Vragen - jrg. 75-19

ds. Theo Niemeijer • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 19
Graag wil ik van u uitleg over Exodus 4:21, waar we kunnen lezen dat God aankondigde, het hart van Farao te zullen verharden. (J.v.I. te A.)

Antwoord:
De letterlijke vertaling van 'verharding' luidt: "halsstarrigheid". Het heeft te maken met iemand, die zijn hoofd niet wil buigen, iemand die ten koste van alles zijn positie- handhaaft en niet wil luisteren. In Exodus 7:14 wordt gezegd, dat het hart van Farao "onvermurwbaar" is. Ook hierin zien we deze betekenis terug komen. We zien deze halsstarrige houding bij de Farao van Egypte heel duidelijk. Hij was niet bereid om naar Mozes te luisteren en de Here God te gehoorzamen. Mozes sprak: "Zo spreekt de Here", maar Farao wilde zich niet voor deze God buigen en zei dan ook, dat hij die God helemaal niet kende en ook niet bereid was deze God te willen kennen en te gehoorzamen.

We lezen in Gods Woord, dat dit zijn eigen opstelling was en dat de Farao eerst zelf niet wilde luisteren, halsstarrig bleef weigeren en absoluut niet bereid was, zijn hoofd voor de God van Israël te buigen. Na de periode van Farao's halsstarrigheid komen we ineens de uitdrukking tegen, dat God het hart van Farao verhardde. We zouden kunnen zeggen, dat God hem de tijd gegeven heeft maar die tijd is nu voorbij gegaan en Gods geduld is nu op. Nu is het God Zelf die het hart van Farao verhardt. We komen deze geschiedenis in een iets andere vorm ook in Romeinen 9:17-23 tegen. Dan wordt Farao met een "voorwerp des toorns" vergeleken. We lezen hier, dat de Here God als boetseerder ook de Egyptische Farao geboetseerd heeft, en dat de Here God ook met hem een plan had. We lezen hierover dat Hij met veel lankmoedigheid hem (Farao) verdragen heeft (vs.22), maar aan deze lankmoedigheid kwam een einde, waarna Farao onder Gods oordeel terechtkwam. Dit principe vinden we ook terug in Romeinen 1, waar we drie keer kunnen lezen dat God hen, die ongehoorzaam bleven, overgaf aan: hartstochtelijke onreinheid (vs.24), schandelijke lusten (vs. 26) en een verwerpelijk denken (vs.28). Voorafgaand aan dit 'overgeven' hebben we dus wel te maken met Gods grote lankmoedigheid en de verantwoordelijkheid van de mens zelf. Ook wij worden in Hebreeën 3:7-19 voor deze 'verharding' gewaarschuwd. God heeft een eindeloos geduld met zijn volk gehad. Hij heeft ze lang verdragen, vergeven en steeds weer opnieuw de draad met hen opgepakt. Toch was er een moment, waarop een grens bereikt werd en voor een groot gedeelte van het volk Israël het beloofde land onbereikbaar werd. Vandaar de waarschuwende stem uit Hebreeën 3:7 en 15 en 4:7 "Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet!". We moeten leren in het 'heden' te leven en niet alles tot morgen uitstellen, want dan kan het wel eens te laat zijn!


In Deuteronomium 24:1-4 lezen we over het feit dat een man, nadat hij zijn vrouw met een scheidsbrief weggezonden heeft en deze vrouw weer alleen overgebleven is (via een nieuwe scheiding of het sterven van de partner), niet opnieuw met zijn vrouw, die hij eerder weggezonden heeft, mag (her)trouwen. Waarom moet dit zo? Geldt dit ook voor vandaag? (M.S. te A.)

Antwoord:
We hebben hier te maken met één van de wetgevingen, speciaal bestemd voor het volk Israël. We lezen in Gods Woord heel duidelijk, dat deze wetgevingen in de eerste plaats aan het volk Israël gegeven zijn: "hunner is de wetgeving…" (Romeinen 9:4). In de boeken Exodus t/m Deuteronomium vinden we al deze wetgevingen. Zo lezen we over het recht van de Hebreeuwse slaven, de methode van het bezaaien van de akker, het repareren van kleding, het bereiden van voedsel, het omgaan met je naaste, de hele tempeldienst, allerlei oorlogswetten, heiligings- en reinigings wetten en nog veel meer van zulk soort inzettingen. Dit zijn in wezen allemaal afspraken, die de Here God met zijn volk Israël gemaakt heeft. Natuurlijk zijn dit niet zomaar lukrake afspraken geweest. Achter iedere inzetting zat ook een hele belangrijke boodschap, ook voor ons vandaag! We hebben hier te maken met een vrouw, die misschien wel wegens ontucht door haar man met een scheidsbrief weggezonden wordt. We lezen van haar, dat ze uit het huis van haar man vertrokken is en, net alsof er niets aan de hand is, weer de vrouw van een ander wordt! Er staat echter in Mattheus 5:32 "Al wie een weggezondene trouwt pleegt echtbreuk". De vrouw had ook tot inkeer kunnen komen en zich niet zomaar direct aan een andere man toe moeten vertrouwen. Dan was de weg, terug naar haar man, nog wel open gebleven. Maar door haar nieuwe relatie werd de weg, terug naar haar eerste man, afgesloten.


Sinds twaalf jaar geef ik aan twee groepjes bijbelstudie. Al een paar keer is mij het blad 'Charisma" toegezonden, waarover ik een vraag heb. Over Genesis 5:24, waar we kunnen lezen: "Henoch wandelde met God; en hij was niet meer, want God had hem opgenomen", schreef men in bovengenoemd blad: Waarschijnlijk komt het woordje 'meer' in de oorspronkelijke tekst niet voor, zodat er staat: "en hij was niet", waarmee bedoeld wordt, dat Henoch waarschijnlijk pijnloos stierf.
Is dit een juiste uitleg? We lezen toch in Hebreeën 11:5, dat Henoch de dood niet gezien heeft? Verder wil ik u vragen over het boekje "Leven na de dood" van Gordon Lindsay, zeer betrouwbaar tot blz. 19, waar Mariette Davis aangehaald wordt. Ik zou het graag voor de studies willen gebruiken, maar twijfel aan de bijbelse betrouwbaarheid van deze lectuur. Kunt u mij helpen? (A.V. te V.)


Antwoord:
Het antwoord op de uitleg van Charisma over het vers van Henoch hebt u reeds zelf gegeven. Er wordt in Gods Woord juist duidelijk geschreven over het feit, dat Henoch als eerste de dood niet gezien heeft, maar zo vanuit zijn wandel met de Here God, opgenomen werd. In Judas: 14 wordt Henoch "de zevende van Adam af" genoemd. De zevende heeft de dood niet gezien. Het getal 'zeven' heeft in de Bijbel met volheid en volkomenheid te maken. De naam Henoch betekent 'Inwijder', waarin de les ligt, dat in Henoch voor het eerst de weg aangewezen werd waarin, zonder de dood gezien te hebben, gelovigen opgenomen kunnen worden. We denken hierbij onder andere aan de opname van de gemeente. Net zoals Henoch met God wandelde en opeens opgenomen werd, zo zal het ook met de gemeente gaan. In een oogwenk zullen we de aarde achter ons laten en bij de Here zijn.

Het boekje "Leven na de dood" ken ik niet. Het is dan ook voor mij moeilijk om dit boekje te beoordelen. Wel wil ik u waarschuwen dat "bijna-dood-ervaringen" onder geen voorwaarde een basis voor betrouwbare bijbelstudie vormen. De Bijbel vertelt ons genoeg over het leven na de dood, en wat niet verteld wordt, dat behoeven we ook niet te onderwijzen en te weten.


Kan er een vloek op je leven rusten vanwege je voorgeslacht? Bij ons in de Pinkstergemeente worden bij het opdragen van de kinderen de verkeerde banden met het voorgeslacht ook direct verbroken. Hoe kan zo'n vloek op je rusten terwijl je wedergeboren bent? (A.V. te H.)

Antwoord:
Het kan zijn dat iemand na zijn of haar wedergeboorte nog steeds te maken heeft met de gevolgen van het zondige leven van voor de bekering. In Christus zijn we wel een nieuwe schepping, maar daarmee zijn nog niet alle gevolgen van de oude schepping voorbij… dat zal pas gebeuren, wanneer ons lichaam aan Zijn lichaam gelijk zal zijn en we voor altijd bij Hem zullen zijn. In Johannes 11 vinden we de prachtige geschiedenis van de opwekking van Lazarus uit de dood. Toen Lazarus door de Here Jezus uit het graf geroepen werd kwam Lazarus, met handen en voeten door grafdoeken gebonden, naar buiten. De eerste opdracht aan de mensen, die rondom Lazarus stonden was: "Maakt hem los". Ook wij gaan door het geloof in de Here Jezus vanuit de dood over in het leven, waarbij vrij ook vaak de grafdoeken nog meenemen. We moeten losgemaakt worden van alles, wat ons nog aan de dood (het oude leven) herinnert. Dit begint vanaf het moment van de wedergeboorte. Zodoende is de wedergeboorte geen einddoel, maar eigenlijk het begin om te groeien naar de gelijkvormigheid aan Christus.

De term een 'vloek' lijkt me wel heel erg ver gaan. Het kan in bijzondere situaties zijn, wanneer iemand uit een occult verleden of gezin tot bekering komt, dat er een doorwerking van de satanische machten in de pasgeboren christen mogelijk zijn. Het gaat hier echter wel om zeer uitzonderlijke gevallen, waarbij we moeten oppassen dat we deze gevallen niet veralgemeniseren! We hebben dan te maken met bepaalde gebondenheden, waarvan de gelovige losgemaakt moet worden, net zoals het bij Lazarus het geval was.

ds. Theo Niemeijer