Vier miljoen Palestijnse vluchtelingen wachten op oplossing

Feike ter Velde • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 11
De Amerikaanse president Clinton gleed vlak na de verkiezingsoverwinning van de nieuwe Israëlische premier Barak uit op het onderwerp van de Palestijnse vluchtelingen. Clinton zei te hopen dat aan het einde van het vredesproces Palestijnen vrij zijn om te wonen waar ze willen. Maar dat viel bij Barak behoorlijk verkeerd. Het werd het eerste openlijke meningsverschil tussen de twee leiders. Barak noemde de uitspraak van Clinton onaanvaardbaar. Wat is er loos?

Het Palestijnse vluchtelingenprobleem is ontstaan tijdens Israëls onafhankelijkheidsoorlog in 1948 en werd nog eens erger tijdens de Zesdaagse oorlog in 1967. In 1948 vluchtten zo'n 700.000 Arabische inwoners weg uit steden als Safed en Jaffa en uit diverse dorpen in het noorden van Israël. Gedeeltelijk werden Arabische inwoners door Israëli's verdreven, gedeeltelijk vluchtten mensen weg uit angst voor hun leven zoals tijdens elke oorlog gebeurt, gedeeltelijk zijn Palestijnen gevlucht omdat Arabische leiders hen daartoe opriepen. Hun werd beloofd dat Israël de oorlog zou verliezen en zij zo terug konden keren naar hun huizen. Een onlangs gehouden onderzoek onder Palestijnse vluchtelingen door het Israëlisch Palestijnse centrum voor onderzoek en informatie wees uit dat 85 procent van de vluchtelingen vertelde dat zij zelf of hun ouders gevlucht zijn uit angst voor hun leven.

"Wat doe je als er een oorlog komt?", vraagt de Palestijnse onderzoeker Shikaki zich af in het opinieblad Jerusalem Report, "Laat je je vrouw en kinderen achter? Zijn de vluchtelingen in Kosovo schuldig?" Palestijnen vluchtten naar landen als Jordanië, Egypte (de Gazastrook), Libanon en Syrië. Abba Eban, Israëls ambassadeur in de Verenigde Staten in 1958 zei tijdens een speciale VN-vergadering: "Laat er geen misverstand over bestaan: als men geen oorlog tegen Israël was begonnen, met als logisch gevolg bloedvergieten, ellende, paniek en wegvluchten, dan zou er nu geen probleem zijn". Tot de dag van vandaag heeft Israël altijd gezegd dat de Arabische landen zelf het probleem van de Palestijnse vluchtelingen hebben gecreëerd door een oorlog tegen Israël te beginnen. In 1949 bood Israëls premier Ben Gurion familiehereniging van honderdduizend vluchtelingen aan, maar de Arabische landen wezen het aanbod af. Israël heeft het bod nooit herhaald. In 1967 was het opnieuw raak. Israël raakte in oorlog en velen vluchten weg van de Westelijke Jordaan-oever naar Jordanië.

Inmiddels is het probleem groter geworden dan toen het begon. Door bevolkingsgroei zijn er nu officieel ruim drie en een half miljoen vluchtelingen. Waarschijnlijk ligt dat getal ergens tussen de vier en vijf miljoen. In Gaza wonen volgens cijfers van de VN 785.000 vluchtelingen, op de Westelijke Jordaanoever 562.000. In Jordanië anderhalf miljoen, in Syrië 370.000 en in Libanon 367.000.

Ziedaar ook waarom de opmerkingen van Clinton fout vielen bij Barak. Het probleem van de vluchtelingen is één van de grote punten dat de komende jaren moet worden opgelost tussen Israël en de Palestijnen. In de Oslo-akkoorden is afgesproken dat in de finale onderhandelingsronde punten als de status van Jeruzalem, water, grenzen en dus ook vluchtelingen aan de orde moeten komen. Waar ligt de oplossing als het gaat om de vluchtelingen?

Ze kunnen niet allemaal terug. Dat is duidelijk. Ten eerste kan Israël niet toestaan dat alle Palestijnen terugkeren naar Israël zelf. Dat kan demografisch niet. De Joodse bevolking zou nog maar een kleine meerderheid zijn. Ze kunnen ook niet allemaal wonen in die gebieden die Palestijns worden of al zijn. Gaza is al overbevolkt. Op de Westelijke Jordaanoever is geen werk. Bovendien liggen er andere grote problemen te wachten zoals het waterprobleem voor een zo grote groep mensen. Waar moet je ze huisvesten?

Israël stelt daarom voor om een soort internationaal generaal fonds op te zetten waarin de vluchtelingen gecompenseerd worden voor het verlies aan hun bezittingen en dat de landen waar ze nu wonen hen opnemen als burger. Bovendien is er nog een andere vluchtelingengroep: een kleine half miljoen Joden heeft de Arabische landen moeten ontvluchten. De meesten hebben hun bezittingen daar moeten achterlaten. Zij hadden weliswaar het geluk dat Israël hen met open armen ontving en zij door Israël gecompenseerd werden. Israël vraagt dus zelf ook om compensatie. Iets waar de Arabische landen niet van willen weten.

Volgens een groot verhaal in het opinieblad Jerusalem Report onlangs, krijgt dit verhaal geen "happy end". Er lijkt geen oplossing te liggen voor het vraagstuk en in het beste geval, schrijft het blad, zullen miljoenen Palestijnen teleurgesteld zijn. De meesten zullen niet terugkeren naar hun huizen en het is zeer de vraag of de internationale gemeenschap ooit veel zal doen om geld beschikbaar te stellen voor deze groep. Het zal wel eens kunnen zijn dat er geen oplossing komt voor het vluchtelingenprobleem en een nieuwe, inmiddels vijfde, generatie gaat opgroeien in vaak miserabele omstandigheden.

Feike ter Velde