Vervulling: vrijmoedigheid om te getuigen
De ondertitel van dit blad luidt: Verzoening – Vervulling – Verwachting. Over het tweede van deze drie woorden handelt onderstaande studie.
Met Pinksteren gedenken we dat de Heilige Geest werd uitgestort over de eerste discipelen en volgelingen van de Here Jezus die na Zijn hemelvaart in Jeruzalem bij elkaar waren. Deze uitstorting ging gepaard met een aantal wonderlijke tekenen. Er kwam plotseling uit de hemel een geluid als van een hevige stormwind. Dit vulde het hele huis waar zij waren. Er vertoonden zich tongen als van vuur die zich verdeelden en zich zetten op elk van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in andere talen te spreken, zoals de Geest hen gaf uit te spreken (Handelingen 2:1-4).
Over de doop met de Heilige Geest en vervuld zijn met de Geest zijn binnen de christenheid grote misverstanden ontstaan. Hoeveel charismatische golven zijn er de afgelopen decennia niet vanuit Amerika over Europa gekomen. De één nog spectaculairder dan de andere. Daarbij wordt verkondigd dat men naast de doop met water ook de doop met de Heilige Geest moet ondergaan om vervuld te worden met Gods Geest. Dan zul je – zo wordt geleerd – in tongen kunnen spreken, in de Geest kunnen bidden, zieken kunnen genezen en nog grotere wonderen kunnen doen dan de Here Jezus deed.
Maar wat leert Gods Woord Zelf ons over de doop en vervulling met de Heilige Geest?
Doop met de Heilige Geest
De Here Jezus heeft de gebeurtenis van Pinksteren tevoren aan Zijn discipelen aangekondigd. Op die eerste avond na Zijn opstanding verscheen Hij aan Zijn discipelen. Hij blies op hen en zei tegen hen: ‘Ontvang de Heilige Geest’ (Johannes 20:22). En enkele dagen later beval Hij hen in de stad Jeruzalem te blijven en te wachten op de belofte van de Vader. “Want,” zo sprak Hij, “Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen” (Handelingen 1:5). Slechts enkele weken later, op die eerste Pinksterdag, werden zij gedoopt met de Heilige Geest. En daarmee ontstond de eerste christelijke gemeente. Vanaf die dag wordt Gods naam niet alleen in het Hebreeuws geprezen, maar in alle talen wordt gesproken over de grote daden van God (Handelingen 2:11). Vanaf die dag heeft God ook aan de heidenen de bekering ten leven gegeven (Handelingen 11:18). Vanaf die dag heeft God naar de heidenen omgezien om uit de heidenen een volk voor Zijn naam aan te nemen (Handelingen 15:14).
Deze doop met de Heilige Geest had dus tot gevolg dat er iets nieuws ontstond. Vóór deze dag waren er
– geestelijk gesproken – twee soorten mensen: Joden en heidenen. Na deze dag rekent het heilsplan van God met drie soorten mensen: Joden, heidenen en de gemeente van God (1 Korintiërs 10:32). Sinds die eerste Pinksterdag vormen alle christenen samen een onlosmakelijke eenheid. Door de Heilige Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt (1 Korintiërs 12:13). Dat lichaam is Gods tempel op aarde (1 Korintiërs 3:16). De plaats waar God aanbeden wordt, is niet meer Jeruzalem, maar de gemeente van christenen die in Geest en waarheid Hem aanbidden (Johannes 4:23).
Maar er gebeurde méér. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Vanaf die dag is elke gelovige afzonderlijk verzegeld met de Heilige Geest van de belofte en wel vanaf het moment dat hij tot geloof is gekomen (Efeziërs 1:13). Net als die eerste discipelen ontvangen wij allen de Heilige Geest (Handelingen 15:7-8). Ons lichaam is een tempel geworden van de Heilige Geest (1 Korintiërs 6:19). Sinds die eerste Pinksterdag woont Gods Heilige Geest blijvend zowel in de christelijke gemeente als in elk van de gelovigen afzonderlijk.
Vervuld met de Heilige Geest
Na de Pinksterdag werden de gelovigen en de apostelen nog enkele keren vervuld met de Geest (Handelingen 4:31, 13:52). Zij bleven dus niet altijd vol van de Geest, maar moesten telkens opnieuw vervuld worden.
God geeft ons in Zijn Woord de vermaning om de Geest niet uit te blussen (1 Tessalonicenzen 5:19) en Hem niet te bedroeven (Efeziërs 4:30). We krijgen daarentegen de opdracht om vervuld te worden met de Geest (Efeziërs 5:18). En Gods Woord geeft daarbij aan wat daarvan de gevolgen zijn: ‘en spreekt tot elkaar in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingend en jubelend in uw hart tot de Heer, en dankt te allen tijde voor alles de God en Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus, en weest elkaar onderdanig in de vrees van Christus’ (Efeziërs 5:19-21).
En de apostel Paulus beschrijft ook de vrucht van de Geest die de Heilige Geest in ons bewerkt. ‘Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Galaten 5:22).
De Heer geeft ons dus de opdracht om iedere dag vervuld met de Heilige Geest te leven. Vervulling met de Geest verandert onze levensstijl. We gaan steeds meer op de Here Jezus lijken (2 Korintiërs 3:18). We krijgen vrijmoedigheid om te getuigen van Hem omdat de Heilige Geest ons daarvoor de kracht geeft.
Hoe worden wij vervuld met de Geest?
Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij vervuld zijn met de Heilige Geest? Moeten we dan iedere keer opnieuw gedoopt worden met de Geest? Of moeten ons iedere keer weer de handen worden opgelegd? De Bijbel leert iets heel anders.
In zijn brief aan de christenen in Rome schrijft de apostel Paulus dat wij niet naar het vlees – onze natuurlijke aard – moeten leven, maar naar de Geest. Want ons vlees onderwerpt zich niet aan God en het kan dat ook niet. Daarom roept Paulus ons op om ons niet te laten leiden door ons eigen vlees, onze eigen zin of door onze verlangens, maar door de Heilige Geest (Romeinen 8:5-14). Die moet dagelijks onze Leidsman, onze Gids zijn. De Heilige Geest, de Geest van de waarheid, onderwijst ons en brengt alles in herinnering wat de Heer geleerd heeft (Johannes 14:26); Hij getuigt ons van Jezus Christus (Johannes 15:26); Hij wijst ons de weg in de hele waarheid en verkondigt ons de toekomstige dingen; Hij verheerlijkt Christus (Johannes 16:13,14). Dat brengt blijdschap en vrijmoedigheid in het hart dat Hem liefheeft. Door ons oog op Hem te richten verandert de Geest ons hele leven.
Laten we ons dagelijks erop toeleggen Zijn wil te doen en niet onze eigen gedachten en verlangens te volgen. Dan zullen we vol van de Heilige Geest leven en het beeld van Christus dragen.
Jan Harmen Klein Haneveld
Met Pinksteren gedenken we dat de Heilige Geest werd uitgestort over de eerste discipelen en volgelingen van de Here Jezus die na Zijn hemelvaart in Jeruzalem bij elkaar waren. Deze uitstorting ging gepaard met een aantal wonderlijke tekenen. Er kwam plotseling uit de hemel een geluid als van een hevige stormwind. Dit vulde het hele huis waar zij waren. Er vertoonden zich tongen als van vuur die zich verdeelden en zich zetten op elk van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in andere talen te spreken, zoals de Geest hen gaf uit te spreken (Handelingen 2:1-4).
Over de doop met de Heilige Geest en vervuld zijn met de Geest zijn binnen de christenheid grote misverstanden ontstaan. Hoeveel charismatische golven zijn er de afgelopen decennia niet vanuit Amerika over Europa gekomen. De één nog spectaculairder dan de andere. Daarbij wordt verkondigd dat men naast de doop met water ook de doop met de Heilige Geest moet ondergaan om vervuld te worden met Gods Geest. Dan zul je – zo wordt geleerd – in tongen kunnen spreken, in de Geest kunnen bidden, zieken kunnen genezen en nog grotere wonderen kunnen doen dan de Here Jezus deed.
Maar wat leert Gods Woord Zelf ons over de doop en vervulling met de Heilige Geest?
Doop met de Heilige Geest
De Here Jezus heeft de gebeurtenis van Pinksteren tevoren aan Zijn discipelen aangekondigd. Op die eerste avond na Zijn opstanding verscheen Hij aan Zijn discipelen. Hij blies op hen en zei tegen hen: ‘Ontvang de Heilige Geest’ (Johannes 20:22). En enkele dagen later beval Hij hen in de stad Jeruzalem te blijven en te wachten op de belofte van de Vader. “Want,” zo sprak Hij, “Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen” (Handelingen 1:5). Slechts enkele weken later, op die eerste Pinksterdag, werden zij gedoopt met de Heilige Geest. En daarmee ontstond de eerste christelijke gemeente. Vanaf die dag wordt Gods naam niet alleen in het Hebreeuws geprezen, maar in alle talen wordt gesproken over de grote daden van God (Handelingen 2:11). Vanaf die dag heeft God ook aan de heidenen de bekering ten leven gegeven (Handelingen 11:18). Vanaf die dag heeft God naar de heidenen omgezien om uit de heidenen een volk voor Zijn naam aan te nemen (Handelingen 15:14).
Deze doop met de Heilige Geest had dus tot gevolg dat er iets nieuws ontstond. Vóór deze dag waren er
– geestelijk gesproken – twee soorten mensen: Joden en heidenen. Na deze dag rekent het heilsplan van God met drie soorten mensen: Joden, heidenen en de gemeente van God (1 Korintiërs 10:32). Sinds die eerste Pinksterdag vormen alle christenen samen een onlosmakelijke eenheid. Door de Heilige Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt (1 Korintiërs 12:13). Dat lichaam is Gods tempel op aarde (1 Korintiërs 3:16). De plaats waar God aanbeden wordt, is niet meer Jeruzalem, maar de gemeente van christenen die in Geest en waarheid Hem aanbidden (Johannes 4:23).
Maar er gebeurde méér. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Vanaf die dag is elke gelovige afzonderlijk verzegeld met de Heilige Geest van de belofte en wel vanaf het moment dat hij tot geloof is gekomen (Efeziërs 1:13). Net als die eerste discipelen ontvangen wij allen de Heilige Geest (Handelingen 15:7-8). Ons lichaam is een tempel geworden van de Heilige Geest (1 Korintiërs 6:19). Sinds die eerste Pinksterdag woont Gods Heilige Geest blijvend zowel in de christelijke gemeente als in elk van de gelovigen afzonderlijk.
Vervuld met de Heilige Geest
Na de Pinksterdag werden de gelovigen en de apostelen nog enkele keren vervuld met de Geest (Handelingen 4:31, 13:52). Zij bleven dus niet altijd vol van de Geest, maar moesten telkens opnieuw vervuld worden.
God geeft ons in Zijn Woord de vermaning om de Geest niet uit te blussen (1 Tessalonicenzen 5:19) en Hem niet te bedroeven (Efeziërs 4:30). We krijgen daarentegen de opdracht om vervuld te worden met de Geest (Efeziërs 5:18). En Gods Woord geeft daarbij aan wat daarvan de gevolgen zijn: ‘en spreekt tot elkaar in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingend en jubelend in uw hart tot de Heer, en dankt te allen tijde voor alles de God en Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus, en weest elkaar onderdanig in de vrees van Christus’ (Efeziërs 5:19-21).
En de apostel Paulus beschrijft ook de vrucht van de Geest die de Heilige Geest in ons bewerkt. ‘Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Galaten 5:22).
De Heer geeft ons dus de opdracht om iedere dag vervuld met de Heilige Geest te leven. Vervulling met de Geest verandert onze levensstijl. We gaan steeds meer op de Here Jezus lijken (2 Korintiërs 3:18). We krijgen vrijmoedigheid om te getuigen van Hem omdat de Heilige Geest ons daarvoor de kracht geeft.
Hoe worden wij vervuld met de Geest?
Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij vervuld zijn met de Heilige Geest? Moeten we dan iedere keer opnieuw gedoopt worden met de Geest? Of moeten ons iedere keer weer de handen worden opgelegd? De Bijbel leert iets heel anders.
In zijn brief aan de christenen in Rome schrijft de apostel Paulus dat wij niet naar het vlees – onze natuurlijke aard – moeten leven, maar naar de Geest. Want ons vlees onderwerpt zich niet aan God en het kan dat ook niet. Daarom roept Paulus ons op om ons niet te laten leiden door ons eigen vlees, onze eigen zin of door onze verlangens, maar door de Heilige Geest (Romeinen 8:5-14). Die moet dagelijks onze Leidsman, onze Gids zijn. De Heilige Geest, de Geest van de waarheid, onderwijst ons en brengt alles in herinnering wat de Heer geleerd heeft (Johannes 14:26); Hij getuigt ons van Jezus Christus (Johannes 15:26); Hij wijst ons de weg in de hele waarheid en verkondigt ons de toekomstige dingen; Hij verheerlijkt Christus (Johannes 16:13,14). Dat brengt blijdschap en vrijmoedigheid in het hart dat Hem liefheeft. Door ons oog op Hem te richten verandert de Geest ons hele leven.
Laten we ons dagelijks erop toeleggen Zijn wil te doen en niet onze eigen gedachten en verlangens te volgen. Dan zullen we vol van de Heilige Geest leven en het beeld van Christus dragen.
Jan Harmen Klein Haneveld