Vragen - jrg. 75-14

ds. Theo Niemeijer • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 14
Verschillende lezers hebben gereageerd op mijn vraag naar materiaal over Jozef Rulof. Graag wil ik u daar hartelijk voor danken. We zullen de desbetreffende informatie doorgeven aan hen, die er naar gevraagd hebben.


In 1 Koningen 12:19 las ik: "Aldus werden de Israëlieten van Davids huis afvallig tot op de huidige dag". Geldt dit ook nog voor vandaag? (G.S. te L.)

Antwoord:
We hebben hier te maken met de scheuring van het koninkrijk Israël. Zoals u waarschijnlijk wel zult weten bestond dit koninkrijk uit 12 stammen. Nadat Rehabeam koning Salomo opvolgde kwam Jerobeam naar de nieuwe koning met de vraag om de lasten voor de noordelijke tien stammen te verlichten. Op de weigering van Rehabeam, besloten de noordelijke tien stammen zich van Juda en Benjamin af te scheiden.- Vanaf dat moment (931 v.Chr.) werden deze tien stammen (ook wel Israël of Efraïm genoemd) van het huis van David afvallig. We kregen toen te maken met het noordelijke rijk (tien stammen) en het zuidelijke rijk (twee stammen: Juda en Benjamin) die afzonderlijk verder gingen.

In Koningen en Kronieken lees je vanaf dat moment steeds over de koningen van Israël en de koningen van Juda. Onder de koningen van Israël vinden we echter geen koning meer terug, die "deed wat recht was in de ogen des Heren". Het gevolg was dat in 723 v.Chr. de hoofdstad van dit noordelijke rijk, Samaria, door de legers van Assyrië ingenomen werd en de tien stammen in ballingschap weggevoerd werden. Nadien is over deze in ballingschap weggevoerde Israëlieten niets meer vernomen. Wetende dat de Assyriërs zeer wreed waren, zal het voor dit volk een vreselijk weg geweest zijn.

Het zuidelijke rijk, onder de naam Juda, heeft nog wel enkele Godvrezende koningen gekend, waardoor geweldige geestelijke opwekkingen onder dit volk plaatsvonden. Toch was onder dit volk (het huis van David) ook een afgaande lijn te bespeuren, die uiteindelijk resulteerde in de val van Jeruzalem (de hoofdstad van het zuidelijke rijk). Dit gebeurde in het jaar 586 v. Chr. toen de Babyloniërs o.l.v. koning Nebukadnezar Jeruzalem veroverden, de stad en de tempel verwoestten, vele Joden vermoorden en de overigen in ballingschap naar Babel voerden.

Hierbij moeten we eigenlijk wel een aantekening maken. In de loop der tijd waren vele Israëliërs vanuit het noordelijke rijk naar het zuidelijke rijk 'overgelopen'. De reden hiervoor was, dat in Jeruzalem de tempel stond. In het noordelijke rijk had de koning weliswaar een aanbiddingsplaats gecreëerd door het oprichten van een paar gouden kalveren, maar voor vele Israëliërs konden deze gouden kalveren het heiligdom in Jeruzalem niet vervangen.

Tijdens de Joodse feesten trokken dan ook velen uit het noordelijke rijk naar het Zuiden om in de tempel te Jeruzalem hun God te dienen. Jerobeam heeft alles op alles gezet om dit te verhinderen, hetgeen hem echter niet gelukt is. Juist de aantrekkingskracht van de tempel in Jeruzalem deed velen uit het noordelijke rijk besluiten zich bij het zuidelijke rijk aan te sluiten. Het gevolg hiervan was dan ook, dat het zuidelijke rijk niet meer alleen uit mensen van de stammen Juda en Benjamin, maar uiteindelijk uit alle twaalf stammen bestond. In het Nieuwe Testament komen we dan ook bijna mensen uit alle stammen van Israël tegen.

Zo lezen we b.v. over Hanna, die uit de stam Aser was (Lucas 2:36). Het zoeken naar de verloren stammen van Israël is dan eigenlijk ook zinloos omdat de tien stammen eigenlijk nooit kwijt geweest zijn.

Uiteindelijk lezen we, dat in de toekomst, wanneer de Here Jezus wederkomt er geen enkel onderscheid meer zal zijn tussen het Noord- en het Zuidrijk. Als twee stukken hout zullen ze tot één stuk hout samengevoegd worden omdat het één koninkrijk zal zijn.
De uitdrukking 'afvallig zijn' heeft hier dus niet in de eerste plaats te maken met het afvallig aan de Here zijn, maar het afvallig aan elkaar zijn, als stammen van Israël.


Een volgende vraag van G.S. te L. gaat over de opname van de gemeente: Worden ook de Joden bij de opname opgenomen?

Antwoord:
In 1 Thessalonicenzen 4:14 vinden we de voorwaarde om aan de opname deel te kunnen nemen heel concreet samengevat: "Indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is", en in Galaten 3:28 schrijft Paulus: "Hierbij is geen sprake van Jood of Griek". De gemeente, bestaande uit gelovige Joden en 'Grieken' (= heidenen), wordt in haar totaal opgenomen. Ook de Joden, die de Here Jezus als hun persoonlijke Verlosser en Heiland aanvaard hebben zullen daarbij behoren want ook zij behoren net als wij tot dezelfde gemeente van de Here Jezus Christus. De Joden, die de Here Jezus tot op dat moment verwerpen als Zoon van God zullen na de opname op aarde achterblijven en de grote verdrukking mee moeten maken. Maar juist in deze moeilijke tijd zullen zij tot geloof in de Here Jezus komen.


J.P. te M. vraagt ons, iets over Nostradamus te schrijven en daarmee de Zoeklicht lezers te waarschuwen voor zijn geschriften.

Antwoord:
Inmiddels heeft onlangs een artikel in Het Zoeklicht over Nostradamus gestaan (nr. 11 blz. 10) waarin de abonnees voldoende gewaarschuwd werden.


Verschillende abonnees hebben geschrokken gereageerd op mijn antwoord op de vraag of de Davidsster een satanische achtergrond heeft.

Antwoord:
In het beantwoorden van deze vraag heb ik juist de terughoudendheid die zou kunnen bestaan om de Davidsster te dragen, weg willen nemen. Het spreekt juist van onze verbondenheid met Israël, en is dat geen goede zaak?


In Prediker 4:12 staat: "en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken". Mijns inziens heeft dit te maken met de verhouding: man, vrouw en de Here God. Tijdens de oorlog werd ditzelfde vers in verband gebracht met: God, Nederland en Oranje. Nu denk ik in dit verband ook aan God, Israël en land. In ieder geval denk ik dat in dit vers meer zit dan alleen de verhouding: God-man-vrouw. Wat vindt u hiervan? (H.v.N. teW.)

Antwoord:
Ik vind het niet verstandig om op deze manier met Gods Woord om te gaan. We moeten Gods Woord niet uit het verband trekken. Zoals het in het betreffende gedeelte bedoeld is moeten we het uitleggen en toepassen. In overdrachtelijke zin zou je bepaalde verzen wel eens kunnen gebruiken om iets duidelijk te maken, maar laat alstublieft Gods Woord altijd in haar originele context staan! De boodschap, het principe dat vanuit aangegeven schriftgedeelte naar ons toekomt is heel duidelijk en op vele situaties toepasbaar. De Here God is de samenbindende kracht tussen verschillende partijen. Zo brengt Hij de Joden en de heidenen samen in één gemeente, zo wil Hij de samenbindende kracht zijn niet alleen in het huwelijk, maar ook in het gezin, in de gemeente en ook o.a. voor het volk Israël.


In mijn Bijbelrooster heb ik de afgelopen tijd het boek Hooglied gelezen. Ik heb me bij het lezen afgevraagd, waar het in dit boek nu écht om gaat. Gaat het om liefde tussen bruid en bruidegom of juist om de heilige, reine liefde? Kunt u mij hier iets meer over vertellen? (L.D. te H.)

Antwoord:
Het boek Hooglied wekt bij veel lezers vragen op. Het boek is de uitdrukking van de reine echtelijke liefde, zoals ze door God in de schepping gegeven werd. Het boek bevat een boodschap tegen uitersten zoals de asketische liefde en de vleselijke lusten die beide de heiligheid van het huwelijk ontwijden. In dit boek leer je de reine, heilige liefde kennen, zoals de Here God het vanaf de schepping bedoeld heeft. Verder bevat dit boek het liefdesverhaal over koning Salomo en het Sulammitische meisje. In overdrachtelijke zin wordt hierin symbolisch gewezen op de relatie tussen God en zijn verbondsvolk Israël en daarnaast ook op de relatie tussen Christus en de Gemeente.

ds. Theo Niemeijer