Vragen - jrg. 76-26
In het gedeelte in Hebreeën 12:14-17 lezen we over de waarschuwing voor gelovigen, die van Gods genade verachteren en ruimte geven aan een bittere wortel in hun leven, waardoor ze op Ezau gaan lijken. Over hem lezen we dat hij, toen hij de zegen wilde beërven, afgewezen werd en onder tranen berouw zocht maar het niet vond. Ik heb altijd moeite om dit gedeelte van de Bijbel te begrijpen. Kunt u me hierbij helpen? (N. B. te A.)
Antwoord:
In dit hoofdstuk van de Hebreeën-brief gaat het om volharding en trouw in ons dienen van de Here God. Het gaat hier niet zo zeer over het onderwerp, of iemand behouden, dan wel verloren gaat, maar of iemand de prijs van de wedloop ontvangt of er naast grijpt. Een dergelijk gedeelte kunt u ook in 1 Corinthiërs 9:24-27 vinden. Het gaat om de wedloop die vóór ons ligt met als einddoel: de heerlijkheid bij Christus! Tijdens de wedloop hebben we te maken met het "kruis" dat we te dragen krijgen, met de tuchtiging, die God in ons leven toelaat en met het gevaar van een blessure. Hierover gaat nu dit laatste gedeelte van het hoofdstuk. In vers 12 en 13 lezen we dan ook: "Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieën, en maakt een recht spoor met uw voeten, opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze.” In de volgende verzen wordt uitgelegd, waar je op moet letten om niet geblesseerd te raken.
Allereerst worden we opgeroepen om onder elkaar vrede te houden. Vele christenen zijn in hun geestelijke groei halverwege blijven steken omdat ze in onmin met hun broeder of zuster leven. Wanneer we onze broeder en zuster niet liefhebben, hoe kunnen we dan onze hemelse Vader liefhebben? Zo leert de Here Jezus ons dit zelf in het Evangelie van Johannes! Een onvergeeflijke houding jegens elkaar leidt bij vele broeders en zusters tot blessures, waardoor ze de eindstreep niet halen! We worden opgeroepen om naar de heiliging te jagen, een heiliging die we reeds in Christus bezitten, maar in de praktijk van ons dagelijks leven zichtbaar gemaakt moet worden. Voor God zijn we in Christus volkomen geheiligd. Tussen een heilige God en de verloste zondaar is Christus als middelaar komen staan. Wanneer de Heilige God nu naar ons kijkt, ziet Hij ons aan door Christus, in wie alle zonden verdwenen zijn. Deze geheiligde positie moet echter zichtbaar worden in onze relatie met de mensen om ons heen.
Zij, die hier geen belang bij hebben zullen de eindstreep ook niet halen. Het is net zoals het volk Israël dat vanuit Egypte verlost werd om naar het beloofde land op te trekken, maar waarvan maar een klein gedeelte ook werkelijk in dat beloofde land aangekomen is. Het merendeel is tijdens de woestijntocht blijven steken en omgekomen (leest u hier maar eens over in 1 Corinthiërs 10:1.5).
Voor het goed volbrengen van de wedloop klinken nu drie waarschuwingen voor de gevaren, die ons kunnen hinderen de finish te bereiken:
• Het gevaar van verachtering van Gods genade, waarin gewezen wordt op het belang om dagelijks vanuit Gods genade te leven. We zijn door genade behouden, maar vanuit dezelfde genade mogen we nu ook het verloste leven gaan leiden en ons dagelijks bewust zijn van de geschonken vergeving en vernieuwing. Wanneer we in de genade van God verachteren en Hij daardoor niet tot zijn doel in ons leven kan komen, blijven we halverwege de wedloop steken!
• Het gevaar van een bittere wortel, waarbij we te maken hebben met broeders en zusters die door de één of andere gebeurtenis verbitterd geworden zijn. We denken hierbij aan verschillende gebeurtenisser zoals: verlies van een geliefde, waarbij het verdriet niet verwerkt werd maar zich naar binnen keerde en tot bitterheid werd. Verder moeten we hierbij denken aan een onheuse behandeling van een broeder of zuster, waarbij iemand zich gepasseerd, gekwetst, verworpen en onterecht beschuldigd kan voelen. Door zo'n gebeurtenis kan iemand voor de rest van zijn leven verbitterd raken met als gevolg een nutteloos, onvruchtbaar christenleven. De bittere wortel moet onder de gehoorzaamheid bij het kruis gebracht worden en beleden worden. Hij is in staat om het bittere (Mara) weer zoet te maken!
• Het gevaar van onverschilligheid, waarbij gewezen wordt op Ezau, die de linzensoep, die Jacob bereid had, belangrijker vond dan de zegen en het eerstgeboorterecht uit Gods hand. Het gaat fout in ons geestelijk leven, wanneer we de materiële zaken belangrijker gaan vinden dan de geestelijke! In 1 Corinthiërs 3 lezen we dat al deze materiële zaken geen eeuwigheidswaarde bezitten en voor de rechterstoel van Christus niet meetellen! (zie ook 2 Corinthiërs 5:10). We hebben hier te maken met mensen, die wel behouden worden maar beschaamd op een onvruchtbaar leven terug moeten zien. Dan kan het leven niet meer overgedaan worden en is er geen plaats meer voor berouw, net zoals bij Ezau.
In dit twaalfde hoofdstuk van de Hebreeënbrief gaat het dus niet zozeer om het behouden worden, ofwel verloren gaan, maar om de manier waarop we als gelovigen de wedloop gelopen hebben om daarop bekroond te worden ofwel schade te moeten lijden.
Tegenwoordig wordt via de TV heel listig geproclameerd dat "de natuur" naar je toe komt wanneer je homeopathische middelen gaat gebruiken. Nu geloof ik, dat homeopathie in strijd is met de boodschap van Gods Woord. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid van fytotherapie, een geneesmethode met echte kruiden, die een geneeskrachtige uitwerking hebben. Nu vind ik het zo moeilijk om homeopathie en fytotherapie te onderscheiden. Kunt u mij hierin helpen? (M. V. te 0.)
Antwoord:
De grondlegger van homeopathie, Samuël Hahnemann (1755-1843) werd op 22-jarig leeftijd lid van de Vrijmetselaars, een sekte waarbij men gelooft dat de redding in de mens zelf ligt en waar men Christus als redder verwerpt. Zijn voorbeelden waren Hippocrates, Paracelsus (1493-1541 chr. Mystiek, oosterse filosofie en zwarte magie), en m.n. Confucius (Jin-Jang-leer), van wie Hahnemann zegt dat hij ons de rechte weg tot de wijsheid en God heeft laten zien.
Hahnemann werd beïnvloed door Mesner, de grondlegger van het magnetisme.
De homeopathische middelen zijn over het algemeen dusdanig verdund (aangegeven als D-...) dat er geen werkzame stof in het middel meer terug te vinden is. Genezing geschiedt dan op basis van overgave, suggestie en geloof! Als christenen behoren we ons hier inderdaad verre van te houden. Daarbij mag nooit de conclusie: “Het werkt dus het is goed" het middel legaliseren! We hebben regelmatig met andere krachten te maken, die niet van God of via een middel werken.
Gelukkig hebben we ook met fytotherapie te maken, een geneesmethode die wel met kruiden en een werkzame stof in de middelen werkt. Inderdaad valt het lang niet altijd mee om hierin een onderscheid te maken. In het kader van deze rubriek is het niet mogelijk dit onderscheid te behandelen.
Daarom wil ik u verwijzen naar: Stichting Promise, Lange Burchwal 80 3421 SM Oudewater (tel: 0348563359). Deze stichting geeft materiaal uit dat u hierbij zeker van dienst kan zijn.
J. v. D. te S. schrijft ons dat ze het zo jammer vindt, dat de nieuwe dominee niet meer over de Here God, maar over de Eeuwige spreekt. Ik vind dit zo afstandelijk klinken!
Antwoord:
Uw opmerking kan ik heel goed begrijpen omdat ik hierbij hetzelfde gevoel krijg. In de Here Jezus is de eeuwige God onze hemelse Vader geworden en mogen we Hem ook zo noemen. De laatste tijd is, bij de nieuwe bijbelvertaling, de discussie rond de naam van God losgebarsten. Inderdaad kunnen we de naam van God niet uitspreken. Hij noemt zich in Exodus 4:14 op de vraag van Mozes wie Hij is: "Ik ben, die Ik ben". Zijn naam is wonderlijk en voor ons niet te vatten. Wanneer we God de Eeuwige noemen dan zullen we Hem ook te kort doen, want Hij is veel meer dan de Eeuwige. Hij is ook liefde en licht. Hij is almachtig en alomtegenwoordig. De Joden spreken de naam van God niet uit omdat deze naam volgens hen niet uit te spreken is. In het Oude Testament vinden we wel meer dan driehonderd verschillende namen voor God. Het lijkt me onmogelijk om al deze namen steeds weer opnieuw te noemen. Onze koningin vindt het ook niet erg, wanneer we haar niet bij al haar tientallen namen noemen. Niet minder zal het zijn bij onze liefhebbende God, wanneer we Hem heel eenvoudig onze Here God noemen. Persoonlijk vind ik het een onzinnige discussie om de naam van God in de Bijbel en de verkondiging te veranderen. Als je dan zonodig wilt veranderen, noem zijn naam dan helemaal niet meer, want dit is niet te noemen!
Theo Niemeijer
Antwoord:
In dit hoofdstuk van de Hebreeën-brief gaat het om volharding en trouw in ons dienen van de Here God. Het gaat hier niet zo zeer over het onderwerp, of iemand behouden, dan wel verloren gaat, maar of iemand de prijs van de wedloop ontvangt of er naast grijpt. Een dergelijk gedeelte kunt u ook in 1 Corinthiërs 9:24-27 vinden. Het gaat om de wedloop die vóór ons ligt met als einddoel: de heerlijkheid bij Christus! Tijdens de wedloop hebben we te maken met het "kruis" dat we te dragen krijgen, met de tuchtiging, die God in ons leven toelaat en met het gevaar van een blessure. Hierover gaat nu dit laatste gedeelte van het hoofdstuk. In vers 12 en 13 lezen we dan ook: "Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieën, en maakt een recht spoor met uw voeten, opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze.” In de volgende verzen wordt uitgelegd, waar je op moet letten om niet geblesseerd te raken.
Allereerst worden we opgeroepen om onder elkaar vrede te houden. Vele christenen zijn in hun geestelijke groei halverwege blijven steken omdat ze in onmin met hun broeder of zuster leven. Wanneer we onze broeder en zuster niet liefhebben, hoe kunnen we dan onze hemelse Vader liefhebben? Zo leert de Here Jezus ons dit zelf in het Evangelie van Johannes! Een onvergeeflijke houding jegens elkaar leidt bij vele broeders en zusters tot blessures, waardoor ze de eindstreep niet halen! We worden opgeroepen om naar de heiliging te jagen, een heiliging die we reeds in Christus bezitten, maar in de praktijk van ons dagelijks leven zichtbaar gemaakt moet worden. Voor God zijn we in Christus volkomen geheiligd. Tussen een heilige God en de verloste zondaar is Christus als middelaar komen staan. Wanneer de Heilige God nu naar ons kijkt, ziet Hij ons aan door Christus, in wie alle zonden verdwenen zijn. Deze geheiligde positie moet echter zichtbaar worden in onze relatie met de mensen om ons heen.
Zij, die hier geen belang bij hebben zullen de eindstreep ook niet halen. Het is net zoals het volk Israël dat vanuit Egypte verlost werd om naar het beloofde land op te trekken, maar waarvan maar een klein gedeelte ook werkelijk in dat beloofde land aangekomen is. Het merendeel is tijdens de woestijntocht blijven steken en omgekomen (leest u hier maar eens over in 1 Corinthiërs 10:1.5).
Voor het goed volbrengen van de wedloop klinken nu drie waarschuwingen voor de gevaren, die ons kunnen hinderen de finish te bereiken:
• Het gevaar van verachtering van Gods genade, waarin gewezen wordt op het belang om dagelijks vanuit Gods genade te leven. We zijn door genade behouden, maar vanuit dezelfde genade mogen we nu ook het verloste leven gaan leiden en ons dagelijks bewust zijn van de geschonken vergeving en vernieuwing. Wanneer we in de genade van God verachteren en Hij daardoor niet tot zijn doel in ons leven kan komen, blijven we halverwege de wedloop steken!
• Het gevaar van een bittere wortel, waarbij we te maken hebben met broeders en zusters die door de één of andere gebeurtenis verbitterd geworden zijn. We denken hierbij aan verschillende gebeurtenisser zoals: verlies van een geliefde, waarbij het verdriet niet verwerkt werd maar zich naar binnen keerde en tot bitterheid werd. Verder moeten we hierbij denken aan een onheuse behandeling van een broeder of zuster, waarbij iemand zich gepasseerd, gekwetst, verworpen en onterecht beschuldigd kan voelen. Door zo'n gebeurtenis kan iemand voor de rest van zijn leven verbitterd raken met als gevolg een nutteloos, onvruchtbaar christenleven. De bittere wortel moet onder de gehoorzaamheid bij het kruis gebracht worden en beleden worden. Hij is in staat om het bittere (Mara) weer zoet te maken!
• Het gevaar van onverschilligheid, waarbij gewezen wordt op Ezau, die de linzensoep, die Jacob bereid had, belangrijker vond dan de zegen en het eerstgeboorterecht uit Gods hand. Het gaat fout in ons geestelijk leven, wanneer we de materiële zaken belangrijker gaan vinden dan de geestelijke! In 1 Corinthiërs 3 lezen we dat al deze materiële zaken geen eeuwigheidswaarde bezitten en voor de rechterstoel van Christus niet meetellen! (zie ook 2 Corinthiërs 5:10). We hebben hier te maken met mensen, die wel behouden worden maar beschaamd op een onvruchtbaar leven terug moeten zien. Dan kan het leven niet meer overgedaan worden en is er geen plaats meer voor berouw, net zoals bij Ezau.
In dit twaalfde hoofdstuk van de Hebreeënbrief gaat het dus niet zozeer om het behouden worden, ofwel verloren gaan, maar om de manier waarop we als gelovigen de wedloop gelopen hebben om daarop bekroond te worden ofwel schade te moeten lijden.
Tegenwoordig wordt via de TV heel listig geproclameerd dat "de natuur" naar je toe komt wanneer je homeopathische middelen gaat gebruiken. Nu geloof ik, dat homeopathie in strijd is met de boodschap van Gods Woord. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid van fytotherapie, een geneesmethode met echte kruiden, die een geneeskrachtige uitwerking hebben. Nu vind ik het zo moeilijk om homeopathie en fytotherapie te onderscheiden. Kunt u mij hierin helpen? (M. V. te 0.)
Antwoord:
De grondlegger van homeopathie, Samuël Hahnemann (1755-1843) werd op 22-jarig leeftijd lid van de Vrijmetselaars, een sekte waarbij men gelooft dat de redding in de mens zelf ligt en waar men Christus als redder verwerpt. Zijn voorbeelden waren Hippocrates, Paracelsus (1493-1541 chr. Mystiek, oosterse filosofie en zwarte magie), en m.n. Confucius (Jin-Jang-leer), van wie Hahnemann zegt dat hij ons de rechte weg tot de wijsheid en God heeft laten zien.
Hahnemann werd beïnvloed door Mesner, de grondlegger van het magnetisme.
De homeopathische middelen zijn over het algemeen dusdanig verdund (aangegeven als D-...) dat er geen werkzame stof in het middel meer terug te vinden is. Genezing geschiedt dan op basis van overgave, suggestie en geloof! Als christenen behoren we ons hier inderdaad verre van te houden. Daarbij mag nooit de conclusie: “Het werkt dus het is goed" het middel legaliseren! We hebben regelmatig met andere krachten te maken, die niet van God of via een middel werken.
Gelukkig hebben we ook met fytotherapie te maken, een geneesmethode die wel met kruiden en een werkzame stof in de middelen werkt. Inderdaad valt het lang niet altijd mee om hierin een onderscheid te maken. In het kader van deze rubriek is het niet mogelijk dit onderscheid te behandelen.
Daarom wil ik u verwijzen naar: Stichting Promise, Lange Burchwal 80 3421 SM Oudewater (tel: 0348563359). Deze stichting geeft materiaal uit dat u hierbij zeker van dienst kan zijn.
J. v. D. te S. schrijft ons dat ze het zo jammer vindt, dat de nieuwe dominee niet meer over de Here God, maar over de Eeuwige spreekt. Ik vind dit zo afstandelijk klinken!
Antwoord:
Uw opmerking kan ik heel goed begrijpen omdat ik hierbij hetzelfde gevoel krijg. In de Here Jezus is de eeuwige God onze hemelse Vader geworden en mogen we Hem ook zo noemen. De laatste tijd is, bij de nieuwe bijbelvertaling, de discussie rond de naam van God losgebarsten. Inderdaad kunnen we de naam van God niet uitspreken. Hij noemt zich in Exodus 4:14 op de vraag van Mozes wie Hij is: "Ik ben, die Ik ben". Zijn naam is wonderlijk en voor ons niet te vatten. Wanneer we God de Eeuwige noemen dan zullen we Hem ook te kort doen, want Hij is veel meer dan de Eeuwige. Hij is ook liefde en licht. Hij is almachtig en alomtegenwoordig. De Joden spreken de naam van God niet uit omdat deze naam volgens hen niet uit te spreken is. In het Oude Testament vinden we wel meer dan driehonderd verschillende namen voor God. Het lijkt me onmogelijk om al deze namen steeds weer opnieuw te noemen. Onze koningin vindt het ook niet erg, wanneer we haar niet bij al haar tientallen namen noemen. Niet minder zal het zijn bij onze liefhebbende God, wanneer we Hem heel eenvoudig onze Here God noemen. Persoonlijk vind ik het een onzinnige discussie om de naam van God in de Bijbel en de verkondiging te veranderen. Als je dan zonodig wilt veranderen, noem zijn naam dan helemaal niet meer, want dit is niet te noemen!
Theo Niemeijer