Verwachting in Tessalonica (8)

Wim Zwitser • 92 - 2016 • Uitgave: 20
Hun roeping en bestemming

De gelovigen in Tessalonica zijn behoorlijk in de war geraakt, maar Paulus heeft voor hen de volgorde van enkele profetische gebeurtenissen weer duidelijk op een rijtje gezet: eerst de opname van de gemeente, daarna de openbaring van de antichrist (de mens van de zonde) en daarna de dag van de Heer.

Paulus voegt hier nog enkele belangrijke gegevens aan toe.

Begin en eindbestemming van de antichrist (2 Tess. 2:8-12)
Het openlijke optreden van de antichrist duurt de volle 3½ jaar van de grote verdrukking (Openbaring 13:5,12). Zijn komst en einde laten zien dat dit nog toekomst is.
Allereerst wijst Paulus op zijn einde. Dat zal zijn bij de verschijning van Christus, het grote moment waarop Hij met ons vanuit de hemel komt. Wij zullen Hem vergezellen als een machtig hemels leger (Openbaring 19:14), maar wij hoeven niet als soldaten in actie te komen. De Heer Jezus Zélf zal de vijanden van Gods volk oordelen. Hij zal Zich daarbij vooral richten op één vijand, Zijn grote imitator en tegenstander, de antichrist. Hij zal hem vernietigen ‘door de adem van Zijn mond’, zoals iemand een veertje in zijn handpalm met een beetje lucht wegzucht… linea recta naar de hel (Openbaring 19:20). Meer inspanning zal Hij Zich niet verwaardigen.

De antichrist is vanaf het begin de grote imitator van Christus. Hij lijkt op een lam (Openbaring 13:11) en hij komt ‘met allerlei kracht en tekenen en wonderen’, precies zoals de Heer Jezus kwam (Handelingen 2:22). Daarmee zal hij velen misleiden. Maar het verschil tussen beiden is enorm: de Heer Jezus liet Zich leiden door God en in Hem is waarheid; de antichrist komt naar de werking van de satan met wonderen van de leugen. Het is schokkend dat de Joden hem wél zullen aannemen (Johannes 5:43).
Hoewel de antichrist pas ná de opname openbaar wordt, is zijn geest nú al actief (1 Johannes 4:3). Dat betekent dat wij ontzettend waakzaam moeten zijn bij al die zogenaamde wonderen, met name vanuit sommige christelijke (charismatische) kringen.

De slachtoffers van de antichrist zijn ‘hen die verloren gaan’, omdat ‘zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen’. Het gaat daarbij om mensen die de waarheid wél gehoord én begrepen hebben, maar die het afgewezen hebben. Voor hen is er geen tweede kans.
Sommigen denken dat ze overtuigd worden van Gods waarheid als de opname inderdaad gaat gebeuren. Dán denken ze het zeker te weten en dán zullen ze zich bekeren. Wat een fataal misverstand!
God zal ‘hen een werking van de dwaling zenden om de leugen te geloven’. De antichrist zal komen ‘naar de werking van satan’, maar uiteindelijk is zelfs hij een instrument in Gods hand om deze categorie mensen in leugens te laten geloven. Zij zullen al die opgenomen gelovigen immers missen? Welnu, er zal hen een logische verklaring worden gegeven die zij blindelings zullen accepteren. Er is niets dat wijst op rampscenario’s die ontstaan door het plotseling verdwijnen van miljoenen gelovigen. Integendeel, het leven gaat gewoon door, dankzij de leugen. Denk aan het effect van de leugen na de opstanding van de Heer Jezus (Matteüs 28:13-15).

Begin en eindbestemming van de christen (2 Tess. 2:13-17)
Nu Paulus hen opnieuw de chronologische volgorde van enkele belangrijke profetische gebeurtenissen heeft uitgelegd, is hun verwarring verdwenen. Dat is een goed moment om hen te herinneren aan hun eigen roeping en bestemming, want zij hebben de liefde tot de waarheid wél aangenomen.
De Heer Jezus zal straks de grootste machten teniet doen, maar naar hén is Hij heel anders. Zij zijn ‘door de Heer geliefde broeders’. Hij heeft hen lief! Niet alleen op bepaalde momenten dat zij heel geestelijk zijn en zo de liefde van de Heer waard zijn. Nee, zij zijn geliefden vanaf hun roeping en bekering. Aan die blijvende status kan niets en niemand iets veranderen.
Hun eindbestemming is ‘het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus’. Dát is de kern van het evangelie van Paulus. Het evangelie is dus veel meer dan redding voor verloren zondaars. Ook dat is een mooie boodschap, maar het is slechts de drempel waarover wij binnengaan in al Gods heilsplannen. Het volle evangelie is dat wij zullen delen in de heerlijkheid van de Heer Jezus, zowel in de hemel als op de aarde (Efeziërs 1:22-23).
Het is belangrijk om dit onderwijs van Paulus (en ‘alle Schrift’, 2 Timoteüs 3:16) goed vast te houden, ook vandaag. Toch weten veel christenen er nauwelijks iets over, laat staan dat zij leven in de verwachting van de komst van de Heer Jezus. Er zijn nu veel meer verkeerde leringen over toekomstige gebeurtenissen dan op het moment dat deze brieven geschreven werden. Het verkeerde wordt nauwelijks onderkend. Een gevolg is dat velen het profetische woord niet meer onderzoeken, want ‘er zijn zoveel verschillende gedachten over’. Vreselijk jammer en schadelijk, want het is juist ontzettend belangrijk (2 Petrus 1:19)!

Ook Paulus heeft last van boze mensen (2 Tess. 3:1-5)
De grote apostel vraagt zijn jonge geliefden om voor hem te bidden. Het is zijn intentie dat ‘het woord van de Heer zijn voortgang heeft’. Daarbij is snelheid geboden (‘Zijn woord loopt zeer snel’, Psalm 147:15), want er moeten veel mensen bereikt worden.
Er is helaas altijd tegenstand, ook in de dienst van Paulus. Maar in plaats van ontmoedigd te raken, roept hij op om voor hem en zijn medewerkers te bidden, want ‘de Heer is trouw’. Gebed is en blijft de basis voor vruchtbare dienst en een gezond geloofsleven.

Een ongeregelde wandel (2 Tess. 3:6-15)
Toch kent de gemeente een hardnekkig probleem. Dat moet grondig worden aangepakt. Tijdens zijn bezoek had Paulus al bevolen dat ‘iemand die niet wil werken, ook niet zal eten’. Daarna had hij in zijn eerste brief opgeroepen om ‘met eigen handen te werken’ (4:11) en om ‘de ongeregelden terecht te wijzen’ (5:14). Maar dat blijkt niet voldoende te zijn. Nog steeds zijn er ‘ongeregelden’, d.w.z. gelovigen die niet willen werken (het gaat dus niet om iemand die onvrijwillig werkeloos is).
Nu beveelt hij de gemeente om ‘zich te onttrekken aan iedere broeder die ongeregeld wandelt’. De normale broederlijke omgang moet verbroken worden, ‘opdat hij beschaamd wordt’. Toch blijft hij een broeder die dus ook mag blijven deelnemen aan het avondmaal. Deze vorm van tucht noemt Paulus ‘tekenen’, d.w.z. iemand openlijk apart zetten. Dit gaat dus niet zo ver als uitsluiting waarbij iemand die volhardt in grove zonden als een boze moet worden buitengesloten (1 Korintiërs 5:11-13).

Ten slotte (2 Tess. 3:16-18)
Paulus besluit deze brief met zijn eigen handtekening en wenst hen toe dat ‘de Heer van de vrede Zelf u altijd op elke manier de vrede geeft’. Ongetwijfeld heeft hij zijn geliefden in Tessalonica weer ontmoet wanneer hij tijdens zijn derde zendingsreis drie maanden in Griekenland is. Aristarchus en Secundus vergezellen hem enige tijd (Handelingen 20:2-4).

Mochten wij ooit het uitzien naar de komst van de Heer (enigszins) zijn kwijtgeraakt, laten dan deze twee prachtige brieven aan Tessalonica ons helpen om deze verwachting terug te krijgen, zodat wij met Paulus kunnen zeggen: ‘wij, de levenden, die blijven tot de komst van de Heer’. Maranatha!

Wim Zwitser

Dit was het laatste deel over verwachting in Tessalonica. Deze serie verscheen in aanloop naar de Zoeklicht-dag over het thema ‘Verwachting?!’, die op zaterdag 1 oktober werd gehouden in De Basiliek in Veenendaal.