Vluchtelingen, een teken van de tijd?

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 12
Kunnen we in de Bijbel ook lezen over het vluchtelingenprobleem? Is dit ook een teken van de eindtijd? (M. P. te E.)

Antwoord:
We lezen in de Bijbel wel over een toenemende onrust onder de volkeren. Matteüs spreekt over volkeren die tegen elkaar op zullen staan (24:7). Het vluchtelingenprobleem wordt grotendeels veroorzaakt door de verschillende bevolkingsgroepen die in één land tegen elkaar opstaan. De wereld verkeert momenteel in grote onrust en geen enkele politieke leider is in staat om de wereld nog tot rust te brengen. De Bijbel spreekt van radeloze angst onder de volkeren, een situatie die in onze tijd steeds duidelijker zichtbaar wordt.
De volksverhuizingen, waarover we in onze geschiedenisboekjes vroeger onderwezen werden, herhalen zich in onze tijd. Toen waren het onder andere de Germanen en de Hunnen (wrede Aziatische stammen) die het rijke en in voorspoed levende Romeinse rijk binnendrongen en uiteindelijk een einde maakten aan de heerschappij van Rome. Nu zijn het met name de Afrikaanse stammen en de volkeren uit het Midden-Oosten die Europa binnendringen en ook nu een bedreiging vormen voor het voortbestaan van Europa. Men houdt er rekening mee dat wanneer de poorten van Europa voor de vluchtelingen geopend worden, miljoenen Afrikanen Europa binnenstromen. Op dit moment staat de teller op zo’n 170.000 vluchtelingen die de oversteek over de Middellandse Zee succesvol volbracht hebben. Niet Europa is de schuld van de vele vluchtelingen die in de Middellandse Zee levend begraven werden, maar het jihadistisch geweld in Kenia, Somalië, Libië, Nigeria en Mali. De islamitisch radicale vertakkingen brengen deze grote volksverhuizing opgang. Deze eindeloze stroom van vluchtelingen tegenhouden kan op dit moment alleen wanneer de kuststrook van Libië bezet wordt en door de VN gecontroleerd wordt.
Islamitische Staat spint hier goed garen bij en ondersteunt deze grote volksverhuizing. Het is inmiddels bekend dat onder de vluchtelingen zich ook IS-strijders mengen en zo naar Europa komen!
Het gaat hier om ontwikkelingen die we als christenen niet over het hoofd mogen zien. De Bijbel leert ons dat bij het woelen van de volken en het samenspannen van de machthebbers der aarde, de komst van de Messias nabij is (Psalm 2:1,2). Zo mogen we onze hoofden omhoog heffen, want de verlossing is nabij!


In Haggaï 2:24 staat dat Zerubbabel door de Here tot een zegelring gemaakt zal worden. Wat betekent dit? (J. K. te t.E.)

Antwoord:
In het jaar 538 v.Chr. kreeg het volk Israël van Kores, de koning van Perzië, de opdracht om in Jeruzalem de tempel voor de God van Israël te herbouwen. U kunt hierover lezen in Ezra 1. Onder leiding van Zerubbabel trokken 42.360 Israëlieten uit Babel terug naar hun eigen land, waar ze begonnen aan de voorbereidingen en de bouw van de tempel. Door de tegenstand die ze van de omliggende volkeren ervoeren, werd de bouw van de tempel stilgelegd (Ezra 4:24) tot aan het tweede jaar van de regering van Darius, de koning van Perzië. Haggaï 1:1 begint met dit tweede jaar van Darius. Het blijkt dat de bouw van de tempel zo’n achttien jaar stil gelegen heeft. De mensen waren begonnen aan de bouw van hun eigen huizen en leefden inmiddels in hun ‘weldoortimmerde huizen’, terwijl het Huis des Heren er nog steeds verwoest bij lag (Haggaï 1:4)!
Onder leiding van Zerubbabel werd de bouw van de tempel hervat, het fundament gelegd en uiteindelijk de tempelbouw voltooid. De mening van het volk was duidelijk: ‘Niet te vergelijken met de tempel van Salomo!’ De Here gaf echter een geweldige belofte over de toekomstige tempel, die nog veel heerlijker zal zijn dan de tempel van Salomo. In Haggaï gaat het namelijk ook om de toekomst en het uiteindelijke herstel van het volk, het land, maar ook van de tempel. In dit verband wordt Zerubbabel tot een zegelring benoemd. Een zegelring werd door machthebbers gedragen, zowel om de vinger als ook met een koord om de hals. Met deze zegelring kon de machthebber zijn besluiten bekrachtigen. Zo was de zegelring het symbool van Koninklijke macht, waarmee Zerubbabel nu vergeleken werd. Hiermee werd Zerubbabel een beeld van de Here Jezus, die Gods macht vertegenwoordigt.
We lezen over Zerubbabel dat hij een prins uit het huis van David was. In beide geslachtsregisters van de Here Jezus komt Zerubbabel voor (Matteüs 1:12 en Lucas 3:27). Hij leidde het volk Israël uit de slavernij, hij bouwde de tempel, hij was Gods uitverkoren knecht en werd tot zegelring benoemd. In deze kenmerken kunnen we op eenvoudige wijze de Here Jezus ontdekken, die Gods zegel droeg en de Goddelijke macht zal uitoefenen op aarde. Het zal niet lang meer duren voor de grote, uiteindelijke Zerubbabel zal komen. Hij zal Gods volk verzamelen en het doen terugkeren naar zijn eigen land. Ook Hij zal de tempel herbouwen en Gods volk tot een volkomen herstel leiden. God Zelf heeft Zijn zegel op Jeruzalem gedrukt en daarom draagt Jeruzalem de naam: ‘Stad van de grote Koning’!


In Johannes 20:17 staat dat Maria de Here Jezus niet vast mocht houden (S.V. aan mocht raken), omdat Hij nog niet opgevaren was naar de Vader. In Matteüs 28:9 lezen we echter dat ze Zijn voeten wel grepen en Hem aanbaden. Mochten ze nu wel of niet de Here Jezus na Zijn opstanding aanraken? (G. K. te P)

Antwoord:
Later, in Johannes 20:27 nodigt de Here Jezus Thomas uit Hem zelfs te betasten. Ditzelfde zien we ook in Lucas 24: ‘Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het Zelf ben; betast Mij en ziet dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet dat Ik heb’ (vers 39).
Het is duidelijk dat de Here Jezus het betasten van Zijn lichaam niet verbood, met uitzondering in Johannes 20:17. De Here Jezus geeft in dit vers echter ook de reden aan, waarom Maria Hem nog niet mocht aanraken.
De opstanding van de Here Jezus viel namelijk samen met de dag van de Eerstelingsgarve, waarop het eerste van de oogst als offergave voor de Here in de tempel gebracht werd en aan Hem geofferd werd (Leviticus 23:9-14). De Here Jezus was als ‘Eersteling’ uit de doden opgestaan (1 Korintiërs 15:23). Hij was de uiteindelijke Eerstelingsgarve, uit de dood geoogst en zou als heilige Eersteling eerst naar Zijn Vader opvaren om Zichzelf aan de Vader aan te bieden. Dat moest nog gebeuren op het moment waarop Maria Hem wilde vasthouden. Nadat Hij zichzelf als Eerstelingsgarve aan Zijn Vader aangeboden had, verscheen Hij opnieuw aan de getuigen, die Hem toen wel mochten aanraken.
In Handelingen 1:3 lezen we dat Hij na Zijn opstanding veertig dagen lang aan de apostelen verscheen, hen onderwees en met hen at en dronk (Handelingen 10:41). Later schreef Johannes hierover: ‘Hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens…’ Het ‘Eeuwige Woord’ werd bij de geboorte in Bethlehem het ‘Vleesgeworden Woord’ (zie Johannes 1:1 en 14) en dit Vleesgeworden Woord werd nu het ‘Woord des Levens’. Vooral in Lucas 24 bewijst de Here Jezus met kracht dat Hij lichamelijk opgestaan is.
Velen geloven alleen in een geestelijke opstanding en in een geestelijke hemel en willen zo alles vergeestelijken. De Bijbel maakt ons echter duidelijk dat het hiernamaals niet alleen bestaat uit een geestenwereld, maar ook uit een zichtbare en stoffelijke realiteit. Vandaar dat de Here Jezus bij Zijn hemelvaart niet zomaar verdween, zoals de andere keren, maar nadat Hij met hen gegeten had, zichtbaar ten hemel voer, terwijl zij het zagen. Op dezelfde wijze zal Hij ook weer terugkomen: zichtbaar, met de wolken en op de Olijfberg (Handelingen 1:11)!

Theo Niemeijer