Vragen - jrg. 75-17

ds. Theo Niemeijer • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 17
Graag wil ik u twee vragen voorleggen:
1) Is het geoorloofd om tijdens de viering van het Heilig Avondmaal voor het volk Israël te bidden?
2) Wie is de bruid van Christus: de Gemeente of Israël? ( E.U. te A.)


Antwoord:
In Psalm 122:6 lezen we de prachtige woorden: "Bidt Jeruzalem vrede toe, mogen wie u liefhebben, rust genieten". Wanneer we deze woorden lezen, waarin we opgeroepen worden om voor Jeruzalem te bidden en daarmee voor het volk dat met deze stad verbonden is, hoe is het dan mogelijk dat er mensen zijn die dit gebed verwerpen! Natuurlijk is het goed en zelfs noodzakelijk om voor Israël te bidden. We hebben het hier over het uitverkoren volk, waardoor de Here God zijn plannen met deze wereld op zeer korte termijn zal uitwerken.

Wat zou het goed zijn, wanneer iedere predikant regelmatig vanaf de kansel voor Israël zou bidden en de kerk duidelijk maakt, dat God zijn volk Israël niet verworpen heeft, maar geweldige dingen via dit volk zal uitwerken. Jeruzalem heeft zowel in het verleden, maar zal ook in de komende dagen een zeer belangrijke en beslissende rol voor de mensheid spelen.

In Jeruzalem werd de mensheid met God verzoend, in Jeruzalem werd de dood overwonnen, ook werd in deze bijzondere stad de Heilige Geest uitgestort, waarmee de Gemeente geboren werd. Vanuit Jeruzalem werd het Evangelie wereldwijd verkondigd, maar in Jeruzalem zal de Here God ook zijn koninkrijk op aarde vestigen. De Here Jezus komt niet zo maar ergens op aarde terug.. .Hij heeft daar de stad Jeruzalem voor uitgekozen omdat deze stad de stad van de grote Koning is en precies in het hart van de aarde ligt. Als God de aarde zal gaan vernieuwen, dan begint Hij met het hart van de wereld: Jeruzalem! Voor deze heerlijke gebeurtenis zal er nog heel veel met zijn volk moeten gebeuren. Net zoals in de tijd van koning Achab, zijn er ook nu relatief maar weinig Joden die de Here God als hun God belijden. Zoals toen de profeet Elia opstond om het volk Israël tot God terug te leiden, zo leert de Bijbel ons, dat Elia binnenkort terug zal komen om opnieuw Gods volk tot bekering te brengen. Daarop de berghellingen van de Karmel riep Gods volk: "Eli Jahweh" (De Here is God) en zo zal deze uitroep opnieuw over de vlakte van Harmageddon (ligt aan de voet van de uitloper van het Karmelmassief) klinken, wanneer Gods volk helemaal alleen komt te staan en de Here Zich opnieuw aan het volk zal openbaren. Israël zal het de komende tijd alleen nog maar moeilijker krijgen en het is daarom niet alleen goed maar juist onze plicht om voor dit volk te bidden.

De tweede vraag gaat over de Gemeente, of Israël als bruid van Christus. We hebben hier al eens in het blad over geschreven, zodat ik het ditmaal heel kort houd.
De verhouding tussen de Gemeente en Christus wordt in het Nieuwe Testament heel duidelijk voorgesteld als de verhouding van de Bruid met de Bruidegom. Zo lezen we in Romeinen 7 over de relatie en wettelijke verbondenheid 'voor het leven' tussen man en vrouw totdat er één van beiden sterft. In vers 4 lezen we dan: "Bijgevolg, mijn broeders, zijt ook gij dood voor de wet door het lichaam van Christus om het eigendom te worden van een ander, van Hem, die uit de doden opgewekt is". Verder lezen we in 2 Corinthiërs 11:2
"Want ik heb u verbonden aan één man, om u als reine maagd voor Christus te stellen".

Tenslotte lezen we in Efeziërs 5:22-33 over de relatie van Christus en de Gemeente, voorgesteld als Bruid en Bruidegom. Op een niet mis te verstane manier wordt de Gemeente hier als de bruid van Christus voorgesteld. De relatie tussen Christus en Israël moeten we veel meer zien in een Moeder-Zoon relatie. Zo zien we in Openbaring 12:1-6 Israël als de barende vrouw met 12 sterren op haar hoofd, die het kind Jezus baart. Wanneer het volk Israël als volk tot bekering komt zullen ze over hun Messias een rouwklacht aanheffen, "als over hun enig kind" (Zacharia 12:10). We lezen, dat op de berg Sinaï een verbond gesloten werd tussen de Here God en het volk Israël. Daar werd Israël als het ware de vrouw van de Here God. Uit deze onvruchtbare, ontrouwe (van de kant van Israël) relatie is toch de mooiste vrucht geboren, die ooit geboren werd: de Messias! Zo hebben we dus te maken met een relatie tussen de Here God en Israël en daaruit voortvloeiend de relatie tussen Christus en de Gemeente. Wanneer de Gemeente als reine Bruid aan God de Vader voorgesteld zal worden, wordt de relatie tussen Israël en de Here God ook spoedig hersteld.


In Mattheus 15:21-28 lezen we hoe de Here Jezus de Kananese vrouw afwijst en haar met de handen vergelijkt. Hoe moet ik dit uitleggen… kunt u mij hierbij helpen? (J.H. te B)

Antwoord:
Wanneer we dit gedeelte lezen komt de houding van de Here Jezus t.o.v. niet-joden erg vreemd over. Toch is dit gedeelte bijzonder belangrijk om te laten zien, dat de Here Jezus in de eerste plaats voor zijn eigen volk kwam en dat juist door de verwerping van zijn volk het heil naar de heidenen (niet-joden) gekomen is. Reeds in Johannes 1:11,12 lezen we al: "Hij kwam tot de zijnen (Israël), maar de zijnen hebben Hem niet aangenomen, doch allen (de overige volkeren) die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven, kinderen Gods te worden, hun die in zijn naam geloven".

In Efeziërs 2:11-22 worden de niet-joden als volgt omschreven: heidenen, onbesnedenen, zonder Christus, uitgesloten van het burgerrecht Israëls, vreemd aan de beloften, zonder hoop en zonder God. Wanneer we dit opsommen, dan worden we daar nu niet zo vrolijk van! Tussen de Joden en de heidenen was een enorme kloof. God had het volk Israël ook gezegd zich van de overige volken af te scheiden. Ze moesten geheel anders zijn dan de omliggende volkeren. Hier kon de Here Jezus niet zomaar aan voorbij gaan. Zelfs de Samaritaanse (half-joodse) vrouw was verrast, dat een Jood aan een Samaritaanse vrouw om water vroeg!

Zo zien we dat de Here Jezus tijdens zijn aardse leven zich hoofdzakelijk tot het Joodse volk richtte. We lezen bv., dat Zacheus behouden werd, omdat ook hij van het nageslacht van Abraham was! Toen Hij de 70 discipelen uitzond gebood Hij hen ten strengste, niet naar heidenen en Samaritanen te gaan, doch uitsluitend naar de verloren schapen van het huis Israëls! Een enkele keer laat Hij doorschemeren, dat zijn opdracht veel verder reikte dan het Joodse volk. Zo verwonderde de Here Jezus Zich over het ongeloof van zijn broeders maar ook over het geloof van een heidense man! Pas toen de Here Jezus door zijn eigen volk verworpen werd zien we, dat het heil wereldwijd aangeboden wordt. Uiteindelijk heeft de Here God dan ook Israël als zijn volk uitgekozen omdat Hij via dit volk zijn heilsplan voor de gehele wereld uit wilde werken. Zo werd zijn volk uitgekozen om de Messias als het Lam van God te offeren, zodat dit Lam de zonde van de gehele wereld kon dragen. Daarmee vervulde Israël een priesterdienst, waartoe ze in Exodus 19 geroepen was. In Handelingen 1:8 geeft de Here Jezus de opdracht om het Evangelie vanuit Jeruzalem te verkondigen in Judea, Samaria en tot aan het uiterste der aarde. In het boek Handelingen vinden we deze volgorde dan ook precies terug. In Handelingen 8 kwamen de eerste Samaritanen tot het geloof in de Here Jezus en in Handelingen 10 de eerste heiden.

De afwijzing van deze Kananese vrouw had dus niets te maken met liefdeloosheid van de Here Jezus t.o.v. niet-joden, maar in de eerste plaats met zijn roeping, die Hij van de Vader ontvangen had.


Over het algemeen wordt er positief gesproken over de eeuwwisseling. De problemen, die zouden kunnen ontstaan, zullen waarschijnlijk niet onoverkomelijk zijn en van korte duur zijn. Toch wordt onder christenen ook over het millenniumprobleem gesproken, waarbij men de medechristenen adviseert om zoveel mogelijk artikelen op voorraad in te slaan om de zware periode, volgend op de millenniumwisseling te kunnen overleven. Hoe denkt u hierover? (M. L. te A.)

Antwoord:
Niemand kan het moment van deze eeuwwisseling geheel overzien. Het lijkt me erg voorbarig, aan te nemen, dat er tijdens de eeuwwisseling onoverkomelijke problemen zullen ontstaan. Trouwens, het moet voor ons duidelijk worden, dat we in principe de eeuwwisseling allang achter de rug hebben. De Joodse jaartelling loopt heel anders, maar onze jaartelling wijkt ook af van de geboorte van Christus. Het is bekend dat Koning Herodes in het jaar 4 v. Chr. gestorven is. Hij was degene, die alle jongens onder de twee jaar in Bethlehem liet vermoorden en leefde dus tijdens de geboorte van Christus. Dit betekent, dat de Here Jezus al minstens vier jaar voor het begin van onze jaartelling geboren is!

Laten we ons dus niet te veel blind staren op de klok van 24.00 uur op 31 december dit jaar, want het nieuwe millennium is eigenlijk al een paar jaar oud! De Bijbel roept ons op om in de eindtijd niet onze bezinning te verliezen maar nuchter te blijven en ons niet in de war te laten brengen!

Enkele jaren geleden werden de christenen ook al opgeroepen om een voorraad in te slaan omdat de grote verdrukking aan zou breken. Jammer, dat sommige christenen zich door zulk soort signalen aangesproken voelen en dan ook maar direct doen, wat gezegd wordt. Nogmaals, de Bijbel roept ons op om nuchter en wakker te zijn. Laat u alstublieft door zulk soort lieden niet in de war brengen. Trouwens, de Bijbel leert ons, dat voor de grote verdrukking aanbreekt, de Here Jezus de Gemeente tot zich zal roepen, zodat ze van de wereld opgenomen zal worden.

ds. Theo Niemeijer