Vragen - jrg. 77-22

ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 22
In het R.D. las ik een artikel over de Islam, waarin geschreven werd, dat Mohammed in het jaar 622 met 70 volgelingen naar Medina ging. Ik moest toen denken aan Ezechiël 8 waar we ook kunnen lezen over 70 man, die voor afgoderij kozen en met hun aangezicht gericht naar de afgoden gingen bidden. Is de vergelijking met Ezechiël 8 gerechtvaardigd? (J. S. te 0.)

Antwoord:
In Ezechiël 8 wordt de profeet door de Here meegenomen naar Jeruzalem, waar de Here hem alle gruweldaden van zijn volk laat zien. Allereerst laat Hij hem een afgodsbeeld zien, dat naast de poort bij het altaar stond en waar de Joden afgoderij bedreven. We hebben hier te maken met een gemengde godsdienst, waarin zowel de Here God als de afgoden aanbeden worden. Daarna wordt de profeet door de Here het Huis Gods ingeleid. De mond van Ezechiël viel van verbazing open. Op de muren van Gods Huis waren allerlei gruwelen en afgoden geschilderd en gegraveerd, .terwijl de zeventig oudsten van Israël reukwerk voor de afgoden ontstaken. Ze doen het binnenshuis, want, denken ze, dan ziet de Here ons niet! Daarna laat de Here aan de profeet Ezechiël de vrouwen zien, die bij de Noordpoort, Tammuz bewenen. Tammuz wordt in Babel aanbeden als de zoon van de hemelkoningin Semiramis, de vrouw van Nimrod. Deze Babylonische cultus, waarbij de hemelkoningin, met haar zoon in haar armen, (een zoon die zij op een wonderlijke manier ontvangen had) boven op een ziggurat (zoals de toren van Babel) geplaatst werd en door het volk aanbeden werd, hadden de Joden uit Babel overgenomen. Niet alleen de Joden, maar later ook de christenen hebben deze Babylonische cultus overgenomen in de vorm van de Mariaverering. Tenslotte laat de Here Ezechiël zien, hoe 25 mannen met hun rug naar de tempel de zon aanbidden en daarmee openlijk afstand doen van de God van Israël. We zien in dit hoofdstuk op welke manier het volk Israël de Here krenkte en daarmee oordeelsrijp werd. Het oordeel kon niet langer op zich laten wachten.

Het feit, dat Mohammed met 70 volgelingen naar Medina trok staat mijns inziens hier los van en kunnen we niet zien als een vervulling van de profetie uit Ezechiël. Wat
Ezechiël toen zag, gebeurde op dat moment reeds in Jeruzalem.


Mijn kleindochter is gescheiden en vorig jaar hertrouwd met een Moslim. We hebben haar gewezen op de Bijbel en haar gewaarschuwd voor deze stap maar ze heeft niet willen luisteren. Ik zit er heel erg mee en heb er veel verdriet van. Wat moet ik nu doen? (A. P. v. R. te G.)

Antwoord:
In 2 Corinthiërs 6:14-18 lezen we de woorden: 'Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige? Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Daarom gaat weg uit hun midden en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine, en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot een Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zeg, de Here, de almachtige."

We hebben hier het uitgangspunt van de Bijbel, waarin de Here God ons waarschuwt om geen relatie aan te gaan met niet-gelovigen. Wat jammer dat er gelovigen zijn, die zich hier niets van aantrekken en hun eigen weg hierin bewandelen. Juist als het om de partnerkeuze gaat, wordt te vaak Gods Woord aan de kant geschoven. Het was juist de Here, die het eerste mensenpaar bij elkaar bracht. Adam ontving zijn vrouw vanuit de hand van God en was er dan ook dolblij mee! Wat is het belangrijk dat we bij de partnerkeuze de Here God betrekken, want wanneer we dat nalaten is de kans op een fiasco groot! Paulus leert ons, dat bij een
relatie van een gelovige met een ongelovige partner de partners maar weinig wezenlijke zaken gemeen hebben. Ze leven uit heel verschillende uitgangspunten (gerechtigheid en wetteloosheid); ze leven in een geheel andere omgeving (licht en duisternis); ze beleven het geloofsleven heel verschillend (Christus of Belial); de belangrijkste dingen van het leven kunnen ze niet met elkaar delen; ze staan niet op hetzelfde fundament en het huwelijk kan als dusdanig niet een tempel zijn waar God woont.

Met al deze duidelijke argumenten is het onbegrijpelijk, dat vele gelovigen Gods Woord aan de kant schuiven en hun gevoel volgen om zich vervolgens in een relatie te storten, die de Here niet kan zegenen! Vele ouders en grootouders lijden onder de eigenwijze houding van hun (klein)kinderen die de raad van hun ouders afdoen alsof ze vanuit een achterhaalde en ouderwetse levenswijsheid spreken. In Exodus 20:12 lezen we het gevolg hiervan: "Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal". Juist door het eren van vaders en moeders worden kinderen bewaard voor veel onheil. Het brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee voor de ouders. Kennen de ouders Gods Woord nog wel voldoende om hun kinderen te onderrichten voor het leven? Helaas worden heel veel kinderen volwassen zonder een gedegen bijbelkennis en zijn ze daarmee eigenlijk vogelvrij verklaard.

Natuurlijk kunnen we onze kinderen niet dwingen om Gods Woord te gehoorzamen. Tot een bepaalde leeftijd hebben de ouders de tijd om hun kinderen de benodigde geestelijke bagage mee te geven. Maar er komt een tijd, dat de kinderen denken genoeg ontvangen te hebben en dan kunnen we helaas er niets meer bij stoppen. Dan moeten ze het er mee doen...en hopen de ouders maar dat het voldoende geweest is. Dan is het heel moeilijk om je kinderen los te laten en hun eigen beslissingen te laten nemen. Dan is het de taak van de ouders geworden om een vangnet te worden, waarin we de kinderen altijd weer op kunnen vangen als ze vallen. Kinderen houd je dus je leven lang, ook als ze een andere weg opslaan, waar wij het moeilijk mee hebben. Natuurlijk mogen we ze er op wijzen, maar ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun keuze die zij maken. Daarbij is het heel belangrijk om dagelijks onze kinderen voor het aangezicht van God te brengen om zo, met God over uw kinderen te praten, juist op die momenten, wanneer je met je kinderen niet meer over God kunt praten.



Hoe denkt u over genezingsdiensten? Ik hoor hier erg veel tegenstrijdige verhalen over. Soms zou ik graag met mijn zoontje van vijf jaar naar zo'n dienst willen gaan. Maar dan ben ik bang, dat ik me met verkeerde dingen inlaat. (F. P.)

Antwoord:
Welk antwoord ik hier ook op geef, je krijgt altijd met voor- en tegenstanders te maken. Heel kort wil ik wijzen op een aantal richtlijnen die Gods Woord hierover geeft.

• Helaas ontkomen ook christenen niet aan de gevolgen van de zonde, die zich manifesteren in ziekten, ongelukken, sterven, enz. Bij ziekten moeten we dus niet gelijk denken aan de duivel, die iemand ziek maakt, maar aan de gevolgen van de zonde, die tot alle mensen doorgedrongen zijn.

• Wanneer God het wil, kan Hij mensen op bijzondere wijze genezen, maar daarvoor hoeft Hij niet een speciale genezingsdienst te gebruiken. Genezing in het Nieuwe Testament, na de uitstorting van de Heilige Geest en de geboorte van de Gemeente, heeft juist te maken met een pastoraal en gemeentelijk gebeuren (Jacobus 5:12-20), terwijl de meeste genezingsdiensten buiten de plaatselijke gemeenten en het pastoraat om georganiseerd worden. Nergens kunnen we in de Bijbel lezen over een aparte genezingsdienst die voor zieken georganiseerd werd. In de eerste plaats kwamen de mensen voor de verkondiging van Gods Woord en soms onderstreepte God deze verkondiging door tekenen en wonderen, niet in de eerste plaats om de zieke te genezen maar om de boodschap te bevestigen.

• De vele genezingen die de Here Jezus volbracht, hadden allemaal te maken met de vestiging van Gods koninkrijk op aarde. Net zoals Mozes tekenen deed om te laten zien, dat God hem gezonden had, deed de Here Jezus ook deze tekenen om op grond van deze wonderen door zijn volk aanvaard te worden zodat Hij zijn volk kon verlossen. Toen zijn volk Hem verwierp en het koningschap voor een bepaalde periode (tot zijn wederkomst) uitgesteld werd nam ook het aantal wonderen af. Zo zelfs, dat Paulus een medewerker Trofimus (2 Timotheüs 4:20) ziek achter liet en Timotheüs wat wijn voorschreef voor zijn gedurige ongesteldheden. Zelf had Paulus ook een ernstige ziekte waarvoor hij de Here drie keer gebeden heeft, maar waarop hij geen genezing ontving (2 Corinthiërs 12:7-9).

• De Here belooft ons om grotere dingen te doen dan de dingen die Hij gedaan heeft, waarmee Hij doelde op het grote wonder van de wedergeboorte, die Hij belooft aan een ieder, die in Hem gelooft. Deze wonderen mogen we meemaken, wanneer we anderen het Evangelie brengen.

ds. Theo Niemeijer