Vragen - jrg. 77-17

ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 17
In Johannes 19:26-27 zegt de Here Jezus tegen Maria: ' Vrouw, zie uw zoon" en tegen Johannes: "Zie uw moeder". Wordt hiermee Maria door de Here Jezus aangewezen als de moeder van Johannes of moeten we, zoals de Rooms Katholieke Kerk dit doet, dit in ruimere zin zien en Maria als de moeder van alle volken zien? (J. v.d. W. te E.)

Antwoord:
We zien hier drie Maria's aan de voet van het kruis staan: Maria de moeder van de Here Jezus, Maria van Klopas (haar zuster) en Maria van Magdalena. Alle drie hebben ze alles verlaten en zijn de Here Jezus nagevolgd om "Hem te dienen met wat zij bezaten" (zie Lucas 8:1-3).

We zien hier in de eerste plaats, dat de Here Jezus zorg draagt voor Maria, die waarschijnlijk al geruime tijd weduwe was. Hij wilde dat na zijn heengaan voor haar gezorgd zou worden. Het is vanuit de vroege kerkgeschiedenis bekend, dat Johannes Maria inderdaad in huis opgenomen heeft en dat zij ruim tien jaar bij de apostel Johannes in huis gewoond heeft en misschien zelfs nog met hem meeverhuisde naar Efeze, waar Johannes de gemeente aldaar ging leiden. Het is echter opmerkelijk dat de Here Jezus Maria nooit als "moeder", maar altijd als "vrouw" aansprak. Zelfs toen de omstanders Hem op zijn moeder en broeders wezen, zei de Here Jezus: 'Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broeders", waarbij Hij zijn hand naar de discipelen uitstrekte en zeide: "Ziedaar mijn moeder, mijn zusters en mijn broeders. Want al wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder." (Mattheus 12:49-50). Het is juist de Here Jezus die duidelijk wilde maken, dat voor Maria geen speciale plaats ingeruimd moet worden, zoals de Katholieke kerk dit doet. Daarbij is het absoluut uit zijn verband getrokken om op grond van dit vers Maria te zien als de "Moeder van alle volken". De Bijbel leert ons dit niet en daarom kunnen we als christenen dit ook niet belijden.


Door het lezen van het boek "Charismatische verwarring" van John MacArthur kreeg ik veel bijbelse antwoorden op mijn vragen over de toenemende charismatische uitspattingen in onze gemeente waar ik de laatste tijd steeds meer moeite mee kreeg.
Ook is mij veel helder geworden na het lezen van gedeelten uit het boek "Het domein van de slang" van Dr. W. J. Ouweneel. Nu wordt het boek van MacArthur, zoals verwacht, in veel charismatische gemeenten verworpen en daarnaast beweert men, dat Dr. Ouweneel zijn boek 'Het domein van de slang" op het punt van charismatische uitingen herzien en herschreven zou hebben. Is dat zo, en hoe denkt u hierover? (M. S. te V.)


Antwoord:
Het is jammer dat veel mensen meer met de gaven dan met de Gever van deze gaven bezig zijn. Paulus leert ons, dat de vrucht van de Geest (Galaten 5:22) vooraf moet gaan aan de gaven van de Geest. Bij de vrucht van de Geest gaat het om dat wat we zijn, terwijl de gaven van de Geest te maken hebben met dat wat we doen. Door onkunde komen helaas veel gemeenten tot onbijbelse 'charismatische' uitspattingen, waarin de Heilige Geest steeds meer gezien wordt als "iets", zoals kracht, blijdschap, enthousiasme, heelmaking enz. dan als "Iemand", die ons heiligt en bekrachtigt tot zijn dienst. Blijdschap, enthousiasme en zelfs heelmaking kunnen ook buiten Gods Geest opgewekt worden. Daarom is het zo belangrijk, dat we zeker weten of we met Gods Geest, of met het soms zeer vrome vlees van de oude mens, of zelfs met demonische machten te maken hebben. In 1 Johannes 4:1-6 laat Johannes ons zien, op welke manier we de geesten moeten beproeven. Het gaat om de Geest die de Here Jezus belijdt en Hem centraal stelt. Wanneer wonderen, tekenen en mensen een centrale plaats innemen, hebben we te doen met de geest van de antichrist.

Zo lezen we in het Nieuwe Testament nergens, dat een genezingsdienst gehouden werd. De verkondiging van Gods Woord stond altijd centraal en als de Here wonderen wilde doen, dan was dit niet van tevoren aangekondigd, maar vond dit spontaan plaats. Zo krijgen we nu de situatie, dat mensen naar de samenkomsten komen om genezen te worden, om enthousiast en blij te worden, om oplossingen voor hun huwelijk, gezin en financiële problemen te vinden. Het motief van samenkomen is dan zo op het menselijke ego gericht.. .als ik er maar beter van wordt.. .wat biedt het geloof mij nog. ..waarmee Christus Zelf naar de achtergrond verdreven wordt. We hebben hier te maken met een teken van de eindtijd, waarin de mensen zelfzuchtig zullen zijn, een teken, dat zich ook in de kerken zal openbaren. Het is de tijd, waarin de mensen Gods Woord niet meer kennen en als gevolg daarvan "te gronde gaan" (Hosea 4:6).

In plaats van in de diensten veel ruimte voor de verkondiging van Gods Woord in te ruimen, wordt juist de laatste tijd steeds minder aandacht aan de verkondiging van Gods Woord gegeven. Praise en aanbidding, eindeloze zangdiensten, toneel, healings en muziek zijn de vervangers van de gezonde prediking van Gods Woord. Ook al zouden deze ingrediënten groei in omvang van de kerk teweeg brengen, kunnen we dan ook werkelijk van echte groei spreken? Ik betwijfel het! Als kerk zijn ave dan meer bezig met het dik beleggen van de boterham: boter, hagelslag, jam e.d. (groeien in omvang!!!), terwijl we het brood zelf (daar zit werkelijk wat in) vergeten! De opwekkingen uit het verleden hadden altijd te maken met het opnieuw ontdekken van Gods Woord en de, daarmee verbonden, overtuiging door Gods Geest van onbeleden zonden in het leven die dan ook beleden en afgezworen werden.

Ik geloof, dat er op grote schaal onbijbels gebruik gemaakt wordt van geestelijke gaven. Vele mensen willen in "tongen spreken" zonder te weten, wat de Bijbel er over leert. Anderen willen de gave van profetie en openbaring uitoefenen zonder zich echt verdiept te hebben in dat wat de Bijbel hierover leert. Geestelijke gaven uitoefenen buiten duidelijke bijbelse kaders leidt tot de 'charismatische verwarring' waar MacArthur en Ouweneel in hun boeken over schrijven. Van harte kan ik deze boeken bij u aanbevelen om tot gezonde bijbelse kaders te komen waarbinnen de geestelijke gaven echt tot hun recht komen.


Ik werk in een evangelische Boektiek, waar Davidsterren met en zonder cirkel verkocht worden. Nu heb ik een blad gekregen waarin geschreven wordt dat de Davidsterren, in een cirkel gevat, met zwarte magie te maken hebben. De Davidster zou een Hexagram zijn en van dit woord Hexa zou het woord heks afgeleid zijn. Hoe denkt u hierover? T. R. te H.)

Antwoord:
De Davidster is een hexagram, waarmee aangegeven wordt dat het uit 6 hoeken bestaat. Met het Griekse hexa wordt steeds de 6 aangeduid. zoals bij Hexosen (6 zuurstofatomen bevattende suikers), Hexateuch (Griekse aanduiding voor de 5 boeken van Mozes + Jozua) en Hexameter (Grieks, 6-voetig vers).Voor zover mij bekend, is ons woord heks van dit woord niet afgeleid. De Davidster is een prachtig symbool van twee driehoeken die zich met elkaar verbinden, zoals God zich met de mens verbindt. Laten we nu alstublieft dit prachtige beeld niet door satanisten afnemen. Aan het onderscheid van de ster met - of zonder cirkel behoeven we mijns inziens geen waarde te hechten.


In een uitleg over Openbaring 7 zei een predikant dat met de 144000 verzegelden de kerk bedoeld wordt en dat de martelaren in de grote verdrukking de lijdende kerk is. Toen ik de dominee hierover benaderde en hem zei, dat ik het er niet mee eens was, zei hij mij, dat hij dit zo uit de reformatorische exegese geleerd had en dat hij zijn preken vanuit het Grieks en Hebreeuws voorbereidde. Hoe denkt u hierover… en hebben Openbaring 7 en 20:4 verband met elkaar? (P. v.d. S. te B.)

Antwoord:
De 144000 verzegelden uit Openbaring 7 zijn de Joodse eerstelingen, die de voorhoede vormen van het volk Israël, dat later in zijn geheel wedergeboren zal worden. De Gemeente is dan reeds opgenomen in heerlijkheid, om na de grote verdrukking met Christus te verschijnen, waarna de Here Jezus zijn heerschappij op aarde zal aanvaarden. De martelaren uit de grote verdrukking zijn zij, die na de opname der gemeente achterblijven en weigeren de antichrist te gehoorzamen. Zij zullen tot in de martelaarsdood moeten volharden om alsnog behouden te worden. In Openbaring 20:4 zien we dat deze martelaren uit de dood opstaan, terwijl de gestorven ongelovigen (de overige doden vs.5) niet levend worden. De opgestane martelaren vormen de laatste groep die bij de eerste opstanding behoren en als geredden, met Christus zullen regeren. Om tot deze conclusie te komen behoef je niet de Griekse taal, noch het Hebreeuws meester te zijn. Veel kundige gelovigen, die het Hebreeuws en Grieks ook meester zijn, komen eveneens tot deze conclusie. Sommige predikanten verbergen zich achter hun kennis van de Griekse en Hebreeuwse taal om hun exegese als de enige ware uitleg te willen laten gelden en maken hiermee eigenlijk misbruik van hun kennis! Hiermee wil ik niet zeggen dat kennis van deze klassieke talen niet goed zou zijn, maar het mag nooit de Bijbel op een afstand houden van hen, voor wie de Bijbel in deze taal ontoegankelijk is.

ds. Theo Niemeijer