Vragen - jrg. 77-21

ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 21
Een Zoeklichtabonnee vroeg ons of het na de scheiding geoorloofd is om opnieuw te trouwen.

Antwoord:
We hebben over dit thema reeds enkele malen geschreven en we willen dan ook, hoewel het een ingewikkeld probleem is, kort zijn in de beantwoording van deze vraag.

Het gaat in deze vraag om een jonge zuster, die haar man door overspel kwijtgeraakt is. Dit alles gebeurde voor het moment van wedergeboorte. Haar man is inmiddels twaalf jaar geleden hertrouwd en haar liefde voor hem is totaal weg. Ze heeft geen vriend en ook geen plannen om te trouwen. Toch wil ze graag weten, of de Bijbel het hertrouwen toelaat. Ze heeft reeds verschillende boeken hierover gelezen maar geen enkel boek geeft haar een afdoende antwoord. Wanneer we 1 Corinthiërs 7 hierover lezen komen we tot de ontdekking, dat Paulus partners aanmoedigt, geen scheiding te zoekén. Hij bemoedigt ook om bij elkaar te blijven wanneer één van de partners ongelovig is en schrijft daarbij dat de ongelovige partner in de gelovige partner geheiligd is.

Komt het echter zo ver, dat de ongelovige partner de gelovige partner verlaat, dan is de gelovige partner in dat geval niet gebonden en besluit Paulus met de woorden: 'Tot vrede heeft God u geroepen" (vs. 12-15). Dit "niet gebonden zijn" heeft te maken met het los zijn van de ongelovige partner en de ontbinding van dit huwelijk. Het staat echter los van de vraag of dit "niet gebonden zijn" een nieuwe verbintenis legaliseert. Paulus schrijft in dit gedeelte, dat het dan goed is te blijven, zoals hij: ongehuwd. Hij vervolgt dan dit gedeelte met mensen die door de Here in hun besneden of onbesneden toestand geroepen werden. Dit besneden of onbesneden zijn, moeten we in relatie zien met het gedeelte uit Mattheus 19:12, waarin aangegeven wordt, dat er gelovigen zijn die tot het huwelijk geroepen zijn, terwijl er ook gelovigen zijn, voor wie het huwelijk niet weggelegd is en ook seksueel gezien geen partner nodig hebben. Hij vergelijkt het zelfs met een slaaf, die als slaaf door de Here geroepen werd en daarin moest berusten.

Mocht er echter een mogelijkheid zijn om vrij man te worden, dan bemoedigt Paulus hem daarin. Zo doelt Paulus op het huwelijk. Wanneer je geroepen bent in een situatie, waarin je niet zonder een partner kunt, berust daar dan ook in, zelfs na de scheiding. Mocht het echter zo zijn, dat je na de scheiding geen partner meer nodig hebt, grijp die kans dan met beide handen aan en wordt dan ook vrij man! Vanuit de praktijk komt het voor, dat partners na hun scheiding geen enkele behoefte meer hebben om een partner toe te behoren, waarbij ook seksuele verlangens afnemen of zelfs helemaal verdwijnen.

In Mattheus 19 wordt aangegeven, dat een partner weggezonden mag worden wanneer er overspel gepleegd is. Wanneer iemand zich laat scheiden van de partner terwijl er geen overspel gepleegd is, en een ander trouwt, pleegt echtbreuk. Een volgend huwelijk is dan ook alleen mogelijk voor een partner die van een overspelige partner gescheiden is. Verder leert Mattheus 5:32 ons, dat de Here niet toestaat, dat iemand een weggezondene trouwt. Met deze weggezondene wordt niet de "onschuldige partner" bedoeld, maar juist de partner die overspel gepleegd heeft. Samenvattend zouden we kunnen zeggen, dat een partner alleen mag hertrouwen, als er sprake is van scheiding van een partner die overspel gepleegd heeft en een nieuwe verbintenis aangaat met een partner die niet om overspel weggezonden is. Ook in Lucas 16:18 vinden we dezelfde waarschuwing als in Mattheus.

Teruggaand naar 1 Corinthiërs 7 lezen we dan in vers 27: 'Zijt gij aan een vrouw verbonden? Zoekt geen scheiding. Hebt gij geen vrouw meer? Zoek er geen. Maar ook wanneer gij trouwt, dan doet gij daarmee geen kwaad, en wanneer een jonge dochter trouwt, dan doet ook zij daarmee geen kwaad". De vraag: 'Hebt gij geen vrouw meer' slaat, zo ver ik het zie, niet alleen op de situatie na het overlijden van de partner, maar ook op de situatie van gescheiden zijn als gevolg van overspel. Zo heeft Luther dit vers vertaald met de woorden: "Bent U aan een vrouw gebonden, zo zoek niet los te worden; bent u los van een vrouw, zo zoek geen vrouw" (letterlijk vertaald). Er zijn meer vertalingen die met het "Los van een vrouw" die mogelijkheid open laten voor partners die op legale wijze van hun overspelige partners los gekomen zijn. Paulus schrijft dan, dat deze partners bij hertrouwen geen kwaad doen, maar hij bemoedigt het niet.

In 1 Timotheus 3:15 lezen we dat de gemeente van de levende God een pijler en fundament der waarheid is. In Jacobus 5:12 lezen we: "Laat uw ja, bij u ja zijn en uw neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt". Bovenstaande woorden zijn dan ook de reden, dat gescheiden partners niet voor de tweede keer voor Gods aangezicht hun jawoord uit kunnen spreken. Een kerkelijke inzegening van een huwelijk waarbij sprake is van hertrouwen door scheiding, lijkt me dan ook niet op zijn plaats. Verder leert de Bijbel ons, dat gescheiden partners geen gezaghebbende taak in de gemeente mogen vervullen. De toelatingscriteria voor de taak van oudsten en diakenen, beschreven in 1 Timotheus 3:1-13 en Titus 1:5-9, spreken hierin duidelijke taal!


Moeten we Exodus 18:1-27, waar we kunnen lezen dat Jetro, de schoonader van Mozes, de raad gaf om oversten over duizend, honderd, vijftig en tien aan te stellen teneinde de werklast van Mozes te verlichten, zien als een voorbeeld van vertrouwen op het vlees en dat de Here deze menselijke wijsheid in Numeri 11:16-25 ten enenmale negeert door op zeventig oudsten een gedeelte van de Geest van Mozes te leggen om met Mozes de last van het volk te dragen? (M. v.d. L. te Z.)

Antwoord:
Ik geloof niet, dat we dit zo moeten stellen. In de oversten over duizend, honderd, vijftig en tien had Mozes een geweldige hulp gekregen, die Mozes in staat stelde om zich alleen net de moeilijke zaken bezig te -ouden. Jetro zag dat Mozes en het volk vermoeid waren en gaf deze goede raad op de juiste tijd en was daarmee zeker door God gezonden en gebruikt. Er was trouwens nog iets, dat Jetro deed: hij bracht Sippora, de vrouw van Mozes, en zijn kinderen Gersom en Eliëzar met zich mee en gaf hen over aan de verantwoordelijkheid van Mozes. Het lijkt er op dat Mozes voor zijn gezinsleven geen tijd meer had, terwijl we in Exodus 4:20 wel kunnen lezen, dat Hij ze vanuit Midjan meegenomen had naar Egypte. Zouden Sippora en haar kinderen, door te weinig aandacht van hun man en vader, uit onvrede weer terug naar haar vader en opa afgereisd zijn met de gedachte: liever daar bij onze familie dan bij Mozes, die toch geen tijd voor ons heeft?

Het was zeker ook deze situatie, die Jetro er toe bracht om Mozes op te zoeken en hierover met hem te praten. Het kon niet Gods wil zijn dat Mozes zo druk bezig was, de Here zijn God te dienen, en daarbij zijn eigen gezin te verwaarlozen. De eerste tekenen hiervan vinden we al in Exodus 4:24-26, waar Sippora de taak van Mozes overnam en haar kinderen besneed! Waar Mozes onwetend mee te maken had zou eigenlijk een waarschuwing moeten zijn voor alle dienstknechten van God. Het gevaar is groot, dat we bij het dienen van de Here ons eigen gezin vergeten, maar hoe kunnen we eigenlijk de Here dienen, wanneer er geen tijd is voor ons eigen huwelijk en gezin? Nee, ik denk, dat Jetro hierin een geweldige dienstknecht van God is en Mozes op zijn zwakke kant gewezen heeft. Het gevoel van onmisbaarheid veroorzaakt grote struikelblokken in onze dienst, maar dan vooral voor ons eigen huwelijk en gezin.

Ik ben onmisbaar in de gemeente… onmisbaar op m'n werk, en ga zo maar door, het huwelijk en gezin leidt er onder. De belangrijkste zaken van ons leven worden vaak overschreeuwd door de minst belangrijke zaken! Het gevolg is, dat we onze tijd en energie in minder belangrijke bezigheden steken en de prioriteiten van ons leven verwaarlozen! In Exodus 18 kunnen we lezen, hoe Mozes zijn verantwoordelijkheid met flinke, betrouwbare mannen deelt… niets mis mee! In Numeri 11 gaat het echter om een andere zaak. We zien hier, dat Mozes bezwijkt onder de geestelijke last en zorg voor dit volk. Nu gaat de Here niet voorbij aan de oversten over het volk, die in Exodus 18 aangesteld werden. Nee, Hij plaatst hier zeventig mannen naast Mozes, die nu ook de geestelijke verantwoordelijkheid en de lasten met hem willen dragen. De oversten, aangesteld in Exodus 18 waren een verlichting voor zijn vele werkzaamheden, waardoor hij nu ook wat meer tijd aan zijn gezin kon besteden. De zeventig oudsten, die een gedeelte van de geest van Mozes op zich kregen vormden een bemoediging voor Mozes in het meedragen van de geestelijke verantwoordelijkheid en zorg voor het volk.

ds. Theo Niemeijer