Voor de spiegel

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 91 - 2015 • Uitgave: 17
Ieder mens bekijkt zichzelf wel eens met meer aandacht voor de spiegel, de rimpels en de vlekjes. Gods Woord is ook als een spiegel. Wat zegt Gods Woord over ons? Hebben we bekering nodig, wat is de toestand van de mens sinds de zondeval? We spiegelen ons voor enkele Bijbel verzen.

‘Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg’ (Jesaja 53:6).
‘er is niemand die goed doet’ (Psalm 14:3).
‘allen zijn onder de zonde’, ‘samen zijn zij nutteloos geworden’, ‘vol bedrog’, ‘vernieling en ellende is op hun wegen’ (Romeinen 3:9,12,13,16).
‘Als we zeggen dat we geen zonde hebben, misleiden we onszelf’, ‘Dan maken we Hem tot een leugenaar’ (1 Johannes 1:8,10).
‘Hij is om onze ongerechtigheden verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is er voor ons genezing’ (Jesaja 53:5,6).

Voor deze spiegel worden een paar heel vervelende zaken van ons eigen leven zichtbaar en weet u wat voor resultaat dat zal hebben?
‘Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt zal worden en de hele wereld doemwaardig wordt voor God’ (Romeinen 3:19). Wij zouden niet kunnen bestaan, als God ons de zonden zal toerekenen. ‘Als u Heere, op de ongerechtigheid let, Heere wie zal bestaan?’ (Psalm 130:3).

Wat is zonde?
Het is weinig populair daar wat van te zeggen, maar de Bijbel doet het wel:
1. Zonde is: overtreding en gaan buiten de perken van God, wetteloosheid (1 Johannes 3:4).
2. Zonde is: tekortkomen aan Gods eis, niet voldoen aan de goddelijks standaard (Romeinen 3:23).
3. Zonde is: een misdaad, een aanranding van Gods wil (Efeziërs 2:1,5).
4. Zonde is: ongerechtigheid, een afvallen van het goddelijk recht (Handelingen 8:23).
5. Zonde is: opstand tegen God, een tarten van Hem (Job. 34:37).
6. Zonde is: verraad, een vals handelen tegenover de Heer (Hosea 6:7).
7. Zonde is: schuld, een tekortkomen in zijn verplichtingen (Matteüs 6:12).

Geen poging dus om van nu aan de wet te houden, als kan dat al het voorgaande uitwissen. Integendeel, de mens die door netjes leven en de tien geboden te houden hoopt op Gods rechtvaardigheid, redt het niet. We lezen in Galaten 3:19 ‘Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is een ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen.’

De hulpeloosheid en de hopeloosheid van de van God afgevallen mens is van dien aard, dat hij zelfs geen geestelijke dingen kan onderscheiden. Hij begrijpt ze niet (1 Korintiërs 2:14), omdat hij verduisterd is in zijn verstand (Efeziërs 4:18). Bekeert u tot God en aanvaardt Jezus Christus als uw redder.

Mijn God! Hoe krachtloos, hoe ontaard
Maakt mij ’t vergif der zonde
Wordt ergens zo betreurenswaard
Een schepsel Gods gevonden!
Ach! Adams val heeft mij zo zeer
Bedorven, dat ik U, o Heer!
Kan vrezen noch beminnen.

Gij trok mij, Heer! En steldet mij
De weg des heils voor ogen:
Gij hebt, o ja, zo goed waart Gij,
Mijn trots gemoed geboden:
‘k Nam Uw gena in Christus aan,
En straks vond ik mij aangedaan
Met lust en kracht ten goede.

Gezang 33:1,5

(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’, Joh. de Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten. Alle Bijbelverzen zijn gekozen uit de HSV)