Verscheidenheid in bedieningen

Joop Schotanus • 79 - 2003/04 • Uitgave: 10
Verscheidenheid in bedieningen



De vorige keer stonden we al stil bij dit onderwerp, maar deze keer willen we graag laten zien dat je het onderwerp ook kunt benaderen zonder over "ambt" te spreken, zoals dat begrip zich in de geschiedenis heeft ontwikkeld. We herinneren u nog even aan professor Graafland die schrijft: "Zo vanzelfsprekend als wij het hebben over ambten in de kerk, zo niet-vanzelfsprekend is dit in de Bijbel". Als we het hiermee eens zouden kunnen zijn dan is het strikt genomen net zo onaanvaardbaar om te spreken van de "man in het ambt" als van de "vrouw in het ambt." Dat neemt niet weg dat er Bijbels gezien een wezenlijke gelijkheid is tussen man en vrouw, terwijl er onderling verschil is in de meer of mindere geschiktheid voor bepaalde taken.



Gelijkheid vanuit de schepping

God schiep man en vrouw naar Zijn beeld voor een gemeenschappelijk doel. "Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervult de aarde en onderwerpt haar". Ze staan voor deze gezamenlijke taak en zijn gericht op dit grote doel. Samen moesten ze vanuit hun innerlijk het beeld van God openbaren. We hebben het hier over de God van de volmaakte liefde. Deze volmaakte liefde was de basis van de menselijke natuur, zoals God hem en haar heeft geschapen. Ze stonden samen onder deze wet van de volmaakte liefde, om God lief te hebben, met geheel hun hart, met geheel hun kracht en elkaar als zichzelf. Ze hadden elkaar nodig om aan deze volmaakte liefde uitdrukking te geven. De verwantschap tussen man en vrouw is zeer groot, zodat er gezegd kan worden: "Been van mijn gebeente en vlees van zijn vlees". De vrouw was genoeg "man" om zijn hulp te kunnen zijn en genoeg "vrouw" om zijn aanvulling te kunnen zijn. Zo intiem en zo algeheel met elkaar verweven, zodat het goddelijke doel alleen in samenhang met elkaar zou kunnen worden bereikt. Als onontbeerlijke metgezellen in deze wereld geplaatst. Zij verlenen elkaar de nodige samenwerking om de goddelijke taak te vervullen. Zij is van hem de metgezel in alles. De moeder in het gezin en zo wordt samen het leven en het werk gedeeld.



Eenheid in verscheidenheid

Als we zo sterk de eenheid en gelijkheid benadrukt hebben, dan kunnen we er ook niet onderuit om verschil te ontdekken. Ook al zijn ze in wezen gelijk en staan ze voor een gemeenschappelijke taak, toch zijn ze voor onderscheidenlijke delen van die taak veelal verschillend aangelegd. Om de totale taak te vervullen is men aangewezen op samenwerking van de twee. Ieder afzonderlijk heeft bepaalde gaven op het gebied van de "werken der liefde". We noemen dat even zo omdat al ons doen en laten geworteld mag zijn in de volmaakte liefde van God. Om het weer zo dicht mogelijk terug te brengen bij het oorspronkelijk plan van God. Onze worsteling met de verhouding van man/vrouw heeft alles te maken met wat er mis ging bij de zondeval.



Wat er mis ging!

Satan bood Eva onafhankelijkheid aan. Ze viel voor dat "prachtige" aanbod. Ze wilde onafhankelijk zijn van Gods gezag. Vrijheid werd haar voorgehouden en bij het aanvaarden daarvan raakte ze het leven onder de volmaakte liefde van God kwijt. Zo werd Adam ook meegesleurd naar de ondergang. Ze wilden over zichzelf beschikken. Jezelf liefhebben kwam nu voorop te staan. De maatstaf voor alles was nu voortaan eigenbelang. Dit werd nu hun levensrichting en de drijfveer van alle activiteit. De volmaakte liefde verdween en het eigen ik kwam op de troon. Het recht op zelfbeschikking komt nu hoog in het menselijk vaandel te staan. De waarden en normen ondergingen een radicale verandering. De "boom des levens" was niet meer het fundament van hun leven, maar men ging leven op basis van het leven uit de "boom der kennis van goed en kwaad". Vanaf dat moment ging de dood aan het werk. De hele levenssfeer werd nu aangetast door de dood. Er ontstond van nu af aan twist, strijd en onenigheid. Het goede blijft in een bepaalde mate aanwezig, maar er is altijd de tegenpool van het kwade. Er is niet alleen vreugde, maar ook droefheid. Niet alleen nog het goede, maar ook het kwade. Het goede is er nog om het oorspronkelijke doel van God te blijven aantonen. De vermenging van goed en kwaad stelt ons telkens weer voor een raadsel. Er is zelfs in de mens nog een verborgen hunkering naar die volmaakte liefde, maar het is onbereikbaar omdat de eigenliefde ons zo dwarsboomt. Is er nog een weg terug?



De weg terug!

Wat we in Adam en Eva kwijt geraakt zijn zouden we zo graag terug hebben. Hun grote zonde was de onafhankelijke opstelling. De tegenpool daarvan is absolute afhankelijkheid. Ze wilden ten hemel opklimmen en aan God gelijk zijn. Zij konden alleen maar beelddrager Gods zijn in volkomen afhankelijkheid. Nu moest er iets gebeuren om de situatie in perfecte balans terug te brengen. De Here Jezus, die aan God gelijk is, moest zichzelf plaatsen in een positie van totale afhankelijkheid. Hij die het aan God gelijk zijn niet als een onrechtmatige toeëigening (roof) kende, heeft in zes stappen naar beneden de allerlaagste positie ingenomen. Hij heeft zich ontledigd, heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen, Hij is aan de mensen gelijk geworden, heeft zich vernederd, is gehoorzaam geworden tot de dood, tot de dood des kruises. Lager kon het niet. Hij heeft Zijn zelfbeschikkingsrecht opgegeven om terug te kunnen winnen, wat we in Adam en Eva verloren hebben (Fil 2:5-8).



Gelijkheid vanuit de herschepping

Als we als man en vrouw zo onder de indruk raken van de essentie van de zonde en weten dat het alles te maken heeft met de instelling om over onszelf te willen beschikken, dan staan we ondanks de verschillen daarmee absoluut gelijkelijk schuldig voor God. Als Christus in Zijn totale ondergang daarvoor de oplossing heeft geschonken, dan kan deze oplossing gelijkelijk op man en vrouw toegepast worden. In onze verhouding tot God door het geloof in het verzoeningswerk van Christus is er noch man, noch vrouw. Hier hebben we het niet over een gezagsrelatie in het huwelijk. In deze nieuwe positie in Christus staan ze als evenpolen gelijk voor God in hun verantwoordelijkheid voor de getuigende taak. Dit getuigenis van de vrouw wordt vaak gehinderd door het niet juist verstaan van bepaalde Bijbelgedeelten. Dit leidt tot geestelijk verlies in de Gemeente van Christus. We mogen best onderscheid maken in bepaalde onderdelen van de grote taak, die ons opgedragen is. Maar de man en de vrouw die in de weg van Christus hun zelfbeschikkingsrecht hebben opgegeven staan daarin op hetzelfde vlak. Dat is de enige manier om echt bruikbaar te zijn. De boodschap van de dood aan onszelf geldt beiden en is de enige manier om het Leven van Jezus te openbaren. Een heerlijke bediening.



Joop Schotanus