Voorwaarden voor discipelschap 2 (3)
Dit keer gaan we dieper in op de voorwaarden die de Heere Jezus stelt aan volgelingen van Hem. Als er dingen in je leven zijn die in de weg staan, dan kan je niet op voorwaarden van de Heer Jezus een volgeling zijn. Lees aandachtig de drie punten door en toets je eigen hart en leven.
‘Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. En wie zijn kruis niet draagt en achter Mij aan komt, kan geen discipel van Mij zijn’ (Lukas 14:26-27).
1. Jezus boven alles liefhebben
In het Bijbelgedeelte hierboven staan de woorden ‘haat niet…’. Dit betekent niet dat er in je hart een vijandigheid of een afschuw is tegen je familie of dat je andere mensen moet haten. Dit betekent dat onze liefde voor Hem zo overweldig is, dat elke andere liefde niets voorstelt. In Hooglied 5 staat dit mooi omschreven: ‘Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, als u mijn Liefste vindt, wat zult u Hem vertellen? Dat ik ziek ben van liefde! Wat heeft uw Liefste vóór boven een ander…?’ (vers 8-9a). Zijn wij op die manier zo vol van de Heere Jezus? Als dat zo is, dan zullen allerlei dingen in ons leven naar de achtergrond verdwijnen. Waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over.
2. Verloochening van ons ‘ik’
Het belangrijkste gedeelte in het tekstgedeelte zijn de woorden ‘ja, ook zelfs zijn eigen leven’. De eigenliefde is een van de lastigste hindernissen die overwonnen moeten worden op de weg naar discipelschap. Wanneer wij ons volledig overgeven aan Hem, dan zijn wij op de plek waar de Heer ons wil hebben. In Mattheüs 16 staat: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, dan moet hij zichzelf verloochenen’ (vers 24). Jezelf verloochenen is het opzijzetten van je eigen belang bij dat van anderen. Je stelt jezelf helemaal onder de heerschappij van Christus, zodat het eigen ik totaal geen rechten of aanspraken meer heeft. Wanneer de Heere Jezus zeggenschap heeft, dan kun je overeenkomstig Zijn wil wandelen. Je zult je tijd, plezier en bezettingen in overeenstemming met Hem benutten.
“Heer, laat mij geen eigen wil hebben, en laat mij zien, dat mijn werkelijke geluk – ook niet in de geringste mate – afhankelijk is van iets wat van buitenaf komt. Maar laat alles in mij met Uw wil overeenstemmen” (Henry Martin, een Anglicaanse missionaris).
3. Kies doelgericht voor het kruis
In de Romeinse tijd betekende het dat je een gevaarlijke misdadiger was als je gekruisigd werd. Wanneer iemand door de straten met een kruis op zijn rug liep, dan wist je dat die persoon zich niet had onderworpen aan het Romeinse rechtstelsel. Je was ongehoorzaam geweest en je had niet het leven gegeven voor het Romeinse rijk. Het kruis laat ons de schande, vervolging en smaad zien, waarmee de wereld de Zoon van God beladen heeft. En de wereld zal ook allen daarmee belasten en tegenwerken die hebben besloten om tegen de stroom in te zwemmen. Jezus zegt tegen ons: “Wie zijn kruis niet draagt en achter Mij aan komt, kan geen discipel van Mij zijn.”
Iedere gelovige kan het kruis eenvoudigweg ontlopen door zich aan te passen aan de wereld. Daarom is de boodschap van de Heere Jezus niet populair. Het kruis waar de Heer het over heeft, gaat natuurlijk niet om een fysiek kruis. Het duidt op een leven van sterven aan jezelf. Een leven waar je bereidwillig bent en voor 100 procent de begeerte van het vlees aan het kruis hangt. Met andere woorden: je wilt je hele leven geven aan de Heere Jezus. Een leven dat gewijd is om een leerling en volgeling van Christus te zijn, zonder jouw eigen voorwaarden, maar voor 100 procent gewillig op Zijn voorwaarden.
Het kenmerkende aan het leven van de Heere Jezus was dat Hij gehoorzaam was aan God. Het was een leven in de kracht van de Heilige Geest. Het was een leven in belangeloze dienst aan anderen. Het was een leven van geduld, van lijden en volharding, ondanks boosaardige mishandelingen. Het was een leven vol ijver, vol inzet, een leven van zelfbeheersing, van zachtmoedigheid, vriendelijkheid, trouw en van toewijding (Galaten 5:22-23). Dit zien we onder andere ook terug in het leven van Paulus. Als wij Zijn discipelen willen worden, moeten wij wandelen, zoals Hij.
Het Evangelie brengen
Wanneer de Heer Jezus het in ons leven voor het zeggen heeft, dan heeft status, rijkdom of wat dan ook geen waarde voor ons om voor te leven. Hij is dan onze prioriteit. Een christen is dan geen hulpeloze nietsnut, maar een christen werkt hard om ook in de noodzakelijke levensbehoeften voor zichzelf en het gezin te zorgen. De drijfveer van ons leven is de voortgang van de zaak van Christus. We zetten alles in voor het werk van Hem. Wij zoeken eerst het koninkrijk van God en streven naar Zijn gerechtigheid, daardoor geloven we dat het ons niet zal ontbreken aan kleding en voedsel. Hoe kunnen we allerlei goederen ophopen en sparen, terwijl zielen verloren gaan omdat niemand hen het Evangelie brengt? Dan is daar de opdracht die de Heere ons geeft om overal waar wij komen mensen het Evangelie te brengen en te discipelen.
Wat gebeurt er met iemand die bereid is om bereidwillig Jezus lief te hebben boven alles, zichzelf verloochent en doelgericht het kruis op zich neemt? Wat als dit een werkelijkheid wordt in jouw leven? Je zal veranderd worden van ik-gericht naar Christus-gericht. Dit is een wezenlijk kenmerk van een volgeling van Jezus.
Vragen
1. Wat vind jij van de voorwaarden? Hoe uit zich dat in jouw leven?
2. Tijdens welke gelegenheden breng je het Evangelie aan anderen?
3. Besef dat je tekortkomingen hebt en niet altijd een Christus-gericht leven leidt. Belijd dit aan de Heer en vraag de Heilige Geest om hulp. “Heer, Uw wil geschiede, ondanks mijn tekortkomingen.”
Joël Oosterhagen
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van het boek ‘Spoor je goed?! – over waar discipelschap’ van William MacDonald.