Vragen - jrg. 76-21

ds. Theo Niemeijer • 76 - 2000/01 • Uitgave: 21
Wat zegt de Bijbel over tatoeëring. Mogen we als christenen op deze manier tekens op ons lichaam aan laten brengen? (J. v. K. te L. Canada)

Antwoord:
In Leviticus 19:28 vinden we hierop een heel duidelijk antwoord: "Gij zult geen insnijding voor een dode in uw lichaam maken en geen tekens in uw huid laten prikken." In de Luther vertaling vinden we de vertaling "letters" i.p.v. tekens. Tatoeëring is de laatste tijd erg in… zelfs onder christenen! Ook wanneer men het Ichtus-symbool in het lichaam laat tatoeëren blijkt dit dus in strijd met Gods Woord te zijn. Velen zijn van dit bijbelse verbod op tatoeage niet op de hoogte omdat men de Schrift niet kent. Er staat dan ook niet voor niets in Hosea 4:6 "Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis". Ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest, gekocht door het bloed van de Here Jezus. Het is niet van ons zelf en we mogen er ook niet alles wat ons goeddunkt mee doen (1 Corinthiërs 6:19). We worden opgeroepen om ons lichaam als een levend, heilig en Gode welgevallig offer te stellen (Romeinen 12:1). We mogen dus niet zomaar alles met ons lichaam doen, en daar hoort ook het tatoeëren bij.


Er wordt nog wel eens verschillend gedacht over de uitdrukking in Mattheus 24:40-41 "Eén zal aangenomen worden en één achtergelaten worden'. Sommigen menen, dat ' het aangenomen worden" juist met het oordeel te maken heeft, nl. opgenomen om veroordeeld te worden, en dat juist de mensen die achtergelaten worden, vrij van het oordeel zijn. Hoe denkt u daarover? (J. de V. te D.)

Antwoord:
De bovenstaande gedachte is bekend en in deze rubriek is in het
verleden wel eens meer over dit onderwerp geschreven. Door de gehele Bijbel heen ontdekken we de lijn, dat rechtvaardigen voor het oordeel gered en weggenomen worden. Dat vinden we bij Lot, die eerst uit Sodom gevoerd werd alvorens het oordeel losbrak. Dat zien we bij Noach, die voor de zondvloed in de ark opgenomen werd om aan de vloed te ontkomen, dat zien we ook bij Rachab, die eerst uit Jericho bevrijd werd voordat de stad met de ban geslagen werd en dat zien we ook in Openbaring 3:10 "Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, hen die op de aarde wonen." Mattheus 24 laat ons zien, dat alvorens de Here met zijn oordeel over de aarde komt, de gelovigen "aangenomen- worden.

In het Grieks wordt hier het woord: "Paralam-banetai" gebruikt, een woord met vele betekenissen zoals: tot zich trekken, uitnodigen, oproepen, opnemen, ontvangen, overnemen; maar ook: veroveren, oproepen, overmeesteren en onderwerpen. U begrijpt het wel, het gaat hier om een uitdrukking, die je taalkundig op verschillende manieren kunt uitleggen. Indien we echter naar de brede bijbelse lijnen kijken, dan ligt de betekenis van het uitnodigen, tot zich trekken, het meest voor de hard. We lezen, dat ook Noach door God uitgenodigd werd, de ark in te komen vóór het oordeel kwam, waarmee anderen achtergelaten werden. Het is trouwens heel mooi om te zien, dat de Here God in de oorspronkelijke tekst niet tot Noach zegt: "Ga in de ark", maar "Kom in de ark", waarmee aangegeven wordt, dat de Here God Zelf in de ark was om hem tot Zich te roepen. Zo was God ook in Christus, toen Hij de wereld met Zichzelf verzoenende was!


In een gesprek met iemand zei ik, dat ik me wel eens zorgen over het behoud van mijn kinderen maakte, waarop de ander mij antwoordde, dat de ongelovige mensen na het sterven nog een keer de kans krijgen om zich te bekeren. Mijn dochter zei een keer, dat er niemand verloren gaat, omdat er helemaal geen hel is en omdat we allemaal een stukje van God zijn. Kunt u hier eens iets over schrijven? (Mw. T. te M.)

Antwoord:
Wanneer we te maken hebben met vragen die over ons behoud gaan, dan is het heel erg belangrijk dat we de Bijbel, Gods onfeilbare en gezaghebbende Woord, als leidraad hanteren.

De Bijbel laat ons in de geschiedenis van "De rijke man en de arme Lazarus" in Lucas 16:19-31 zien, dat er na het sterven geen tweede kans meer is. Ondanks verwoede pogingen van de rijke man bleef het antwoord "neen". De Bijbel roept ons op met de woorden: "Kies dan heden, wie gij dienen zult". Morgen kan het voor altijd te laat zijn.

Satan wil ons graag doen laten geloven, dat er na de dood nog een tweede kans is en dat er helemaal geen hel bestaat. Hoe meer mensen deze leugen geloven, hoe meer succes de duivel heeft. Hij wil zo veel mogelijk mensen met hem de eeuwige verlorenheid intrekken.
Nergens kunnen we in de Bijbel lezen, dat we een stukje van God zijn. We zijn wel vanuit de hand van de Schepper voortgekomen, maar dat betekent nog niet, dat we een stukje van God zijn! Deze gedachte vinden we binnen het pantheïsme terug, een leer die via de Oosterse godsdiensten ook steeds meer bekendheid krijgt in ons land maar die geen enkel bijbels fundament heeft.

Wat is het belangrijk, dat ouders zich zorgen over het behoud van hun kinderen maken. Neem een voorbeeld aan Noach, die "Eerbiedig voor zijn huisgezin een ark toebereidde" (Hebreeën 11:7). Noach maakte er zijn levenswerk van om juist zijn eigen gezin voor de zondvloed te redden. Wij kunnen onze kinderen niet bekeren, wij kunnen niet overtuigen, dat kan alleen de Geest Gods. Wij kunnen wel onze kinderen dagelijks bij de Here brengen, hen voorleven en hen op een liefdevolle en verstandige manier op de Heiland wijzen. Een goede raad: Besteed meer tijd om met de Here over je kinderen te praten, dan met je kinderen over de Here te praten!


Ik heb altijd begrepen dat Messias belijdende Joden aan de gemeente toegevoegd zijn. Waarom houden deze gelovigen dan vast aan de Joodse feesten en aan de Sabbath en noemen ze zichzelf geen christenen? (C. W. te L.)

Antwoord:
In Galaten 3:28 kunnen we zien, dat er in Christus geen onderscheid tussen Jood en Griek bestaat. In de gemeente vallen de verschillen in nationaliteit, sekse en maatschappelijk niveau volkomen weg. Zowel gelovige Joden als heidenen vormen samen de gemeente van de Here Jezus Christus. Een bekeerde Jood heeft echter niet alleen zijn nationale achtergrond maar ook een belangrijke godsdienstige achtergrond. Dit leidde al in het begin van de gemeente tot grote problemen. De gelovigen met een Joodse achtergrond wilden graag, dat de bekeerde heidenen als Joden in de gemeente gingen leven, hetgeen bij de bekeerde heidenen op felle protesten stuitte. De gemeente is niet een verlengstuk of voortzetting van het Jodendom, maar iets geheel nieuws… een nieuwe mens! Niet een beetje Joods, niet een beetje heidens, maar een gehele nieuwe schepping! (Lees Efeziërs 2:14-16).

De spanningen tussen Joodse en heidense christenen liep echter zo hoog op, dat er een apostelconvent in Jeruzalem gehouden moest worden om deze problemen op te lossen (Handelingen 15:1-21). Het resultaat van dit convent was, dat de heiden-christenen zich niet aan de Joodse inzettingen behoefden te houden, maar alleen rekening moesten houden aan de verordeningen, die de Here aan Noach gegeven had. Daarmee bleven de besnijdenis, feestdagen, reinigingswetten, Sabbatten uitsluitend Joodse aangelegenheden.

Daarom kon Paulus tegen de heiden-christenen uit Colosse schrijven: Laat niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbath, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is” (2:16.17). Erg eenvoudig was deze zaak niet. U kunt er in Romeinen 14 en 15 meer over lezen. In deze hoofdstukken probeert Paulus zowel bekeerde Joden als heidenen om één tafel te krijgen… het viel toen al niet mee! Ook nu zijn er veel christenen, die van christenen uit de heidenen verwachten, dat ze zich tot het Jodendom bekeren om allerlei Joodse inzettingen, waaronder ook de Sabbath, te onderhouden. Zij begrijpen niet goed, dat de Gemeente iets geheel nieuws is en niet op het reeds bestaande Jodendom voortgeborduurd wordt. De gemeente is niet ingelijfd in Israël, zoals zo vaak beweerd wordt, maar in Christus! De wortel draagt ons, en dat is niet Israël, maar Christus is de wortel. De Joden zijn de takken, die op de wortel groeien. Door hun ongeloof zijn enkele takken weggebroken, anderen zijn blijven staan. Door het geloof hebben we deel aan de saprijke wortel gekregen en staan we samen met de gelovige Joden op deze wortel. Samen ingelijfd in Christus!

ds. Theo Niemeijer