Verzoening

ds. J.H. Velema • 76 - 2000/01 • Uitgave: 15
Het onderwerp aangeduid met het woord verzoening, heeft vele aspecten, die alle belangrijk zijn, maar niet in een artikel kunnen worden behandeld. Als we nadenken over een kerntekst in verband met dit onderwerp, geeft ons dat overvloedig stof om de belangrijkste zaken te belichten. We bedoelen de centrale tekst uit 2 Corinthe 5 nl. vers 18:

“En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft.”

FUNDAMENTEEL
We hebben hier te maken met een fundamentele tekst, die in feite herhaald wordt in het volgende vers. Als we goed lezen dan wordt in dit vers de grond, het fundament aangewezen voor datgene, wat Paulus in de voorgaande verzen heeft betoogd. En dat was niet weinig. Het gaat immers in zijn 'uit steen gehouwen' zinnen over de nieuwe schepping, over de radicale verandering die tot stand is gekomen in beginsel en die eens in volle heerlijkheid openbaar zal komen. In de verzen 14-17 wordt het ganse heil beschreven. Er is een totaal nieuwe zaak aan de orde. Paulus voelt dat a.h.w. aan: Hoe kan dat? Waarom durf ik dit alles te zeggen en in een oude en verouderende wereld te spreker. over het nieuwe, dat gekomen is en komt? Het antwoord vindt u in deze tekst: En dit alles is uit God. Die - kort gezegd - voor de verzoening heeft gezorgd. Het bouwwerk van het heil, de vernieuwing van alle dingen is gefundeerd op de verzoening. Dat is het fundament van alles. Neem dat fundament weg en er blijft van al het nieuwe, het radicaal andere, niets, maar dan ook niets over.

Alleen reeds daarom is dit een fundamentele tekst. Maar er is meer: de verzoening raakt de verhouding God en mens. Dit is een door de zonde totaal verstoorde verhouding. Op de bodem van alle vragen ligt der mensen zondeschuld. Omdat de zonde een geweldige verandering heeft gebracht in de oorspronkelijke verhouding tussen Schepper en schepsel, leven we in een wereld vol haat en ruzie, twist en nijd. Maar door de zonde is de mens zelf een ongelukkig wezen geworden. Het klikt niet meer tussen God en mens. De mens is God kwijt zonder het te weten en dat heeft rampzalige gevolgen op allerlei gebied. Deze tekst laat weten dat er verzoening mogelijk en werkelijk is tussen God en mens. Dat is een fundamentele zaak. Het is zo fundamenteel dat we moeten zeggen: zonder verzoening geen wezenlijke veranderingen, geen vrede, geen vergeving van zonde, geen vernieuwing, geen vertroosting, geen verwachting. Zonder de werkelijkheid van de verzoening is het leven troosteloos en uitzichtloos.

PRINCIPIEEL
In deze tekst wordt de verzoening door Paulus, geïnspireerd door de Heilige Geest, principieel belicht. Er zitten drie onopgeefbare elementen in deze tekst. Allereerst: de verzoening gaat helemaal alleen van God uit. Het initiatief voor de verzoening heeft God Zelf genomen. God is niet van buitenaf gestimuleerd om de verzoening ter hand te nemen.

We mogen ook niet denken - zoals beweerd is - dat er een 'Umstimmung', een gemoedsverandering in God tot stand gekomen is door het offer van Christus. Het is niet Christus die God tot verzoening heeft bewogen; maar het is juist God Zelf, Die Zijn Zoon heeft gegeven. God is genadig in Zichzelf. We mogen nooit zeggen - wat ik in preken en toespraken nog wel eens hoor - dat Christus de genade heeft verdiend. Christus komt Zelf uit Gods genade op. Het is Gods genade dat Christus in onze plaats mocht, kon en wilde betalen voor onze zonden.

Ja maar, wordt dan gezegd, als God dan genadig is dan kon Hij toch zonder meer een streep halen door de zonde en de mensheid met Zich verzoenen? Maar God, heeft iemand gezegd, is niet de God van de filosofen, een onveranderlijke substantie, maar Hij is de levende God. Hij is geen star en levenloos principe, maar Persoon. Hij is barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. Een groot theoloog heeft gesproken over 'Die Doppelheit Gottes'. Dat betekent niet dat er tweespalt zou wezen in het wezen Gods. Maar er is een duidelijke spanning in het wezen Gods. "De verzoening heeft een onpeilbaar, actueel, dramatisch karakter. Het is een werkelijk gebeuren. Zij voltrekt zich in het wezen Gods" (W. Aalders).

Daarom is het God Zelf, Die verzoening ter hand neemt en een weg uitdenkt, waarin zowel Zijn barmhartigheid en gerechtigheid ten volle worden gehandhaafd. Wij 'maken' de verzoening niet, wij verdienen haar niet, organiseren en produceren haar niet. God Zelf is en blijft de Eerste. We worden er allemaal buitengezet - hoe vroom we ons ook vinden en hoe reformatorisch of evangelisch we ons ook presenteren. Alleen wie er helemaal buitengezet is en dat hartelijk - zij het pijnlijk - onderschrijft, kan er genadig in gezet worden. Vervolgens wordt in deze tekst de naam van Christus genoemd: "door Christus'.

Dat is spoedig gezegd. Maar dat betekent heel wat. Het houdt immers in dat de toorn Gods over de zonde, de vijandschap, de opstand, de ongehoorzaamheid, de rebellie van de zondaar door Christus is gedragen. Wat dat betekent staat in duidelijke woorden in het laatste vers van dit hoofdstuk: "Hij, die geen zonde gekend heeft, heeft God tot zonde gemaakt', als een opstandige zondaar behandeld. Dat is de centrale betekenis van Christus Jezus, Die in onze plaats mocht staan - dat is Gods heilswil, Zijn genade - en Die in onze plaats wilde staan - dat is Zijn liefde tot Zijn Vader en zondaren. Door Hem is de verzoening, uitgedacht door de Vader, bewerkt. Dat werk is zo rijk, alomvattend, intensief geweest dat het met verschillende woorden en beelden kan worden uitgedrukt - metaforen noemt men dat. En in de nieuwere theologie gaat men die verschillende benaderingen tegen elkaar uitspelen alsof ze met elkaar in strijd zijn. Niets is minder waar. Ze vullen elkaar aan en laten in hun verscheidenheid weten hoe erg de zonde is en hoe groot de verlossing. De losprijs moet betaald en het offer gebracht - om twee voorname aspecten te noemen. Maar in dit alles schittert Gods onpeilbare liefde, wijsheid en kracht. Geen mensenkind vraagt om de verzoening, maar eer wij erom vragen heeft Hij de verzoening al uitgedacht. Vader en Zoon zijn één. Dat is het geheim - principieel.

Daar komt het derde element van de tekst bij: "Hij heeft ons de bediening der verzoening gegeven'. Paulus en de zijnen zijn de diakenen van de verzoening. Hun leven staat in dienst van de verzoening. Het is hun taak om de mensheid, niemand uitgezonderd, op te roepen op het verzoeningsaanbod, dat geworteld is in Gods verzoeningsplan, in te gaan. Immers als die verzoening door God ter hand is genomen en door de Zoon tot stand gebracht, dan kan die verzoening niet als dood kapitaal 'ergens' blijven liggen. Die verzoening moet 'landen' bij zondaren, die in dit grote heil moeten gaan delen. Het moet hun worden toegeëigend zodat het hun onvervreemdbaar eigendom is. Daarom: 'de bediening der verzoening'. Het is dus niet zo dat de mensheid al met God verzoend is, ook al heeft Christus Zijn werk volbracht. De clou van de bediening der verzoening is, de oproep - lokkend, nodigend, aandringend, stimulerend, waarschuwend, ontdekkend, aandringend: "Laat u met God verzoenen".

Het is niet moeilijk om, nadenkend over de drie elementen van deze tekst, te zeggen dat verzoening het werk is van een Drie-enig God. Vader, Zoon en Heilige Geest zijn bij dit werk betrokken. Hoe kan het ook anders? Het is het centrale werk Gods; het raakt de herstelde verhouding tussen God en mens en de verzoening heeft uiteindelijk kosmische dimensies. Het is de Heilige Geest, Die de verzoening effectueert.

CONTROVERSIEEL
Het is alom bekend dat de verzoening een controversiële zaak is - een zaak, die tegenspraak oproept en in discussie is. Daar is in dit blad reeds meermalen over geschreven. Het feit dat de komende Toogdag aan dit onderwerp gewijd is, tekent de situatie, waarin christelijk Nederland zich bevindt. Er wordt gemorreld aan de verzoening. Er worden vraagtekens gezet, bedenkingen geuit, bezwaren geopperd.

Dat begon in 1971 toen Herman Wiersinga z'n dissertatie aan de verzoening wijdde en heel duidelijk inging tegen de klassieke verzoeningsleer. Dat is sindsdien doorgegaan. Kuitert en inzonderheid Den Heyer hebben door hun publicaties een streep gehaald door het hart van het Evangelie, het hart van het geloof. Zonder verzoening is er immers geen leven met God mogelijk? Wie van verzoening, schuldvergeving, niet weten wil, presenteert zichzelf als de autonome mens, die zichzelf kan redden en die geen hulp, geen redding, geen raad en geen troost nodig heeft.

In dat koude klimaat zijn we terecht gekomen. Een klimaat, dat Godonterend, zielsmisleidend en evangelieverkrachtend is.

Drie factoren maken de verzoening controversieel:

Allereerst buigen velen sinds de Verlichting niet meer voor het gezag van de Heilige Schrift. De Schriftkritiek heeft verwoestend gewerkt op het geloof van de gemeente. Men gelooft niet meer in de eenheid van de Schrift en men meent allerlei tegenstrijdigheden te kunnen opmerken en aantonen in de Bijbel - niet het minst als het over de verzoening gaat, die als een rode draad door heel de Schrift heenloopt, maar waarvan men smalend zegt: het is me de rode draad wel: rafelig, verscheurd en verkleurd.

Hoe verbind je de Grote Verzoendag met Jesaja 53 en hoe kun je Paulus harmoniëren met de drie Evangelisten, die we de synoptici noemen? Het is goed dat op deze kritiek wordt ingegaan. Kritiek, die geen hout snijdt voor wie gelovig de Schrift gaat lezen. Meer dan 30 jaar geleden schreef dr. W. Aalders reeds: 'We hebben een metanoia, een bekering, een omzetting nodig die ons van wetenschappelijke theologen weer terugvoert tot het geloof der gemeente en ons tot bijbelse theologen maakt-. Of anders gezegd: Verzoening is geen studeerkamer-object en geen intellectueel hoogstandje, maar hartezaak. Het spreken over de verzoening mag alleen en kan alleen een geloofsspreken zijn. Wie er niet met zijn hele bestaan bij betrokken is, kan nooit goed over de verzoening (s)preken of schrijven.

Een tweede factor, die de verzoening controversieel maakt, is het onmiskenbare feit dat de zonde uit beeld is. De mens van dit derde millennium, inzonderheid in de Westerse wereld, weet niet meer wat zonde is. Hij is tot een geweldige hoogte geklommen en kan tot enorme diepten dalen. De natuur heeft voor hem geen geheimen meer. Een geweldige welvaart is zijn deel geworden. Hij is veel minder afhankelijk dan zijn voorgeslacht. Hij kan alles, weet alles, durft alles, waagt alles. Hij heeft God niet nodig. En zonde? Dat is een ouderwets begrip. Er zijn fouten en missers, maar die zitten in de structuren van deze maatschappij; die zitten bij regeringen en organisaties. Maar dat een mens een zondaar is, die hoe hooggeplaatst en hoe rijk getalenteerd ook, bij God diep in de schuld staat, dat is een onbekende en, zo het al verteld wordt, een belachelijke zaak. De mens is geen zondaar meer. Wat vroeger zonde werd genoemd, dat is nu de bevrijdende mogelijkheid om jezelf te zijn, ontslagen van alle ge- en verboden. Wie maakt me wat?

Egoïsten en individualisten zijn we geworden. En bij zo'n mentaliteit past de notie van zonde niet. De notie? Het is de ontstellende werkelijkheid; de dwingende macht; de verdervende kracht in het menselijke bestaan. Vanwaar al die moorden en zedendelicten, dat waanzinnige terrorisme? En op kleinere schaal - vanwaar al die kapotte huwelijken; die frauderende heren; die akelige slepende ruzies? Vanwaar al die depressies en zelfmoorden? Geen zonde? Daar ligt de nood van de mens van deze tijd. Hij is een zondaar. Hij geeft God niet de eer en gaat z'n eigen gang. Hij is vastgelopen en wil het niet erkennen. Hij heeft geen vrede, waar zou hij het zoeken? Als dat het heersende geestesklimaat is, heeft de mens geen verzoening nodig, terwijl juist deze boodschap en het aanvaarden van deze boodschap levens en verhoudingen zou veranderen.

Maar als zelfs van diverse kansels gezegd wordt dat het met de zonde wel meevalt en dat we vandaag lief voor elkaar moeten zijn, dan is er geen behoefte aan verzoening. Hoe minder zondebesef hoe minder verzoeningsbehoefte.

En de derde weerstand tegen de verzoening is de onverdragelijke gedachte dat een ander voor mijn schuld zou moeten betalen. Dat is de eer van de grote mens te na. De voorloper van Den Heyer, prof. Dr. P. Smit, zei het een halve eeuw geleden al heel grof: "Geef mijn portie - het werk dat Christus voor mij gedaan zou hebben - maar aan Fikkie". De hond is er goed voor, maar ik moet en wil het niet hebben. Dat is mijn eer te na.

Den Hever heeft het iets anders gezegd, beschaafder, maar niet minder duidelijk: "Hoe kan de dood van iemand in een ver verleden voor mij, die vele eeuwen later leeft, heil en redding betekenen? Die gedachte inspireert velen vandaag in het geheel niet meer, maar roept eerder weerstanden op. Ben ik dan niet verantwoordelijk voor de gevolgen van mijn eigen woorden en daden?"

Toen ik deze woorden las, was ik diep bedroefd en tegelijk uiterst verontwaardigd. Hoe kan een gereformeerd hoogleraar, die jonge mensen opleidt tot het predikambt zoiets schrijven? Wat heeft deze man nog te preken, als Jezus voor hem alleen maar een figuur is uit een ver verleden, terwijl de Bijbel zegt dat "Jezus Christus gisteren en heden Dezelfde is en tot in alle eeuwigheid?"

Zo trek je de grond weg onder de kerk, onder de preekstoel, onder het geloof. Je houdt in feite niets meer over.

Arme gemeenten, die door Den Heyer opgeleide predikers tot geestelijke leidslieden hebben. Hoe is het gereformeerde goud verdonkerd en hoe is steile rechtzinnigheid veranderd in vlakke vrijzinnigheid.

MATERIEEL
Terug naar de schriftuurlijke verzoeningsboodschap. Dan mag het duidelijk zijn voor ieder, die de Evangelieboodschap heeft te brengen, dat er materieel - zakelijk gezien - vier lijnen zijn.

Er is een lijn van God naar de mens - het Goddelijk initiatief tot verzoening richt zich op de zondaar opdat het tussen hem en God weer in orde komt. De mens vroeg en vraagt er niet naar. Maar God, de Genadige, bekommert Zich om de verlossing van de mens. En dat raakt tegelijk Zijn eigen eer en raad.

Dan is er een tweede lijn. Om dit mogelijk te maken, de verzoening tot stand te brengen, is er een lijn van God naar Christus. Christus brengt de verzoening tot stand door in de plaats van zondaren de schuld te betalen, de losprijs te geven, het offer te brengen. Onvoorstelbaar wat een lijden en onvoorstelbaar welke een Zich verloochenende liefde tot het einde! Vervolgens is er een lijn te trekken van Christus naar ons. Van Christus' wege worden nu zondaren opgeroepen: laat u met God verzoenen. Christus heeft er zoveel voor gedaan. Nu wil Hij ook dat die verzoening in mensenlevens tot stand komt. De bediening der verzoening is door Hem verordend, geïnstrueerd en gestructureerd opdat Zijn heilswerk dat zo onmetelijk rijk is, nu ook zondaren ten goede zal komen.

Tenslotte is er de lijn van ons naar God toe. Het gaat er om dat wij, zondaren, ons met God laten verzoenen. Dat is duidelijk geen vanzelfsprekendheid. Dat is geen automatisch gegeven. Alleen wanneer zondaren voor die boodschap worden ingewonnen, gaan zij ook daadwerkelijk delen in de door Christus bewerkte verzoening.

EXISTENTIEEL
Op dat laatste punt wil ik tenslotte nog even ingaan. Verzoening is een theologische zaak; een werk van de gezegende Heiland, maar het is voor de betrokken zondaar een existentiële aangelegenheid - een zaak van persoonlijke bevinding, waarbij z'n hele menszijn is betrokken. Ernstig en klemmend dient de bediening der verzoening te zijn. Het gaat niet om een afkondiging van een bepaalde stand van zaken, die we voor kennisgeving kunnen aannemen. Dat is geen verkondiging; geen worsteling om mensenleven; geen drang om gedreven door de liefde van Christus, het heil van de verzoening aan te bieden opdat niemand verloren ga.

Omdat men uit een zeker cultuuroptimisme en verbondsautomatisme heeft geleefd in grote delen van de gereformeerde gezindte, wordt nu de verzoening praktisch uitgehold. We kunnen het niet genoeg onderstrepen: als zonde geen zonde meer is, is genade niet meer nodig. Men denkt zo wel zalig te worden? Het zal een eeuwige vergissing zijn. Men heeft het bloed van de Heere Jezus Christus in feite onrein geacht. En dat is bijzonder ernstig. Zonder en buiten dat bloed is er geen behoud. De centrale gedachte in de verzoening is de voldoening door Christus: verzoening door voldoening. En wie voldoening zegt, kan niet om het bloed van Christus heen. Het betekent dat wij niets hebben en niets kunnen als het over voldoening gaat. We zijn zelfs vijandig tegenover de gedachte dat we ons met God moeten verzoenen. Onze rechtzinnigheid, onze reformatorische belijndheid of evangelische bevlogenheid geeft ons geen pre bij de Heere. Existentieel geestelijk zullen we moeten en mogen beleven: wat ik niet kan heeft Christus gedaan. Verloren, onverzoend, onmachtig en onwillig ben ik op Hem aangewezen Die het alles volbracht heeft. Het is de Heilige Geest Die mijn oog en hart opent voor dit heerlijk Evangelie. Diezelfde God tegen Wie ik gezondigd heb is zo grenzeloos barmhartig dat Hij Zelf de verlossing, de verzoening ter hand neemt.

Het kan niet genoeg worden beklemtoond dat we alleen maar kunnen leven, strijden, overwinnen en sterven door het bloed van het Lam. Als in het laatste bijbelboek - juist daar! - meer dan 25 keer gesproken wordt over het Lam, dan kan dat niet anders betekenen dan dat het verzoenend werk van de Heiland het geheim van de hemel is. En als we Openb. 12:11 lezen, dan weten we dat alle gelovigen in verleden, heden en toekomst alleen maar kunnen overwinnen - niet in eigen kracht, hoe ook ingevuld - maar alleen door het bloed van het Lam - het betalende, bevrijdende en reinigende bloed van Hem, Die Zichzelf heeft gegeven tot een volkomen - ja volkomen - verzoening van al onze zonden. Dat bloed stijgt in waarde, in kracht, in uitwerking hoe vaker we er gelovig gebruik van mogen maken.

En al deze dingen zijn uit God - zo begon de tekst. En zo eindigen we: de verzoening is uit God en tot God: oorsprong, uitvoering en doel van de verzoening - het is alles uit, door en tot Hem. Er blijft maar één betuiging over: Lof zij het Lam, dat onze zonden op Zich nam. Mijn God, U zal ik eeuwig loven omdat Gij het hebt gedaan.

ds. Jac. Schouten