Vragen - jrg. 77-04

ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 4
In 1 Corinthiërs 11 lezen we over de positie van de vrouw in de gemeente. Over dit gedeelte wil ik u graag drie vragen stellen:
• Is het een Goddelijk voorschrift dat een vrouw een hoofddeksel in de eredienst draagt (maar dan ook als zij bidt)?
• Is het een Goddelijk voorschrift dat een vrouw lang haar heeft?
• Waarom een hoofdbedekking "vanwege de engelen"?
(M. G. te K.)


Antwoord:
Over deze vraag heb ik in het verleden wel eens meer in de Vragenrubriek geschreven. Laat ik proberen deze problematiek kort samen te vatten door de grote lijnen aan te geven, die u verder zelf in dient te vullen.

In Gods Woord lezen we dat de Here God man en vrouw volkomen gelijkwaardig geschapen heeft. Paulus laat dit min of meer zien in Galaten 3:28, waar geen onderscheid gemaakt wordt tussen Jood en Griek, slaaf of vrije en mannelijk en vrouwelijk… we zijn immers één in Christus!

Deze gelijkwaardigheid sluit echter de verscheidenheid niet uit. Man en vrouw zijn op een verschillende manier en op een ander tijdstip geschapen. De man werd uit leem van de aardbodem geschapen, waarna de Here God zijn levensadem in de mens blies (Genesis 2:7) terwijl de vrouw op een later tijdstip uit een rib van de man geschapen werd (Genesis 2:21-22). Zo lezen we dan ook in Mattheus 19:4 "Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper het van den beginne als man en vrouw (letterlijk: mannelijk en vrouwelijk) geschapen heeft?".

Hij heeft hen, zowel lichamelijk als geestelijk, verschillend gemaakt. De man met een krachtig lichaam om hem in staat te stellen zwaar lichamelijk werk te kunnen verrichten, een lichaam dat in staat is om kinderen te verwekken. De vrouw met een sierlijk lichaam, niet zo sterk gebouwd als dat van de man, in staat om kinderen te ontvangen, te baren en te zogen. De laatste tijd heeft men ontdekt, dat de hersens van vrouwen ook anders van opbouw zijn dan die van mannen. Zo beschikken de mannen over het algemeen meer over ruimtelijk inzicht als vrouwen. Een man kijkt vaak over het pakje boter heen, dat hij in de koelkast moet zoeken, terwijl zijn vrouw het er zo uit haalt. Daarentegen ziet de man ver voor de auto iets over de weg steken terwijl de vrouw het vaak weer niet ziet.

Geestelijk is er ook vaak een groot onderscheid te constateren. De man is vaak verstandelijk (let wel: niet verstandig), de vrouw wat gevoelsmatig. Al met al zien we dat de Here God man en vrouw gelijkwaardig maar wél verschillend ten opzichte van elkaar geschapen heeft.

Bij deze verscheidenheid behoort ook een specifieke taak, een taak passend bij de specifieke eigenschappen van de man en de vrouw. De veranderende maatschappij heeft er echter toe geleid, dat mannen nog zelden zware lichamelijke arbeid verrichten en dat de vrouw ook steeds meer bij het arbeidsproces buitenshuis betrokken raakt. Veel mannen zijn aan het einde van de werkdag niet meer lichamelijk, maar geestelijk moe omdat van lichamelijke inspanning geen sprake meer is. Al deze veranderingen hebben het oorspronkelijke manen vrouw-zijn op z'n kop gezet. We hebben hierdoor te maken gekregen met een identiteitsvervaging van man en vrouw. Juist in deze tijd, waarin kinderen die in hun seksuele ontwikkeling zijn, geen duidelijk vader- en moederbeeld voor zich hebben, dreigt de seksuele ontwikkeling van de kinderen nog al eens te ontsporen.

Ook de politiek heeft hier een belangrijk aandeel in. Een politieke slogan als "Een slimme meid zorgt voor haar eigen toekomst", de politieke drang om vrouwen en moeders het huis uit te drijven en het arbeidsproces in te gaan, leidt uiteindelijk tot mannen en vrouwen die elkaar niet meer nodig hebben maar heel goed voor zich zelf kunnen zorgen. Van de man en de vrouw, die de Here God afhankelijk van elkaar geschapen heeft, blijft op deze manier maar weinig over.

Helaas staan veel christenen onwetend open voor deze ontwikkelingen en doen, zonder het weten, aan deze gang van zaken mee. De rolverwisseling tussen man en vrouw zien we de laatste tijd ook steeds meer in de kerken zichtbaar worden. In Efeziërs 5 vinden we de scheppingsorde, waarin de Her( God man en vrouw geschapen heeft. Hier zien we, dat de man, als beeld van Christus, het hoofd van zijn vrouw is, zoals Christus het hoofd van de gemeente is. Er wordt hier dus duidelijk een gezagsverhouding aangegeven. De man draagt in het huwelijk het uiteindelijke gezag. Dit gezag mag nooit ingaan tegen Gods gezag, mocht dit wel zo zijn, dan zal een vrouw Gods gezag boven dat van haar man moeten stellen. Wanneer een vrouw haar man niet als gezaghebbend hoofd accepteert, dan verwerpt ze eigenlijk daarmee ook Christus als Hoofd.

Nu lezen we in 1 Timotheus 2:11-12 dat Gods Woord niet toestaat, dat een vrouw onderricht of gezag over een man heeft. De vrouw zou daarmee de scheppingsorde van God doorbreken en zich van de gezagsverhoudingen die God ingesteld heeft niets aantrekken. Het is voor mij onbegrijpelijk dat kerken, maar de laatste tijd ook steeds meer evangelische gemeenten, deze woorden van Paulus naast zich neerleggen en vrouwelijke raadsleden en zelfs vrouwelijke voorgangers aanstellen om met gezag de gemeente te leiden. In wezen is het een opstandig gedrag tegen Gods scheppingsorde en een verwerping van het Hoofd van de gemeente: Christus. Daarbij dienen we aan te merken dat een gezagsdrager geen heerser maar veel meer een dienaar van de gemeente is. “Gezag" is nooit heersend maar staat altijd "ten dienste van".

Deze gezagsverhoudingen werden in de eerste gemeente ook zichtbaar gemaakt in kleding en haardracht. In 1 Corinthiërs 11 lezen we over de hoofdbedekking en de lange haren van de vrouw. In die tijd was het zo, dat een ongesluierde vrouw een prostituee was, dus een vrouw die het gezag van haar eigen man absoluut niet aanvaardde. Deze kleding was heel duidelijk cultuurgebonden. Zo gelden deze regels nog steeds in de extreem Islamitische landen. Hier dragen de vrouwen de sluiers echter de gehele dag, en zo had Paulus het ook bedoeld. Niet alleen tijdens de diensten, maar in het gehele openbare leven. Het dragen van een hoofdbedekking was dus het teken van het aanvaarde gezag van de man. Het gaat niet in de eerste plaats om het uiterlijke teken, want dat teken is mijns inziens cultuur-gebonden.

In het openbare leven heeft het dragen van een sluier in Nederland niet meer te maken met het aanvaarden van het mannelijk gezag. Wel is het belangrijk, dat de vrouw dit gezag aanvaardt. Dit aanvaarde gezag is voor de vrouw als een hoofdbedekking. Zo is het ook met de lengte van het haar, waarin we ook een cultuurgebondenheid zien. In de tijd van de Here Jezus was het de gewoonte dat ook de mannen langer haar droegen dan momenteel. Vreselijk zou het in die tijd geweest zijn, om met een kaal hoofd rond te lopen, maar nu is het al heel gewoon! Wanneer het lange haar bij een vrouw geen sieraad meer is maar futloos en haar uiterlijk ontsiert, dan is er mijns inziens niets op tegen om het haar korter te dragen, waardoor het haar wel als een sieraad gedragen kan worden. Natuurlijk zien we dan ook hier weer de excessen waar vrouwen hun haar gaan millimeteren en daarmee doorslaan.

Achter dit alles zien we ook een geestelijke wereld, waar we nog niets over gezegd hebben. In 1 Corinthiërs 11:10 staat, dat er nog een andere reden is die ons aan zou moeten zetten, de gezagsorde, die de Here God ons in Zijn Woord gegeven heeft te respecteren: "Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen". Waarschijnlijk hebben we hier met gevallen engelen te maken, die hun invloed uit willen oefenen in en via vrouwen, die het gezag van hun mannen niet aanvaarden. De eerste satanische invasie vond plaats toen Eva, onafhankelijk van Adam, de beslissing nam om van de verboden vrucht te eten. Satan wist op de één of andere manier Eva van Adam onafhankelijk te maken.

Toen God het verbod om van de boom te eten gaf, was Eva nog niet geschapen. Hij had het verbod aan Adam opgelegd en Hij moest er op toezien, het gebod na te leven. Toen het fout ging riep de Here God niet eerst Eva ter verantwoording maar Adam! Adam had Satan de pas af moeten snijden, maar helaas hij stond er bij (zie Genesis 3:6) en greep niet in! Zo staan vandaag ook heel veel mannen er bij… er naast en vergeten hun door God gegeven plaats in te nemen. Satan maakte hier misbruik van, isoleerde Eva van Adam en verleidde haar. Dit isoleren van de man, de vrouw die steeds onafhankelijker ten opzichte van haar man wordt, leidt uiteindelijk tot een grote demonische invasie, de macht der engelen. Hoe onafhankelijker een vrouw zich opstelt ten opzichte van haar man hoe kwetsbaarder ze in de wereld staat. Gods Woord roept ons op om ook naar Zijn Woord te leven, want dat Woord bewaart ons in deze boze wereld!

ds. Theo Niemeijer