Vragen - jrg. 77-09
Graag zou ik uw verklaring willen weten over Mattheus 24:28 "Vaar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen". (A. d. H. te V.)
Antwoord:
Dit vers vinden we zowel in Mattheus 24:28 als ook in Lucas 17: 7. In beide hoofdstukken gaat het over de "Rede van de laatste dingen". Deze rede heeft te maken met zowel het oordeel over de ongelovigen als de verlossing voor de gelovigen. In het beeld van de gieren, die zich rondom het aas verzamelen, gebruikt de Here Jezus een beeld, dat we herhaaldelijk in het Oude Testament kunnen vinden. Leest u maar in Deuteronomium 28:49, Job 39-30-33, Hosea 8:1, Habakuk 1:8, Jeremia 4:13 en Ezechiël 39:17. In deze verzen gaat het steeds over het naderende oordeel dat over de ongehoorzaamheid zal komen. Voor de scherpe ogen van gieren blijft geen kadaver verborgen. Onherroepelijk zullen zich de gieren rond het aas verzamelen en zo is ook aan Gods oordeel niet te ontkomen. C.I. Scofield schrijft over dit vers: 'Waar vleselijk verderf is, verzamelen zich onherroepelijk de gieren, zo zal ook daar, waar moreel verderf plaatsvindt, het Goddelijk oordeel onafwendbaar zijn.
Zoals de gieren uiteindelijk zorgen voor het opruimen van vieze kadavers en de natuur reinigen, zo zal Gods oordeel de aarde zuiveren van de zonde. Het beeld van de gieren die zich rond het aas verzamelen, spreekt dus over de noodzakelijkheid, onherroepelijkheid en de alomtegenwoordigheid van het Goddelijke oordeel over de wereld. De geschiedenis laat ons zien, dat de Here God aan de zonde niet voorbijgaat. Zoals de gieren zich verzameld hadden boven Sodom en Gomorra, zo verzamelen ze zich weer opnieuw boven onze samenleving.
Op 30 juni jl. was het centrum van Rotterdam roze gekleurd. Burgemeester Opstelten, die nog niet zolang geleden met een kersvers homopaar op het bordes van het stadhuis verscheen, vermaakte zich zo op Roze Zaterdag, dat hij het feest elk jaar wil hebben. Voor hem was Roze Zaterdag een dag met een hoog pretgehalte, waar naar schatting zo'n 25000 genieters op af kwamen. Helaas hebben deze genieters niet door, dat de gieren zich reeds lang boven hun hoofd verzameld hebben om op Gods tijd toe te schieten en het oordeel te voltrekken.
In Johannes 18:36 zegt de Here Jezus: "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld". Hoe verklaart u dit ten opzichte van het duizendjarige rijk. Ik begrijp hieruit dat er geen koninkrijk op aarde komt. (P. W. te B.)
Antwoord:
De Here Jezus bedoelt hiermee te zeggen, dat de oorsprong van zijn koninkrijk niet uit de aarde is en ook niet door menselijke inspanning opgericht zal worden, maar dat zijn koninkrijk uit de hemel zal nederdalen. Er wordt herhaaldelijk gesproken over het koninkrijk uit de hemelen, dat zich op aarde zal vestigen. Het gaat hier dus om een hemels koninkrijk dat vanuit de hemel op aarde zal nederdalen. Wanneer we over het komende vrederijk in Jesaja 2:1-5 en 11:1-10 lezen, is er geen enkele reden om aan te nemen dat het hier om een rijk gaat dat zich in de hemel bevindt. Er wordt gesproken over Jeruzalem waar vele volkeren en natiën zullen heen stromen (2:2) en over de aarde, die vol zal zijn van de kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. (11:9) Romeinen 8:21-22 spreekt over het zuchten van de schepping in al haar delen en de hoop van de schepping, die van de "dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd zal worden". De schepping die aan de vruchteloosheid onderworpen is, zal dan bevrijd worden. Het Messiaanse rijk op aarde zal de vervulling zijn van deze verzen uit de Romeinenbrief. De Koning der koningen zal zijn voeten op de Olijfberg zetten om hier op aarde zijn vrederijk op te richten. Het is volkomen onbijbels om al deze woorden te vergeestelijken en zo het Messiaanse vrederijk van de aarde naar het hemelse te verwijzen. Juist het feit, dat dit allemaal op aarde zal plaatsvinden, spreekt van de grootheid van Gods verlossingsplan waarvan het fundament op Golgotha gelegd werd.
In Het Zoeklicht van 12 mei las ik uw artikel over de positie van de vrouw in de gemeente. Bijgaand stuur ik u een persbericht toe waar we o.a. kunnen lezen: Feministen: Weg met Bijbelse brieven" BARCELONA - Gebruik in kerkdiensten, vooral huwelijksdiensten, geen teksten meer uit de Nieuwtestamentische brieven, want die zijn onderdrukkend voor de vrouw. Dat bepleit Maria Josefa Amell, voorzitter van de Spaanse lekenbeweging CDE. De groep Rooms Katholieke feministen vindt dat hun kerk, mede door het gebruik van deze teksten schuldig is aan lichamelijk en geestelijk geweld aan vrouwen.
We leven nu in een hele andere tijd waarin het onderwijs en de arbeidsmarkt voor zowel man als vrouw even toegankelijk is. De schrijver van 1 Corinthiërs 11 (Paulus) ziet alles te veel zwart - wit. De feministen hebben gelijk! Graag uw reactie...De apostel Paulus maakte ook een denkfout i.v.m. de wederkomst van Christus! (E. M. te A.)
Antwoord:
Wat mij opvalt uit uw brief is het feit, dat u niet vanuit Gods Woord, maar veel meer vanuit de ervaring en maatschappelijke ontwikkelingen tot een standpunt gekomen bent.
U suggereert zelfs, dat Paulus het aan het verkeerde eind had, waarmee u het gezag van Gods Woord verwerpt. De brieven van Paulus zijn door de eerste gemeente unaniem als Goddelijk geïnspireerd, erkent en daarmee toegevoegd aan de canon van de Heilige Schrift. In het door u genoemde artikel van Het Zoeklicht heb ik geprobeerd om juist vanuit Gods Woord de positie van de vrouw in de gemeente te laten zien. We hebben toen gezien, dat de vrouw op vele gebieden in de gemeente inzetbaar is en voor het functioneren van de gemeente onmisbaar is. Toch hebben we ook gezien, dat wanneer het gaat over gezagsuitvoerende taken, dat Gods Woord deze taken uitsluitend aan de broeders toebedeelt. Christenen die dit niet accepteren willen, gaan rechtstreeks in tegen de Goddelijke scheppingsprincipes die we in Gods Woord vinden. Het is ook een opstandige houding tegen het hoofd van het lichaam, Christus Zelf!
In Efeziërs zien we heel duidelijk dat de verhouding tussen man en vrouw te vergelijken is met de verhouding tussen Christus en de gemeente, namelijk hoofd en lichaam. Een vrouw die haar man niet als hoofd wil erkennen, kan dan ook zeker niet Christus als hoofd erkennen. Uw brief bevestigt de gedachte dat, alleen wanneer men het gezag van Gods Woord verwerpt, er ruimte is voor vrouwelijke gezagsdraagsters in de gemeente. We hebben hier te maken met de geest van de eindtijd, waarin we te maken krijgen met de afvallige kerk die meer rekening houdt met de maatschappelijke ontwikkelingen, normen en waarden van onze samenleving dan met het onfeilbare gezaghebbende Woord van God. Meer dan ooit moeten we als gemeente weer terug naar de onverkorte verkondigende uitleg en het onderwijs van de Bijbel.
In vele kerken en gemeenten ontbreekt de tijd en ruimte voor een duidelijke verkondiging tijdens de diensten die men houdt. Voor zang, lofprijzing, aanbidding, toneel en dans wordt, in verhouding met de verkondiging van Gods Woord, de laatste tijd zo veel tijd ingeruimd waardoor de profetie uit Hosea 4:6 "Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis" meer dan actueel wordt. Er is een schrikbarend laag niveau aan bijbelkennis onder de christenen van vandaag. Menig predikant en voorganger moet zich dit aantrekken, de hand in eigen boezem steken en zichzelf de vraag stellen op welke manier we hierin verandering kunnen brengen. Bijbelstudies worden vervangen door gesprekskringen (wel gezellig en sociaal, maar echt bijbelonderwijs?) De alarmerende toestand van het lage niveau bij het onderwijs in Nederland lijkt haar weerslag te hebben op het onderwijs in de gemeente. Van de eerste gemeente lezen we als eerste dat ze in de schoolbanken terechtkwamen en "bleven volharden bij het onderwijs der apostelen". Misschien hebben we een hekel aan het "schoolse" onderwijs en voelen we veel meer voor een dialoog of een gesprek rond de Bijbel. Toch blijkt uit onderzoek, dat het ouderwetse "schoolse" onderwijs meer kennis (niet alleen theoretische maar ook praktische kennis) oplevert dan het modern opgezette onderwijs! Laten we, nu het nog kan, terugkeren naar de principes van de eerste gemeente en Gods Woord de eerste plaats in het gemeenteleven geven. Waar Gods Woord centraal staat, staat ook Christus Zelf, het levende vleesgeworden Woord, in het middelpunt.
ds. Theo Niemeijer
Antwoord:
Dit vers vinden we zowel in Mattheus 24:28 als ook in Lucas 17: 7. In beide hoofdstukken gaat het over de "Rede van de laatste dingen". Deze rede heeft te maken met zowel het oordeel over de ongelovigen als de verlossing voor de gelovigen. In het beeld van de gieren, die zich rondom het aas verzamelen, gebruikt de Here Jezus een beeld, dat we herhaaldelijk in het Oude Testament kunnen vinden. Leest u maar in Deuteronomium 28:49, Job 39-30-33, Hosea 8:1, Habakuk 1:8, Jeremia 4:13 en Ezechiël 39:17. In deze verzen gaat het steeds over het naderende oordeel dat over de ongehoorzaamheid zal komen. Voor de scherpe ogen van gieren blijft geen kadaver verborgen. Onherroepelijk zullen zich de gieren rond het aas verzamelen en zo is ook aan Gods oordeel niet te ontkomen. C.I. Scofield schrijft over dit vers: 'Waar vleselijk verderf is, verzamelen zich onherroepelijk de gieren, zo zal ook daar, waar moreel verderf plaatsvindt, het Goddelijk oordeel onafwendbaar zijn.
Zoals de gieren uiteindelijk zorgen voor het opruimen van vieze kadavers en de natuur reinigen, zo zal Gods oordeel de aarde zuiveren van de zonde. Het beeld van de gieren die zich rond het aas verzamelen, spreekt dus over de noodzakelijkheid, onherroepelijkheid en de alomtegenwoordigheid van het Goddelijke oordeel over de wereld. De geschiedenis laat ons zien, dat de Here God aan de zonde niet voorbijgaat. Zoals de gieren zich verzameld hadden boven Sodom en Gomorra, zo verzamelen ze zich weer opnieuw boven onze samenleving.
Op 30 juni jl. was het centrum van Rotterdam roze gekleurd. Burgemeester Opstelten, die nog niet zolang geleden met een kersvers homopaar op het bordes van het stadhuis verscheen, vermaakte zich zo op Roze Zaterdag, dat hij het feest elk jaar wil hebben. Voor hem was Roze Zaterdag een dag met een hoog pretgehalte, waar naar schatting zo'n 25000 genieters op af kwamen. Helaas hebben deze genieters niet door, dat de gieren zich reeds lang boven hun hoofd verzameld hebben om op Gods tijd toe te schieten en het oordeel te voltrekken.
In Johannes 18:36 zegt de Here Jezus: "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld". Hoe verklaart u dit ten opzichte van het duizendjarige rijk. Ik begrijp hieruit dat er geen koninkrijk op aarde komt. (P. W. te B.)
Antwoord:
De Here Jezus bedoelt hiermee te zeggen, dat de oorsprong van zijn koninkrijk niet uit de aarde is en ook niet door menselijke inspanning opgericht zal worden, maar dat zijn koninkrijk uit de hemel zal nederdalen. Er wordt herhaaldelijk gesproken over het koninkrijk uit de hemelen, dat zich op aarde zal vestigen. Het gaat hier dus om een hemels koninkrijk dat vanuit de hemel op aarde zal nederdalen. Wanneer we over het komende vrederijk in Jesaja 2:1-5 en 11:1-10 lezen, is er geen enkele reden om aan te nemen dat het hier om een rijk gaat dat zich in de hemel bevindt. Er wordt gesproken over Jeruzalem waar vele volkeren en natiën zullen heen stromen (2:2) en over de aarde, die vol zal zijn van de kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. (11:9) Romeinen 8:21-22 spreekt over het zuchten van de schepping in al haar delen en de hoop van de schepping, die van de "dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd zal worden". De schepping die aan de vruchteloosheid onderworpen is, zal dan bevrijd worden. Het Messiaanse rijk op aarde zal de vervulling zijn van deze verzen uit de Romeinenbrief. De Koning der koningen zal zijn voeten op de Olijfberg zetten om hier op aarde zijn vrederijk op te richten. Het is volkomen onbijbels om al deze woorden te vergeestelijken en zo het Messiaanse vrederijk van de aarde naar het hemelse te verwijzen. Juist het feit, dat dit allemaal op aarde zal plaatsvinden, spreekt van de grootheid van Gods verlossingsplan waarvan het fundament op Golgotha gelegd werd.
In Het Zoeklicht van 12 mei las ik uw artikel over de positie van de vrouw in de gemeente. Bijgaand stuur ik u een persbericht toe waar we o.a. kunnen lezen: Feministen: Weg met Bijbelse brieven" BARCELONA - Gebruik in kerkdiensten, vooral huwelijksdiensten, geen teksten meer uit de Nieuwtestamentische brieven, want die zijn onderdrukkend voor de vrouw. Dat bepleit Maria Josefa Amell, voorzitter van de Spaanse lekenbeweging CDE. De groep Rooms Katholieke feministen vindt dat hun kerk, mede door het gebruik van deze teksten schuldig is aan lichamelijk en geestelijk geweld aan vrouwen.
We leven nu in een hele andere tijd waarin het onderwijs en de arbeidsmarkt voor zowel man als vrouw even toegankelijk is. De schrijver van 1 Corinthiërs 11 (Paulus) ziet alles te veel zwart - wit. De feministen hebben gelijk! Graag uw reactie...De apostel Paulus maakte ook een denkfout i.v.m. de wederkomst van Christus! (E. M. te A.)
Antwoord:
Wat mij opvalt uit uw brief is het feit, dat u niet vanuit Gods Woord, maar veel meer vanuit de ervaring en maatschappelijke ontwikkelingen tot een standpunt gekomen bent.
U suggereert zelfs, dat Paulus het aan het verkeerde eind had, waarmee u het gezag van Gods Woord verwerpt. De brieven van Paulus zijn door de eerste gemeente unaniem als Goddelijk geïnspireerd, erkent en daarmee toegevoegd aan de canon van de Heilige Schrift. In het door u genoemde artikel van Het Zoeklicht heb ik geprobeerd om juist vanuit Gods Woord de positie van de vrouw in de gemeente te laten zien. We hebben toen gezien, dat de vrouw op vele gebieden in de gemeente inzetbaar is en voor het functioneren van de gemeente onmisbaar is. Toch hebben we ook gezien, dat wanneer het gaat over gezagsuitvoerende taken, dat Gods Woord deze taken uitsluitend aan de broeders toebedeelt. Christenen die dit niet accepteren willen, gaan rechtstreeks in tegen de Goddelijke scheppingsprincipes die we in Gods Woord vinden. Het is ook een opstandige houding tegen het hoofd van het lichaam, Christus Zelf!
In Efeziërs zien we heel duidelijk dat de verhouding tussen man en vrouw te vergelijken is met de verhouding tussen Christus en de gemeente, namelijk hoofd en lichaam. Een vrouw die haar man niet als hoofd wil erkennen, kan dan ook zeker niet Christus als hoofd erkennen. Uw brief bevestigt de gedachte dat, alleen wanneer men het gezag van Gods Woord verwerpt, er ruimte is voor vrouwelijke gezagsdraagsters in de gemeente. We hebben hier te maken met de geest van de eindtijd, waarin we te maken krijgen met de afvallige kerk die meer rekening houdt met de maatschappelijke ontwikkelingen, normen en waarden van onze samenleving dan met het onfeilbare gezaghebbende Woord van God. Meer dan ooit moeten we als gemeente weer terug naar de onverkorte verkondigende uitleg en het onderwijs van de Bijbel.
In vele kerken en gemeenten ontbreekt de tijd en ruimte voor een duidelijke verkondiging tijdens de diensten die men houdt. Voor zang, lofprijzing, aanbidding, toneel en dans wordt, in verhouding met de verkondiging van Gods Woord, de laatste tijd zo veel tijd ingeruimd waardoor de profetie uit Hosea 4:6 "Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis" meer dan actueel wordt. Er is een schrikbarend laag niveau aan bijbelkennis onder de christenen van vandaag. Menig predikant en voorganger moet zich dit aantrekken, de hand in eigen boezem steken en zichzelf de vraag stellen op welke manier we hierin verandering kunnen brengen. Bijbelstudies worden vervangen door gesprekskringen (wel gezellig en sociaal, maar echt bijbelonderwijs?) De alarmerende toestand van het lage niveau bij het onderwijs in Nederland lijkt haar weerslag te hebben op het onderwijs in de gemeente. Van de eerste gemeente lezen we als eerste dat ze in de schoolbanken terechtkwamen en "bleven volharden bij het onderwijs der apostelen". Misschien hebben we een hekel aan het "schoolse" onderwijs en voelen we veel meer voor een dialoog of een gesprek rond de Bijbel. Toch blijkt uit onderzoek, dat het ouderwetse "schoolse" onderwijs meer kennis (niet alleen theoretische maar ook praktische kennis) oplevert dan het modern opgezette onderwijs! Laten we, nu het nog kan, terugkeren naar de principes van de eerste gemeente en Gods Woord de eerste plaats in het gemeenteleven geven. Waar Gods Woord centraal staat, staat ook Christus Zelf, het levende vleesgeworden Woord, in het middelpunt.
ds. Theo Niemeijer