Vragen - jrg. 77-01

ds. Theo Niemeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 1
G. G. te W. stelt ons een vraag over het heilig avondmaal. Moeten we het avondmaal iedere week of minder frequent, 's morgens of 's avonds, met wijn of druivensap en met gewoon of ongezuurd brood vieren?

Antwoord:

Hoewel het avondmaal de éénheid onder Gods kinderen zou moeten uitdrukken '"Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood" (1 Corinthiërs 10: 17), hebben bovenstaande vragen vele broeders en zusters in hete discussies uit elkaar gedreven! Het is dan ook mijn bedoeling niet om me in deze heftige discussie te mengen. Het lijkt me goed om vanuit Gods Woord enkele dingen over het avondmaal te noemen. Zo lezen we in 1 Corinthiërs 11:26 over het ''dikwijls" avondmaal vieren. Hoe vaak dit geweest is, weten we niet precies. In Handelingen 2:46 lezen we, dat de eerste christenen dagelijks bij elkaar kwamen en het brood braken. Of dit nu avondmaalvieren was, of het gemeenschappelijk eten, weten we niet zeker. In de handeling van het broodbreken lag veelal een symbolische handeling van het uitdelen van het brood.

We zien dit ook bij de Emmausgangers, bij wie de Here Jezus ook het brood nam om het te breken om het hen achtereenvolgens aan te reiken, waarbij de mannen Hem herkenden. Ik denk niet dat we bij dit broodbreken direct aan het avondmaal moeten denken. Het broodbreken zien we ook bij de spijziging van de vijfduizend (Mattheus 14:19). We zien wel elke keer een symbolische boodschap waarin het lichaam van de Here Jezus aan de verloren wereld gegeven wordt. De nadruk ligt hierbij niet op het breken, maar op het uitdelen van het brood. We lezen dan ook in de Bijbel, dat geen been van het Lam gebroken mocht worden. Nergens kunnen we in Gods Woord lezen, dat het lichaam van de Here Jezus gebroken werd, hoewel het wel vaak in onze liederen gezongen wordt; wat niet helemaal juist is! Het lichaam van Christus werd niet verbroken, maar gegeven, uitgedeeld! De Here Jezus zegt in Lucas 22:19 "Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven (niet gebroken) wordt." Natuurlijk wordt het brood gebroken om het uit te kunnen delen.

Handelingen 20:7 zou een aanwijzing kunnen zijn dat de eerste gemeente iedere eerste dag van de week bij elkaar kwam om het brood te breken: "Toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om het brood te breken...'. Toch moeten we voorzichtig zijn om op het boek Handelingen een theologische leer te bouwen. Het boek Handelingen geeft ons een verslag van de gebeurtenissen die volgden op de uitstorting van de Heilige Geest. Het optreden van de apostelen was in de diverse steden soms heel verschillend en de Here werkte ook steeds weer op een andere wijze. Wat voor de ene stad of situatie gold, was lang niet altijd van toepassing op andere plaatsen. Vandaar, dat niet het boek Handelingen, maar juist de brieven, die op dit boek volgen, theologisch onderwijs voor de gemeenten bevatten. Deze brieven geven ons geen aanwijzing voor de frequentie, waarop het avondmaal gevierd dient te worden. Het "dikwijls" zal iedere gemeente zelf op een verstandige manier in moeten vullen: niet te weinig, waardoor de noodzaak van het vieren zou kunnen verdwijnen, maar ook weer niet te vaak waardoor de inhoud nietszeggend dreigt te worden en de betekenis verdwijnt.

De uitdrukking "avondmaal" komt in de Bijbel eigenlijk niet voor. Alleen in Openbaring 19:9 wordt de Bruiloft des Lams ook wel het avondmaal genoemd. Dit betekent, dat het avondmaal niet alleen 's avonds, maar net zo goed ook `s morgens gevierd kan worden. Ook hier vinden we in Gods Woord geen duidelijke richtlijnen. Praktische overwegingen mogen hierbij bepalend zijn om het 's morgens of 's avonds te vieren. U moet hierbij denken aan de mogelijkheid van kinderopvang zodat beide ouders deel kunnen nemen aan de opzet van de dienst, voor buitenkerkelijken of gemeenteleden, enz.
Ook over gezuurd of ongezuurd brood, wijn of druivensap schrijft Gods Woord ons geen duidelijke voorschriften voor. Dit is wel het geval voor het Joodse Pascha, maar we hebben gezien, dat het avondmaal niet een voortzetting is van het Joodse Pascha. Het lijkt me, dat de Bijbel ons hierin ook de vrijheid geeft en dat we elkaar hierin geen geboden op moeten leggen.


Verkondigen de Jehova's getuigen een bijbelse of een onbijbelse leer? (D. S. te R.)

Antwoord:

Liever spreek ik niet van Jehova's getuigen maar van het Wacht-torengenootschap omdat ze mijns inziens geen getuigen van de Here zijn maar veel meer vertegenwoordigers van een wereldwijde beweging met een eigen bijbelvertaling en een eigen visie op het heilsplan voor de verloren wereld. Zo hebben ze reeds meer malen de wederkomst van Christus voorspeld en aangekondigd en elke keer bleek de aangekondigde dag als alle andere dagen weer gewoon voorbij te gaan. Om teleurstellingen te voorkomen heeft men nu gezegd, dat Christus onzichtbaar wedergekomen is… Ze hadden dus toch gelijk!!! Zo gelooft het Wachttoren-genootschap (W.G.) niet, dat de Here Jezus lichamelijk opgestaan is, maar slechts geestelijk. Het gelooft ook niet in de Godheid van de Here Jezus, de Zoon van God. Verder wordt men niet door genade behouden, maar door goede werken. Johannes 3:16b heeft het W.G. vertaald met de woorden: "Opdat een ieder die geloof oefent niet verloren gaat, maar eeuwig leven ontvangt". Het gaat hier dus om het geloof oefenen, wat het dan invult door een aantal uren per maand deur-aan-deur colportage werk te verrichten, de diensten te bezoeken, financiën voor het werk af te staan, breken met ongelovige familieleden enz. De 144000 verzegelden uit Openbaring zijn geen Joden (zoals .7ods Woord duidelijk aangeeft), maar (elite)gelovigen van het W.G. De overige Vin G. aanhangers zullen de bewoners van de nieuwe aarde vormen. Dit zijn enkele van de vele bijbelse dwalingen binnen het W.G., die we als bijbelgetrouwe christenen van de hand moeten wijzen. Het W.G. wijst ons niet de weg naar Christus maar naar een leven onder de heerschappij van het W.G. met allerlei ge- en verboden.


U heeft in een vorig nummer over de uitverkiezingsleer geschreven en Romeinen 8:29 aangehaald waarin staat, dat de Here God de mens bestemd heeft tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons. Gods bestemmingsplan voor ieder mens, een plan dat Hij ook na de zondeval niet opgegeven heeft, was dus gelijkvormigheid aan zijn Schepper. We lezen dan ook dat God de mens naar zijn beeld en gelijkenis geschapen heeft. (Genesis 1:26-27) Wat moet ik me voorstellen van deze gelijkvormigheid… hoe moet ik me God voorstellen? (J.S. te V.)

Antwoord:

Niemand kan zich een voorstelling van God maken. In Johannes 1:18 lezen we, dat De Zoon van God de eeuwige ongeziene God zichtbaar maakt. We lezen, dat God de mens naar zijn beeld schiep, op een manier zodat Hij met de mens kon communiceren. We zien dan ook direct na de schepping van de mens, dat God tot de mens sprak, iets dat Hij met de dieren niet kon doen. Hierin zien we dat Hij de mens zo schiep, dat de mens in staat was om met zijn Schepper een relatie aan te gaan. De mens heeft een ziel (gevoel, verstand en wil) en juist hierin lijkt de mens op God. Ook over God lezen we in de Bijbel, dat Hij gevoel heeft dat zich in verdriet en vreugde uit, dat Hij gedachten heeft, gedachten die veel hoger dan onze gedachten zijn, en dat Hij een wil heeft die Hij ook ten uitvoer zal brengen. Natuurlijk houdt de vraag ons ook bezig of de Here God een soort lichamelijke gestalte heeft. In de Bijbel wordt over de handen, de ogen, de oren, de mond, de voeten en het hart van God gesproken, allemaal menselijke lichaamsdelen en organen. In de Here Jezus werd de onzichtbare God voor ons zichtbaar. Toch zal het godsbeeld voor ons onduidelijk blijven, tot het moment, waarop de Here ons tot zich zal nemen en we Hem van aangezicht tot aangezicht mogen zien en we Hem volkomen gelijk zullen zijn.


Wat gebeurt er met baby's, kinderen en verstandelijk gehandicapten bij de wederkomst of bij het sterven. Zijn ze behouden? (R. V. te S.)

Antwoord:

We hebben hier te maken met een veelgestelde vraag, waarop we niet zomaar met ja of nee kunnen antwoorden. Aan de hand van een aantal opmerkingen wil ik proberen deze vraag te beantwoorden.
Een mens gaat niet verloren omdat hij een zondaar is, want dat zijn we allemaal, maar omdat hij de Here Jezus als zijn Verlosser afwijst. Kunnen baby's, kleine kinderen en verstandelijk gehandicapten dit doen? Als zij de Here Jezus, Die niet wil dat er iemand verloren gaat maar dat alle mensen behouden
worden (2 Petrus 3:9 en 1 Timotheus 2:4), niet afwijzen, zou de Here Jezus hen dan wel afwijzen?

Kinderen kunnen al heel vroeg in hun leven voor de Here Jezus kiezen. We moeten dit niet onderschatten. In Mattheus 18:6 lezen we over "één dezer kleinen, die in mij geloven, waarin de Here Jezus wijst op kleine kinderen die al heel jong in Hem geloofden. Als een kind het verschil tussen links en rechts weet, zou het dan ook op een leeftijd gekomen zijn om voor de Here Jezus te kunnen kiezen? Ik denk het wel!

In Jona 4:11 lezen we over honderdtwintigduizend mensen in Ninevé, die het verschil tussen hun rechterhand en hun linkerhand niet kenden. Zou de Here hier kleine kinderen mee bedoeld hebben en mede door dit grote aantal kinderen Ninevé gespaard hebben? Het lijkt er wel op.

ds. Theo Niemeijer