Verzoening en bevrijding (2)

Joop Schotanus • 77 - 2001/02 • Uitgave: 25
Zoals we in nummer 24 reeds schreven zouden we deze keer opnieuw wijden aan de reacties op de brochure 'Verzoening en Bevrijding'. Een broeder heeft tamelijk uitvoerig op de inhoud van de brochure gereageerd met opmerkingen en vragen, die wellicht ook bij anderen zullen leven. Verder is het verheugend te vernemen dat het boekje ook gebruikt wordt in bijbelkringen. Het tweede deel ervan was in de Ark in Ter Apel mijn leidraad voor een heerlijke bijbelstudie week over de brief aan de Galaten, zoals we die ook in de eigen gemeente behandeld hebben. We gaan nu verder met enkele vragen en opmerkingen van een broeder, die mijn benadering hier en daar wat onreformatorisch vindt.

6. Wat doen we dan met de kleine vossen die de wijngaard bederven?
De kleine vossen worden door een broeder omschreven als: een lelijke gedachte, een onnadenkend zingen van een lied ter ere Gods, een afleidende gedachte in het gebed. Zou hij nu echt denken dat we met alles wat in ons is achter al deze kleine vuurhaarden aan moeten rennen om ze te blussen? Als we weer helemaal op de rails staan en onze positie in Christus bewust zijn, dan weten we dat we bij deze menselijke beperkingen en aanvechtingen het schild des geloofs mogen heffen om de brandende pijlen te blussen. Als we van de zonden, die we de vorige keer onder punt 5 genoemd hebben, hetzelfde zeggen als wat God er Zelf van zegt (belijden), dan heeft Hij ons weer op het goede spoor gezet en ons tegelijkertijd gereinigd van alle ongerechtigheid. De Here ziet toch het hart aan! Daarom mag mijn gebed elke keer als er iets hapert aan de gemeenschap met de Here zijn: "Here, reinig mij van alles wat de gemeenschap met U in de weg staat."

7. Zelfs in de meest heilige momenten en op grote hoogten weet ik mij een zondaar.
Zondaar? Dus zelfs op die momenten beschouwt de broeder zich als een vijand van God. Want Rom. 5:8-10 laat zien dat zondaar synoniem is met vijand. 'Toen wij nog zondaren waren' loopt parallel met 'toen wij nog vijanden waren'. Ondertussen is het mij duidelijk dat heel veel christenen zichzelf nog zondaar noemen, omdat ze nog vaak of minder vaak zondigen. Wij proberen echter al maar duidelijk te maken dat het bij ons gaat om onze nieuwe identiteit in Christus. Dat het zondigen je niet terugbrengt naar je oude identiteit in Adam. Het is niet een opklimmen vanuit ons 'oude ik' naar onze 'nieuwe ik', maar een leven vanuit het 'nieuwe ik', waarbij je overtuigd raakt van zonden, juist omdat zij niet passen bij dat nieuwe in ons! Ik word me niet steeds meer bewust van het zondaar zijn maar ik word me steeds bewuster van mijn nieuwe menszijn, omdat ik merk dat ik een steeds grotere hekel krijg aan de dingen die daar niet mee in overeenstemming zijn. Daarmee zeg ik niet precies hetzelfde als onze broeder.

8. Ik denk dat de Bijbel ons leert dat er een soort wisselwerking is!
Aldus de broeder, die ook Bunyan als voorbeeld aanhaalt. Al kan de mate van vertrouwen op de Here een wisselwerking ondergaan, toch blijft als uitgangspunt onze identiteit in Christus constant. Als die wisselwerking zou betekenen dat we al maar heen en weer schommelen van vleselijk naar geestelijk, dan doet ons dat denken aan een draaideur. Dat zou betekenen dat je je afwisselend bevindt aan de kant van Romeinen 7 en op het andere moment aan de kant van Romeinen 8. Waar blijft dan de vrede en de rust als wezenskenmerk van een kind van God? Betekent dit dat het pad van de christen altijd over rozen gaat? Het is niet een oppervlakkig 'halleluja leven'. We weten dat juist de mensen, die het verschrikkelijk moeilijk hebben, heel vaak heel intens de rust in Christus ervaren. Daar tegenover staat dat er veel christenen geestelijk instabiel zijn, terwijl ze het maatschappelijk goed hebben en op gezette tijden om vergeving van hun zonden vragen. De grote vraag is hoe bewust we met de Here vanuit onze nieuwe schepping leven. Bestaat ons leven alleen maar uit die spaarzame momenten van wroeging hebben, van vergeving vragen, van kwijtschelding ontvangen. s' Avonds bij het naar bed gaan of 's zondagsmorgens om tien over tien als er in de kerk gelegenheid wordt gegeven om je zonden te belijden in de verootmoediging? Over Bunyan gesproken. Ik vind zijn pelgrimsreis indrukwekkend beschreven en herken ook in zekere mate in mijn eigen leven deze ervaringen. Maar het 'samen met alle heiligen' betekent niet dat we allerlei ervaringen en gevoelens van medegelovigen tot leidraad van ons leven maken. Het uitgangspunt is en blijft mijn nieuwe identiteit in Christus en hoe ik van daaruit reageer op mensen, omstandigheden of op innerlijke aanvechtingen.

9. Zijn we niet tegelijk zondaar en heilige?
Door God beschouwd te worden als zonder zonde kan omdat Hij Christus voor ons tot zonde heeft gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. Dus we zijn niet tegelijk (zonder zonde) 'nieuwe mens en 'zondaar' (oude mens). Eerst waren we geworteld in Adam en nu in Christus. We hebben deel gekregen aan de Goddelijke natuur (2 Petrus 1:4). Geen huis tegen zichzelf verdeeld houdt stand. Ons zondigen brengt ons niet terug in Adam of anders gezegd 'het nog kunnen zondigen brengt ons dus niet terug in de oude status van het 'zondaar zijn'. Door onze vereenzelviging met Christus (ons geworteld zijn in Hem) zijn we afgesneden van onze oorspronkelijke 'oude natuur' (Col. 2:11). Het leven wat we nu bezitten is het leven van Christus zelf (Rom 6:2-3:6-8).

Martin Lloyd Jones zegt in zijn commentaar op Romeinen 6 over die 'oude mens' het volgende: "Dit is voor mij één van de meest geruststellende aspecten van het geloof. Wij worden nergens opgeroepen om onze oude mens te kruisigen. Waarom niet? Omdat het al gebeurd is met Christus op het Kruis. Nergens worden we opgeroepen om van onze oude mens af te zien te komen. Als we dit niet beseffen dan zal de duivel ons op een dwaalspoor zetten.

Waar we wel toe opgeroepen worden is om te blijven leven alsof we nog in Adam zijn. Laten we begrijpen dat de oude mens er niet meer is. Pas als je werkelijk beseft dat hij er niet meer is, kun je echt gaan leven zoals het bedoeld is. Dit is de Nieuwtestamentische manier om 'heiligmaking' duidelijk te maken. Ons probleem is volgens het Nieuwe Testament, dat we niet beseffen wie we zijn. We denken nog steeds dat we de oude mens zijn en we proberen hem uit te schakelen terwijl dat al gebeurd is. Hij bestaat niet meer. Als je in Christus bent, dan is dat wat je in Adam was verdwenen. IK BEN NIET MEER IN ADAM, IK BEN IN CHRISTUS!" (Tot zover Lloyd Jones) De Heilige Geest heeft zich niet verbonden aan mijn oude natuur. We zijn niet een soort Siamese tweeling. Voor de ene helft uit Satan en voor de andere helft uit God. "Geen huis dat tegen zichzelf verdeeld is zal stand houden (Matth. 12:25). Mijn gevoelens en ervaringen van innerlijke verdeeldheid moeten een andere oorzaak hebben dan een vaak veronderstelde combinatie van 'de oude en de nieuwe mens'. God schept niet iets waardoor we een verdeeld huis worden. Dat nieuwe is de kern van ons nieuwe bestaan. Dat probeer ik in Verzoening en Bevrijding duidelijk te maken.

Samenvattend
We hoeven ons niet uit te sloven, maar mogen geloven. Het gaat niet om een al maar streven, maar sterven aan onszelf. De kern is niet onze inspanning, maar onze ontspanning. We zijn niet meer gericht op presteren, maar op reflecteren (2 Kor. 3:18). We worden niet gedwongen door de letter, maar gedrongen door de Geest. Voor de Here werken krijgt niet het accent, maar Hem door je heen laten werken wordt nu vooral belangrijk. Het is niet meer een krampachtig christenleven, maar een leven vanuit de vrijheid in Christus.

Joop Schotanus