Volharding vertrouwt God

Jef de Vriese • 88 - 2012 • Uitgave: 10
In alles wat Job overkwam zondigde Job niet, maar gaf hij het over aan God. Hij schopte niet tegen de omstandigheden aan. Hij legde de last niet bij anderen. Hij aanvaardde dat God gaf en nam. Zijn volharding leidde tot overvloedige ontferming en barmhartigheid van de Here (Jakobus 5:11). Omdat Job daarop hoopte, wist hij de volharding vast te houden.
‘Volharden’ heeft niets te maken met een krampachtig beheersen of noodgedwongen ondergaan van een ongewenste situatie. De gelovigen volharden niet in een kramp, maar in kracht, niet in gedreven activisme, maar in trouwe standvastigheid, niet in paniek, maar in kalme rust. Volharden is geduldig staan, dragen, wachten en verwachten. Het is een rustige vastberadenheid die onwankelbaar de storm doorstaat. Het is niet passief ondergaan, maar de omstandigheden actief tegemoet treden in de vrucht van de Geest. Het is het karakter van de gelovige, die zich niet van zijn voorgenomen doel laat afleiden, maar trouw en geloof bewaart door beproeving en lijden heen.
Volharding is doordrenkt met het geduld van God, Die doelgericht tijd en ruimte laat voor genade en herstel, Die niet ogenblikkelijk afrekent met ongerechtigheid, maar uiteindelijk wel recht zal doen geschieden. Het is de volharding van God, in het voorbeeld van Christus (Romeinen 15:5; 2 Tessalonicenzen 3:5). Het is de trouw van Christus tegenover de Vader (Hebreeën 3:1-2). Het is het niet aflatend wachten op God, in de zekerheid dat Hij zal handelen (vgl. Psalm 37:7). Volharding gedijt door geloof dat ingaat in de rust van God (Hebreeën 4:1-3).

Jef De Vriese