot zegen mag zijn. Wat de verschillende vertalingen betreft, zullen we proberen in het vervolg hier nog meer op te letten!
ds. Theo Niemeijer
