Vragen - jrg. 77-23

ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 23
Van M. B. te D. kreeg ik naar aanleiding van het seminar ' Let op de vijgenboom" de volgende vragen:
1. U sprak over drie verschillende dagen: de Dag van Christus, de Dag des Heren en de Dag Gods. Kunt u het verschil tussen deze dagen nog eens aangeven?
2. Verder sprak u over een drievoudig herstel van Israël. Kunt u over dit herstel nog iets schrijven?
3. Het herstel van Israël vergeleek u met de geschiedenis van Jakob. U liet ons zien, dat over Jakob de zon weer op zal gaan. Kunt u daar nog iets meer over vertellen?


Antwoord:
1. Wanneer er in de Bijbel gesproken wordt over de Dag van Christus, dan moeten we denken aan de toekomst voor de gemeente. Het is de dag, waarop de gemeente de Here Jezus tegemoet zal gaan om zo voor altijd bij de Here te zijn. We lezen hierover o.a. in Filippenzen 1:6 "Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag Christus Jezus".

Met de Dag des Heren moeten we aan het moment denken, waarop de Here met deze zondige aarde af zal rekenen. In Jesaja 13:6-9; Joël 1:15; 2:1,2 en 1 Thessalonicenzen 5:1-11 lezen we over deze dag. Zo wordt de dag beschreven als een vreselijke dag, die komt als een verwoesting van de Almachtige, een dag die meedogenloos komt met verwoesting en brandende toorn en als een dief de ongelovigen zal overvallen. Deze dag zal beginnen na de opname van de gemeente, bij het begin van de grote verdrukking en zal eindigen aan het einde van het vrederijk, wanneer de Here Jezus de laatste volkerenopstand zal overwinnen. Bij de dag des Heren moeten we dus denken aan de periode, waarop de Here Jezus tot zijn doel komt met deze aarde en zal dus plaatsvinden gedurende de grote verdrukking en het Messiaanse vrederijk en duurt daarmee dus 1007 jaar.

De Dag Gods zal na het laatste oordeel plaatsvinden en wordt
genoemd in 2 Petrus 3:12 "...de Dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten… Wij verwachten echter, naar zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde." Bij deze dag moeten we dus denken aan het vergaan van de hemel en de aarde, die dan plaats zullen maken voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Samenvattend kunnen we stellen, dat de Dag van Christus het eerst aan zal breken, waarna de Dag des Heren hier op aarde aanbreekt, die uiteindelijk zal leiden tot de Dag Gods.

2. Over het drievoudig herstel van Israël het volgende:
De Here God beloofde aan Abraham een land, een volk en een zegen. Deze belofte was onvoorwaardelijk, eeuwig en voor Abraham bestemd. Ondanks alles wat Israël gedaan heeft mogen we op grond van deze belofte stellen, dat ze nog steeds geldt.

In Lucas 21:20-24 lezen we dat het land vertrapt wordt totdat de tijden der heidenen vervuld zijn. De tijden der heidenen zijn begonnen toen Jeruzalem in de handen van vreemde volkeren gevallen is en zullen eindigen op het moment, waarop de Koning der Joden het bestuur over Jeruzalem over zal nemen. Met een herstel van het koningschap voor Israël zal ook het koninkrijk Gods op aarde opgericht worden. (zie Handelingen 1:6).

In Mattheus 23:37-39 lezen we dat het volk verdreven en aan haar lot overgelaten wordt. De Here Jezus heeft geprobeerd hen te verzamelen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, maar ze hebben niet gewild! We lezen dan ook: "Zie uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, Die komt in de naam des Heren."

In Romeinen 11:25 lezen we, dat de zegen, die God aan Abraham beloofd heeft voor een bepaalde periode van hen afgenomen is en dat het volk onder Gods oordeel
terechtgekomen is, maar niet voor eeuwig! "Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat."

In bovenstaande bijbelverzen komen we drie keer het woordje "Totdat" tegen, waarmee de Bijbel ons aangeeft, dat de situatie waarin Israël terechtgekomen is niet eeuwigdurend is. Er komt een einde aan de verwoesting van het land, aan de diaspora van het volk er aan de geestelijke verharding van het volk. De beloften, gedaan aan Abraham aangaande het land, het volk en de zegen, worden in onze dagen steeds meer vervuld. Het land, dat vertrapt werd, herstelt zich, het volk dat verstrooid werd, zoekt zijn eigen land weer op en het geestelijk, verharde volk komt de laatste tijd steeds meer tot geestelijk inzicht: we denken hierbij met name aan de vele Messiasbelijdende gemeenten die wereldwijd als paddestoelen uit de grond schieten. Hiermee komen we tot de conclusie, dat het drievoudig "totdat" in onze dagen zich begint te vervullen. Pas bij de wederkomst van Christus zullen de beloften geheel vervuld worden.

3. Het herstel van Israël kun je vergelijken met de geschiedenis van Jakob. Zoals Jakob uit zijn eigen land wegvluchtte, zo zien we Gods volk ook op de vlucht naar het buitenland. Onderweg bereikt Jakob een plaats, waar hij bleef overnachten, omdat de zon was ondergegaan. Voor Jakob was, letterlijk maar ook geestelijk, de zon ondergegaan. De Here sprak met hem in een droom en beloofde hem te zegenen en met hem mee te gaan, maar hem ook weer terug te brengen naar zijn eigen land. We zien dat Jakob, juist in het buitenland, rijk geworden was, net zoals vele Joden buiten hun eigen land rijk geworden zijn. Dit zette kwaad bloed bij de zonen van Laban en natuurlijk ook bij Laban zelf, waarop Jakob na vele jaren het besluit nam om weer terug te keren naar zijn eigen land. De haat van de zonen van Laban vormde voor Jakob het motief om weer naar zijn eigen land terug te keren.. . een haat, die ook vandaag het motief voor vele Joden is om weer terug te keren naar hun eigen land. Bij de terugkomst van Jakob in zijn eigen land kreeg Jakob te maken met zijn broer Ezau, die het hem wel eens knap moeilijk zou kunnen maken. Zo krijgen de Joden ook met hun broedervolk, de Arabieren, te maken bij hun thuiskomst in hun land. Dit bracht Jakob in een diepe crisis, waarin Hij helemaal alleen overbleef en met de Here streed. Deze crisis zal Israël ook meemaken. Jeremia schrijft hierover in 30:7 "Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden." Het was Jakobs worsteling bij Pniël, waarbij Hij gezegend werd en zijn naam Jakob aflegde en de naam Israël ontving. Na deze strijd in Pniël lezen we: "en de zon ging over hem op, toen hij door Pniël getrokken was." (Genesis 32:31). In Genesis 28:11 lezen we hoe de zon ondergegaan was toen hij op de vlucht was en een bedrogen vader, een verdrietige moeder en een boze broer achter liet, maar nu zien we uiteindelijk, dat de zon weer over hem opging. Zo zal binnenkort de zon ook weer over Israël opgaan en Israël weer veilig en door God gezegend in zijn eigen land wonen. En zo belooft de Here God in Jesaja 60:20 'Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan niet meer afnemen, want de Here zal u tot een eeuwig licht zijn, en de dagen van uw rouw zullen ten einde wezen."


In onze gemeente heeft het boekje "Enigheid of de machtige God in Christus" veel stof doen opwaaien. Mensen worden niet meer gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, maar alleen in de naam van de Here Jezus Christus. De Here Jezus is God Zelf en de Heilige Geest is ook in Christus. We hebben niet te maken met een Drie-Eenheid, maar met een God, Christus, waarin de Drie-Eenheid vertegenwoordigd is, dus de "Enigheid in Christus-. Deze leer heeft al vele gemeenteleden verwond en een scheiding veroorzaakt. Kunt u ons helpen, we zitten er erg mee. (J. B. te V.)

Antwoord:
Allereerst wil ik u er op wijzen, dat de Goddelijke drie-eenheid een ondoorgrondelijk mysterie is dat wij als mensen nooit zullen doorgronden. Bij de drie-eenheid mogen we de nadruk leggen op het tweede deel van deze uitdrukking Eenheid", maar zeker niet vergeten, dat het hier om de Vader, de Zoon en de Geest gaat. Reeds in Genesis 1 vinden we de drie-enige God in de schepping: God de Vader als architect, God de Zoon als uitvoerder en God de Heilige Geest als degene die het leven geeft. Deze drie-eenheid vinden we ook terug in het Nieuwe Testament waar we kunnen lezen over de nieuwe schepping die we door de wedergeboorte in Christus ontvangen. Ook hierin zien we God de Vader als architect, die het heilsplan al van voor de grondlegging der wereld gereed had, God de Zoon, die het werk volbracht heeft aan het kruis op Golgotha en God de Heilige Geest, die op de Pinksterdag het nieuwe leven in de Gemeente blies. Zowel de eerste schepping als de nieuwe schepping is het werk van de Goddelijke drie-eenheid. Zo lezen we over de opstanding van Christus, dat God Hem opgewekt heeft (Handelingen 2:32), de Zoon Zelf de macht had om het leven te nemen (Johannes 10:18) en dat de Geest Hem opgewekt heeft. (Romeinen 8:11). Juist bij de doop, waarbij men belijdt, dat men met Christus uit de doden opgestaan is, mogen we de naam van de drieenige God noemen omdat zowel de Vader, de Zoon als de Geest bij de opstanding betrokken waren. We zien deze drie-eenheid dan ook duidelijk aanwezig bij de doop van Hem zelf, waarbij de Hemel geopend werd en de stem van God de Vader hoorbaar werd die sprak: 'Deze is mijn Zoon", de Geest van God, die in de gedaante van een duif neerdaalde en de Zoon van God, die uit het water omhoog kwam.

We moeten hierbij niet denken aan drie Goden, die onafhankelijk van elkaar hun werk doen, maar aan Eén God, die Zich openbaart als God de Vader. God de Zoon en God de Heilige Geest en als drie-eenheid het werk der eeuwen volvoert. Zo lezen we in Johannes 14:23 "Indien iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen bij hem komen en bij hem wonen". We lezen hier, dat God de Vader en God de Zoon door God de Heilige Geest in het hart van de gelovige komt wonen… onvoorstelbaar, dat de drie-enige God in het hart van ons woont! Zo lezen we ook, dat de Vader het gehele oordeel aan de Zoon overgedragen heeft en dat de Zoon, nadat Hij alles onder zijn voeten onderworpen heeft, zich zal onderwerpen aan Hem, die alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.
De Here Jezus leert tijdens zijn aardse leven heel duidelijk, dat Hij door de Vader gezonden is, en dat na Hem een andere Trooster zal komen. Hij zegt niet dat Hij in de vorm van de Geest terug zal komen maar heeft het duidelijk over een andere Trooster.
Als mensen moeten we de moed hebben om zaken, die voor ons ondoorgrondelijk zijn, met ons verstandelijk redeneren ongemoeid te laten, maar ze eerbiedig in het geloof te aanvaarden.

ds. Theo Niemeijer