Verwarring en verstarring

Leen J. van Valen • 76 - 2000/01 • Uitgave: 9
Het lijkt erop dat met het dichterbij komen van de wederkomst van Christus de verwarring allerwege steeds groter wordt. De samenleving als zodanig biedt weinig of geen houvast meer en ook binnen de kringen van christenen of zogenaamde christenen vallen handvatten en steunpunten weg. Kaders die eeuwenlang de grenzen bepaalden, worden verlegd of verdwijnen. Identificatiefiguren vallen weg of wijzigen om de haverklap hun koers. De haast van de tijd brengt verwarring en onrust met zich mee. De tekenen van de tijd worden meestentijds niet gezien en het profetisch getuigenis ontbreekt. En waar het profetische woord niet als vaste grondslag voor leer en leven wordt geloofd (2 Petr. 1:19), kan het niet anders of we werpen onszelf in een vloed van gedachten en opvattingen waarin wij uiteindelijk verstrikt raken.

De apostel Paulus roept bij het zien van de onvaste wijsheid van de ten onder gaande wereld uit: 'Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt?' (1 Co:. 1:20). Hoe manifesteert deze ongoddelijke wijsheid zich thans ook onder verschillende vormen. Hoe wordt de gemeente van Christus verleid door allerlei vreemde leringen, die op zichzelf heel degelijk kunnen lijken, maar die voortkomen uit een verkeerde wortel. Leringen die het gehoor en gevoel van de moderne mens welgevallig zijn en veel schijnen te beloven. Opvattingen die een schijn hebben van waarheid, maar die voortkomen uit ik-gerichte motieven. Het is een dagelijkse taak van de christen om de Bijbel biddend te onderzoeken om niet meegevoerd te worden door woorden die een schijn van waarheid bevatten, maar die ten diepste tot doel hebben om God van de troon te stoten.

De oplettende christen zal niet voorbij gaan aan bedroevende ontwikkelingen binnen eigen kerk of groep. Hij zal alles wat op hem afkomt, biddend zoeken te toetsen aan de Schrift. Hij zal een heilige afkeer in zich bevinden van alles wat god-onterend is. Het zal zijn gebed om de komst van het Koninkrijk intensiever maken en hem des te meer doen smeken om standvastigheid in de strijd tegen de ongoddelijke machten. Hierbij staat het vertrouwen in Gods almacht en belofte van toekomend heil centraal. Hierin is de enige vastigheid gelegen om niet meegevoerd te worden, ook niet door depressieve gedachten. Onze God staat immers voor Zijn eigen werk in en Hij is de grote Overwinnaar. Hij heeft ons Zijn Heilige Geest gegeven om ons in de waarheid te leiden. Hij wil ons doen staan in de vrijheid die in Christus is en ons doen eindigen in lof en aanbidding vanwege Zijn opstandingskracht.

De ontwikkelingen op allerlei gebied schijnen steeds sneller te gaan. Het lijkt erop alsof de Here haast heeft om de wereld en het naamchristendom over te geven aan het verderf en Zijn overblijfsel klaar te maken voor Zijn komst. Het ziftingsproces gaat door en zal uiteindelijk ertoe leiden om de ware christen van de naamchristen te scheiden (Mal. 3:18). Dit proces dient ook om de oprechten te zuiveren van alle droesem van zichzelf en van de valse godsdienst. Het gebed van de bruid is ook nu broodnodig: 'Ontwaak Noordenwind, en kom, gij Zuidenwind, doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien' (Hoogt. 4:16). Ondanks alles blijft een opwekking onder Gods kinderen broodnodig en alleen op deze wijze kan er een zuiverende werking uitgaan naar de gemeente. Het is de Geest alleen die orde schept in de chaos en de gemeente tot vernieuwing brengt. Op deze wijze wordt zij 'een pilaar en vastheid der waarheid' te midden van een verdraaid geslacht.

Behalve het veldwinnend liberalisme in de Gereformeerde kerken, dat zich met name vertoont in de ketterijen van prof. Den Heijer, worden ook binnen behoudende gevestigde kerken bakens verzet. Professor C. Graafland heeft voor een nieuwe schok gezorgd door vraagtekens te plaatsen bij de relevantie van de reformatorische belijdenisgeschriften in deze postmoderne tijd. Hij is daarbij zo radicaal dat hij afstand wil nemen van de autoriteit van de Drie formulieren van enigheid (De Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelberger Catechismus en de Dordtse Leerregels). Hij vindt daarin een traditie vertolkt die belemmerend werkt als het gaat om het belijden van het Sola Scriptura. Er zal een nieuwe gereformeerde theologie moeten worden opgebouwd die alleen uitgaat van de Schrift.

Persoonlijk vinden we de belijdenisgeschriften een heldere uitdrukking van de hoofdzaken van de leer, al zijn zij niet af. De toekomstleer, zoals die van de bekering van de Joodse natie ontbreekt. Ook ten aanzien van de heiliging heeft in de tijd van de reformatie geen uitdieping plaats gevonden. Het is dan ook niet meer dan een basis, waaraan nieuwe inzichten mogen worden toegevoegd. Wanneer alleen de letter van de belijdenis wordt gehanteerd om eigen identiteit te verdedigen en te beschermen, beantwoordt zij niet aan haar doel.

De Heilige Geest laat zich niet inkaderen door menselijke geschriften, maar wil alleen het levende Woord honoreren. Een verstard belijden bedroeft de Geest en blust Hem zelfs uit, al kunnen de beleden waarheden zuiver zijn. Een farizese krampachtigheid maakt hele gemeenten monddood en geeft geen ruimte voor geestelijke gaven. Zo kunnen letterknechten het leven uitblussen en dan blijft er niets anders over dan een geraamte zonder hart.

Wanneer aan de andere kant een duidelijke belijdenis van het geloof gemist wordt, staat de deur open voor vrijere opvattingen die niet gestoeld zijn op het onfeilbare Woord van God. Allerlei vormen van geestdrijverij en ongematigd optimisme verwoesten de wijngaard ook. Kerken en groepen zijn ten onder gegaan aan de zogenaamde leervrijheid. Een babylonische spraakverwarring is het gevolg van kritiek op de autoriteit van het Woord van God. Er is geen toetssteen om zich aan vast te houden dan het menselijke gevoel, dat zo wisselend is als het weer. Wanneer we de aloude boodschap van het Evangelie laten toetsen door het moderne levensgevoel, doen we water bij de wijn en is geen sprake meer van duidelijkheid. Zo slaat ook in onze tijd de verwarring op alle fronten toe, met alle gevolgen van dien.

Wat heeft de gemeente van Christus nodig? Standvastigheid in het ware geloof, waarvan het Woord van de profetie de grondslag vormt. Dit is het hechte fundament waarop we staan. Deze grondslag mag gerust door een duidelijke belijdenis worden verwoord, al moeten we wel bedenken dat op ondergeschikte punten verschillen zullen blijven bestaan. Over de doop wordt niet eenduidig gedacht en ook over de toekomstleer bestaan verschillende visies. Het is nodig om naar elkaar te luisteren met het Woord in het midden. Bovenal is het nodig om elkaar te vinden in het gemeenschappelijke van de hoofdzaken van de leer. Het is Christus alleen Die de gelovigen samenbindt. Het is de levende Christus Die Zich openbaart in het gewaad van het Woord. Het gehele belijden centreert zich rondom Zijn Persoon en werk. En Zijn werk is om Zijn Vader te verheerlijken en om Zijn Geest te geven om ons Zijn verlossingswerk bekend te maken.

Verwarring en verstarring. Eigenlijk zijn het synoniemen, die niets anders bewerken dan om de aandacht af te leiden van Christus.

Het is de satan welgevallig als we ons bezighouden met de zuivere leer of met allerlei dwalingen en misvattingen. Dan krijgt Christus niet de eerste plaats die de Schrift Hem toekent. Laten we Hem alleen aanbidden en verheerlijken!

Leen J. van Valen