Vragen - jrg. 76-03

ds. Theo Niemeijer • 76 - 2000/01 • Uitgave: 3
Over de periode die in de Bijbel de "grote verdrukking" genoemd wordt, ontving ik van verschillende abonnees enkele vragen:

• Kunt u wat meer vertellen over de “wederhouder" (2 Thessalonicenzen 2:7,8) die de openbaring van de antichrist in de weg staat?

• Naar aanleiding van Openbaring 6:8 waar staat dat tijdens de grote verdrukking het vierde deel van de aarde gedood zal worden, werd tijdens een seminar gezegd, dat we hierbij moeten denken aan een miljard mensen. Is dat niet afhankelijk van het aantal mensen, dat tijdens de grote verdrukking nog op aarde leeft?

• Tijdens de grote verdrukking zal de antichrist de volgelingen van de Here Jezus vervolgen en doden. Maar wie zijn deze volgelingen dan wel? De gemeente is dan toch immers opgenomen? Ik kom dan in de problemen met het opnemen van de gemeente vóór de grote verdrukking. In Mattheus 13:30 zegt de Here Jezus, dat bij de oogst eerst het onkruid verzameld moet worden en daarna het koren, dus een andere volgorde!
(L. J. te Z. / Fam. B. te H. / T. v. B. te H.)


Antwoord:
Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt de grote verdrukking aangekondigd. In het Nieuwe Testament kunnen we hierover in Mattheus 24:21 en Openbaring 7:14 lezen. We lezen in deze verzen dat de grote verdrukking een periode zal zijn, die er nog nooit geweest is en ook nooit meer zal komen, dus een unieke, eenmalige gebeurtenis. Lucas voegt er dan ook nog aan toe, dat deze periode direct vooraf gaat aan de wederkomst (niet opname van de gemeente) van Christus op de Olijfberg (21:25-28) en dus niet verwisseld mag worden met de holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het Oude Testament wordt de grote verdrukking op een drievoudige manier aangekondigd.

• Allereerst in Jesaja 13:6-9 en Joël 1:15; 2:1,2 als "De Dag des Heren" waarin we o.a. kunnen lezen: 'lammert, want de dag des Heren is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige. De dag des Heren komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om de aarde tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te verdelgen".

De grote verdrukking zal een vreselijk tijd zijn voor hen, die dan nog op de aarde leven. Vreselijke oordelen zullen over de aarde uitgestort worden, zo zelfs, dat de mensen de dood zullen zoeken, maar de dood zal van hen wijken. De mensen zullen tegen de bergen zeggen: "Valt op ons en verbergt ons voor de toorn van het Lam". (Openbaring 6:16) U begrijpt wel, dat dit niet de dag is waar de gemeente zich naar uit mag strekken en verlangend en biddend op wacht. Zij die menen dat de gemeente door de grote verdrukking zal moeten gaan, beweren daarmee, dat de gemeente die vreselijke oordelen Gods zal moeten ondergaan.. .de toorn van het Lam! Ik geloof niet dat de toorn van het Lam de toekomst van de gemeente is.

• Ten tweede wordt de grote verdrukking als de "Tijd van benauwdheid voor Jacob" aangekondigd (Jeremia 30:4.9).

Het gaat hier, net zo als in Mattheus 24, om een tijd 'zonder weerga" dus een periode, die er nog nooit geweest is en ook nooit meer zal komen. Voorgaande aankondiging laat ons zien, hoe vreselijk deze periode zal zijn, terwijl deze aankondiging ons laat zien voor wie deze grote verdrukking in de eerste plaats bedoeld is. Het is een tijd van benauwdheid voor Jacob (Israël), maar waaruit Israël gered zal worden. Deze periode zal volgens Mattheus 24 ook ingekort (afgebroken) worden "om der wille van de uitverkorenen", waarmee op het volk Israël geduid wordt, waardoor het oordeel Gods nog niet eeuwig maar tijdelijk uitgevoerd zal worden. Net zoals Jacob, eerst via de Jabok waar de Here God met hem streed en hem op de heup moest slaan alvorens terug te keren naar zijn eigen land, zo zal ook Israël nog een hele moeilijke periode meemaken om terug te keren en volledig hersteld te worden.

• Ten derde wordt de grote verdrukking in het Oude Testament als "de laatste jaarweek" aangekondigd (Daniël 9:24-27).

Zoals er een week van dagen is, bestaat er voor Israël ook een week van jaren en zoals de zevende dag geheiligd en een rustdag was, zo was het zevende jaar ook geheiligd en een jaar van rust. Tijdens dit "Sabbatsjaar" mocht het land niet bewerkt worden, maar moest het een jaar tot rust komen. Israël had dit sabbats-gebod 490 jaar verwaarloosd, zodat de Here besloot het land Kanaan verplicht 70 jaar te laten rusten en voerde hen in ballingschap naar Babel, waarmee de sabbatsjaren alsnog ingehaald werden (2 Kronieken 36:20-21. Jeremia 25:11 en Daniël 9:2.3).

Om uiteindelijk tot zijn doel te komen met Israël ontvouwde de Here God aan Daniël zijn plan van de toekomstige zeventig jaarweken die zouden moeten leiden tot volkomen vergeving, verzoening, rechtvaardiging en tot het zalven van de Messias als koning der Joden. De jaarweken begonnen bij het herbouwen van Jeruzalem. Daniël 9:25 leert ons, dat de eerste 69 jaarweken eindigden bij het sterven van de Messias. We hebben hierbij dan te maken met een periode van 483 (69x7) jaar. Na de verwerping van de Messias kwam, zoals Daniël 9:26 aankondigt de vorst (keizer Titus), die de stad Jeruzalem veroverde en het heiligdom te gronde richtte. De Joden werden uit hun land verdreven en kwamen in de diaspora terecht. Hiermee werden de 70 jaarweken (er restte immers nog één jaarweek) onderbroken en werd de klok voor Israël stil gezet. De klok staat nu alweer bijna 2000 jaar stil, de periode waarin de Here God de gemeente uit de heidenen vergadert. Als de gemeente compleet is en de laatste aan het lichaam van Christus toegevoegd is wordt de gemeente weggenomen en zal daarmee plaats maken voor Gods handelen met zijn volk Israël. Bij de opname van de gemeente gaat de klok voor Israël weer lopen en begint de laatste jaarweek met haar vervulling. Deze laatste jaarweek (7 jaar) leidt uiteindelijk tot de bekering en wedergeboorte van Israël als volk.

Zo hebben we dus in het Oude Testament gezien dat de grote verdrukking op drie manieren aangekondigd wordt: De dag des Heren… wat?; de benauwdheid voor Jacob… wie? En de 70 jaarweken… hoelang?

Zolang de gemeente nog op aarde is en daarmee de Heilige Geest, die in de gemeente woont, kan de antichrist zich nog niet openbaren. De gemeente is het "zout der aarde" …wanneer het zout weg is, komt het verderf. De gemeente is het "licht der aarde”, wanneer het licht weggenomen wordt, komt de duisternis over de aarde. Abraham pleitte voor Sodom en als er in deze stad nog tien rechtvaardigen gevonden werden, dan zouden deze tien het oordeel nog wederhouden. Zo geloof ik dat, zolang de gemeente nog op aarde is, God nog niet met zijn oordeel kan komen. Eerst werd Lot uit Sodom geleid, voor het oordeel boven Sodom losbarstte. Zo zal de Here zijn gemeente eerst uit de wereld wegnemen, voordat de toorn van het Lam zich over deze wereld openbaart en de antichrist de touwtjes in handen gaat nemen.

Inderdaad leven we in een tijd waarin de vijand tussen het goede graan onkruid zaait. Deze vermenging is er eigenlijk altijd wel geweest. Het wordt echter wel steeds erger en zichtbaarder. U vraagt in dit verband over de oogst, waarbij eerst het onkruid verzameld en verbrand wordt, en daarna pas het goede koren bijeengebracht wordt. In vers 40 van dit dertiende hoofdstuk van Mattheus zien we echter dat het hier gaat om de oogst bij de voleinding der wereld. De gemeente wordt een "gemeente der eerstelingen" genoemd en zal als zodanig tijdens de “eerstelingen-oogst” geoogst worden. Na de grote verdrukking en het duizendjarige vredesrijk zal pas de laatste oogst plaatsvinden en deze oogst wordt nu de "oogst bij de voleinding der wereld" genoemd.

U vraagt ook, wie de antichrist zal vervolgen? Tijdens de grote verdrukking zal er nog een "schare die niemand tellen kan" tot geloof komen. Misschien hebben we hier te maken met een schare, die het Evangelie nog nooit duidelijk gehoord heeft en dan tot inkeer komt. Zij zullen door de antichrist vervolgd worden en uiteindelijk ook gedood worden. Daarnaast zien we dat de antichrist zich tegen het volk Israël zal keren, waarop Israël door God beschermd zal worden.

Tenslotte vraag u ook naar het aantal mensen, dat als gevolg van de oordelen Gods, tijdens de grote verdrukking zal sterven. Er wordt hier gesproken over een vierde van de wereldbevolking. Wanneer u uitgaat van een wereldbevolking van 4 miljard mensen (na de opname der gemeente) dan is hier inderdaad sprake van 1 miljard. Waarschijnlijk zullen er nog wel meer mensen op aarde leven, waardoor het aantal doden nog aanzienlijk groter zal zijn!

ds. Theo Niemeijer