Vragen - jrg. 75-10

ds. Theo Niemeijer • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 10
Ik heb voor mijn vrouw een kettinkje gekocht met een Davidster er aan. Nu heb ik ontdekt, dat het symbool van de Davidster een Satanische achtergrond heeft. Is dat zo? (N. S. te M.)

Antwoord:
De Davidster is reeds vanaf 1897 het symbool op de vlag van Israël. Dit werd besloten tijdens het eerste zionistencongres dat toen in het stadscasino te Basel gehouden werd. Tegelijkertijd werd het volkslied geïntroduceerd en sprak Theodor Herzl de gedenkwaardige woorden: "Misschien binnen vijf jaar, maar zeker binnen vijftig jaar is de staat Israël een feit".

De Davidster bestaat uit een hexagram, een zeshoekige ster. Het is inderdaad bekend, dat dit teken ook binnen het satanisme voorkomt, maar dan altijd in een cirkel opgesloten. De Davidster op de vlag van Israël is niet omcirkeld. Het gaat mij te ver om op grond hiervan te zeggen, dat de davidster op de Israëlische vlag een satanisch symbool is.


Ik begrijp het verband niet tussen 1 Thessalonicenzen 4:15-17 en 2 Thessalonicenzen 2:1-7. Ik lees in 2 Thessalonicenzen dat vóór de opname van de gemeente eerst de antichrist zich in de tempel geopenbaard zal hebben. Kunt u mij hierover het een en ander uitleggen?
Verder heb ik nog een vraag over de opgravingen van mensen, dieren en bomen die vele miljoenen jaren geleden geleefd zouden hebben. Hoe moet ik dit zien in het licht van de Bijbelse schepping? (Y. R. te M.)


Antwoord:
Zowel in de eerste als in de tweede brief aan de gemeente te Thessalonica probeert Paulus een misverstand uit de weg te ruimen. In de eerste brief wees Paulus sommige mensen terecht, die hun gewone werk niet meer wilde verrichten omdat ze ieder moment de komst van Christus verwachtten. Verder dachten de gelovigen dat de komst van Christus aan de reeds ontslapenen voorbij zou gaan. Alleen de dan nog levende gelovigen zullen dit moment meemaken, terwijl de ontslapenen er niets van zouden merken! Hij zet dit recht in 4:16, waar hij schrijft, dat bij de komst van Christus eerst de reeds ontslapen gelovigen op zullen staan, waarna de nog op aarde levende gelovigen veranderd zullen worden en zo samen met hen de Here tegemoet zullen gaan.

In de tweede brief was er echter een ander misverstand. De gemeente had met een zware vervolging te maken en dacht dat ze al in de grote verdrukking terechtgekomen was. Nu leek deze zware vervolging wel op de grote verdrukking maar, legt Paulus uit, deze grote verdrukking (de dag des Heren) kon nog niet aangebroken zijn, omdat daarvoor een aantal dingen plaats moeten vinden.

Verder legt Paulus uit, dat de antichrist zich pas kan openbaren wanneer de 'wederhouder' weggenomen is. Over deze wederhouder wordt verschillend gedacht. Sommigen menen dat het hier gaat om de overheid (en dan met name de romeinse wetgeving), anderen denken, dat de wederhouder Christus Zelf is, weer anderen denken hier aan de aartsengel Michaël. De vierde visie en tevens de visie die wij aanhangen leert ons, dat het hier om de gemeente en de daarin wonende Heilige Geest gaat. Pas, wanneer de gemeente van de wereld weggenomen is, kan de mens der wetteloosheid zich ten volle openbaren. Wanneer de christenen totaal van de aarde verdwenen zijn, dan zijn ook werkelijk alle remmen los! Met de christenen is het zout der aarde verdwenen en kan het verderf toeslaan en is tevens het licht verdwenen en zal de duisternis overheersen. Zoals lot eens Sodom moest verlaten eer het oordeel kwam, zo zal eerst de gemeente uitgeleid worden voordat het oordeel losbarst.

U vraagt zich af waarom bij het vers: "hij, die op het ogenblik nog weerhoudt", 'hij' zonder hoofdletter geschreven wordt? Hoofdletters komen in de oorspronkelijke taal niet voor. De Bijbelvertalers en drukkers hebben naar hun beste weten hoofdletters toegevoegd, maar zijn niet geïnspireerd!

Al met al maakt Paulus de gemeente in Thessalonica heel duidelijk, dat de Dag des Heren nog niet aangebroken kan zijn, want voordat deze dag aanbreekt zal achtereenvolgens:
• een grote afval zijn
• de gemeente (wederhouder) weggenomen zijn
• de tempel herbouwd zijn
• de mens der wetteloosheid zich openbaren

In het boekje "Zo zullen wij altijd met de Here zijn' over de komst van Christus en de opname van de gemeente, geschreven door J.G. Fijnvandraat & H.P. Medema kunt u over dit thema nog veel meer lezen (met name in hoofdstuk 11 op pag. 151-163), van harte aanbevolen! U kunt dit boekje bij Het Zoeklicht bestellen.

Verder vraagt u naar de vele opgravingen van mensen, dieren en planten die vele miljoenen jaren geleden geleefd hebben. Is dit niet in tegenspraak met de Bijbel?
Inderdaad zijn deze dateringen in tegenspraak met de Bijbelse scheppingsleer. Volgens de Bijbel is de aarde waar u en ik op leven niet veel ouder dan zo'n tienduizend jaar, terwijl de datering van allerlei opgravingen zelfs tot in de miljarden jaren teruggaan. Aan de hand van de zgn. 014 koolstofmethode worden de opgravingen gedateerd. De uitvinder van deze methode, Professor Libby heeft zelf aangegeven, dat deze methode tot achtduizend jaar nauwkeurig werkt, daarboven is en blijft het gissen! Uit onderzoek is gebleken, dat men zich regelmatig vergist in de datering van bepaalde dier - en plantensoorten, die vroeger geleefd zouden hebben.

Zo werd bv. een soort vis: Coulacantha, die men alleen van fossielen kende gedateerd op 70-220 miljoen jaar oud omdat deze fossielen in de zgn. 'ammonieten aardlaag' gevonden werden, totdat deze vis in 1952 in levende lijve in de wateren rond Madagascar gevangen werd. Eenzelfde gebeurtenis speelde zich af rondom de Metasequoia, een boom die ook zo'n 220 miljoen jaar geleden bestaan heeft, en nog niet zo lang geleden herontdekt werd in een dal waar nog vele aantallen van deze boom welig groeiden! Nu wordt deze boom ook wel 'levend fossiel' genoemd en kunt u deze boom als veel gebruikte laanboom tegenkomen. Het is een prachtige naaldboom, die in de -,sinter zijn naalden verliest. Vraagt u er maar naar bij uw tuincentrum. Zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen, waaruit blijkt, dat de dateringen van miljoenen en zelfs miljarden jaren niet kloppen en nattevinger-dateringen blijken te zijn!


Eén dezer dagen kwam ik in een tijdschrift een verklaring van het boek Openbaring tegen, waarin geleerd werd, dat het boek Openbaring nog in z'n geheel vervuld moet worden. Ook de hoofdstukken twee en drie, waarin de zeven brieven aan de gemeente beschreven worden zullen in de toekomst vervuld worden. Deze zeven gemeenten staan representatief voor dat deel van Israël dat door de prediking van het koninkrijk tot geloof zal komen en zijn dan ook toekomstige gemeenten. Deze visie kwam mij erg vreemd over. Wat vindt u van deze theorie? (A. P. te E.)

Antwoord:
Het is bekend, dat de brieven aan de zeven gemeenten uit Openbaring 2,3 een boodschap bevatten voor zowel verleden, heden en toekomst. De brieven werden aan zeven, toen functionerende, gemeenten in Asia geschreven en konden op dat moment, waarop ze deze brieven ontvingen hun lessen hieruit leren en toepassen. De boodschap van de zeven brieven heeft ook te maken met de Oud-Testamentische periode, te weten van de schepping tot en met de ballingschap. Verder heeft de boodschap van deze zeven brieven ook de gemeente van nu iets te zeggen. Wat we in deze brieven tegenkomen vinden we ook vaak in de huidige gemeente terug. In deze brieven vinden we de ontwikkeling van de gemeente vanaf de Pinksterdag in Jeruzalem, waarop de heilige Geest uitgestort werd tot aan de opname van de gemeente terug. Met name de brief aan de gemeente te Laodicea richt zich op de laatste periode van de gemeente hier op aarde.

Toch geloven we, dat deze zeven brieven aan de gemeenten de periode van Pinksteren tot aan de opname voorstelt en dat de gemeente na hoofdstuk 3 niet meer in het boek Openbaring op aarde te vinden is. In Openbaring 4 vinden we symbolisch de opname van de gemeente in de woorden: "Klim hierheen op". Hierna vinden we de gemeente als de 24 oudsten rondom de troon en de schare, gekleed in witte klederen.

Zo geloven we, dat het boek Openbaring een drie-deling kent: "Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt" (ver-leden-hoofdstuk 1), "heden-hetgeen is" (hoofdstuk 2,3) en "hetgeen na dezen geschieden zal" (toekomsthoofdstuk 4-22).

We hebben geen aanwijzing vanuit Gods woord om in de zeven gemeenten, zeven Israëlische gemeenten te zien, die zich na de opname der gemeente door de prediking van het koningschap van Christus zullen vormen.

ds. Theo Niemeijer