Verroest goud

Jan van Barneveld • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 16
De afgelopen maanden is er vrij veel aandacht geweest voor het feit dat ons land 50 jaar geleden is begonnen met het geven van ontwikkelingshulp. In oktober 1949 stelde onze regering 1,5 miljoen gulden ter beschikking aan een hulpprogramma van de V.N. Dat was het begin. Sindsdien is er 115 miljard gulden aan ontwikkelingshulp besteed. 'Weggegooid geld' zullen veel lezers mopperen! Minister Herfkens liet toch wat optimistische geluiden horen. Dat moet ze ook wel, want hoe zou ze anders de 7,3 miljard gulden (ongeveer f 450 per Nederlander), die op de begroting voor het jaar 2000 staat, kunnen uitgeven? Zij gaat ervan uit dat de rijke, westerse landen een unieke mogelijkheid hebben nu de armoede uit de wereld te helpen. Minister Pronk, die 12 jaar lang bezield en deskundig leiding heeft gegeven aan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, was een stuk minder positief. Tijdens een t.v. debat kwam hij vrij pessimistisch over. Mevrouw Eveline Herfkens is niet zo onder de indruk van die f 115 miljard. 'We gaven evenveel uit aan honden- en kattenvoer' merkte zij relativerend op. Maar die honden en katten hebben tenminste te eten gehad. De vraag is dan wel of de hongerigen en de armen beter zijn geworden van 'onze' f 115 miljard!

LASTIGE VRAGEN
Onze simpele vragen over de ontwikkelingshulp worden door professor Jan Breman op een meer wetenschappelijke wijze onderbouwd en verwoord. Hij volgt al heel wat jaren het ontwikkelingsbeleid van de Nederlandse regering. Hij merkt het volgende op: 'Ik doe al 40 jaar onderzoek in dezelfde dorpen in India, maar ik heb nog nooit gezien dat de mensen daar baat hebben gehad bij de ontwikkelingshulp…
Mijn ervaring reikt verder dan alleen India. Onderzoeken die ik deed in bijvoorbeeld Bangladesh, Pakistan en Suriname leidden tot dezelfde conclusie'. Nu is het best mogelijk dat er dorpen in India en Afrika zijn, waar men wel baat heeft gehad bij 'onze' hulp. Maar ook andere onderzoeken wijzen erop dat het een vrij algemene regel is dat er van het ideaal en het hoofddoel van de ontwikkelingssamenwerking, de armoedebestrijding, bitter weinig terecht is gekomen. Uit het laatste rapport van de V.N. over de Ontwikkeling van de Mensheid (Human Development) blijkt dat de kloof tussen arm en rijk in de laatste 50 jaar driemaal zo groot is geworden! Dan zwijgen we nog
maar over politieke en andere zakkenvullers, die èn hier èn in de arme landen een machtige en rijke elite zijn gaan vormen, die grijpgraag tussen onze hulp en de armen in staat. Minister Herfkens ziet bij voorbaat geen kans om die corruptie aan te pakken: 'En wat het doorbreken van die banden van de westelijke en zuidelijke elites betreft, ik vind dat een illusie en alleen daarom al heeft dat voor mij geen prioriteit'. De corruptie blijft dus! Nog een negatief aspect is dat we wat we met de ene hand geven met de andere, commerciële hand weer terugpakken. Is die f 115 miljard dan 'verroest goud' geworden en kunnen we beter ophouden met ontwikkelingshulp?

TOCH DOORGAAN?
Het is in elk geval niet moeilijk de steeds bredere kloof tussen rijk en arm èn in de arme landen èn ook hier bijbels te plaatsen. 'Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling en breng geen schade toe aan de olie en de wijn' (Openb. 6:6) wijst op honger voor de armen vanwege het dure voedsel en luxe voedsel genoeg voor de rijken! Zo gaat dat vandaag!

We moeten wel twee zaken goed in de gaten houden: In de eerste plaats gaat de discussie over de besteding van de ontwikkelingsgelden van onze regering en niet over wat de kerkelijke en andere hulporganisaties (NGO's) doen. In de tweede plaats moeten we ons goed realiseren dat die grote kloof tussen arm en rijk blijft bestaan en dat de Here Jezus Christus de volken, ook ons volk, hierover als Hij komt rekenschap zal vragen (Zie Matt.25). Op ons, gelovigen, rust in dit verband, een grote verantwoordelijkheid. Wij immers horen 'een licht voor de wereld' te zijn.

Minister Herfkens blijft, vooral uit de aard van haar functie, optimistisch. Zij zegt: 'Toch is er de afgelopen 50 jaar veel bereikt'. Inderdaad is er op het gebied van de gezondheidszorg en het onderwijs in die arme landen veel goeds bereikt. Haar rede ter gelegenheid van 50 jaar ontwikkelingssamenwerking heeft dan ook als titel: 'Van liefdadigheid naar noodzaak'. De noodzaak, die zij ziet is eigenbelang en gezamenlijk belang. Maar voor ons, christenen, is er voor ons ook een noodzaak om in die, zoals velen het zien, bodemloze put van de hulp te blijven gieten?

ONZE NOODZAAK
De belangstelling en de financiële middelen voor ontwikkelingssamenwerking lopen wereldwijd terug. 'Het haalt toch niets uit' en 'het is ver-van-mijn-bed' denken de meeste mensen. Toch spreekt minister Herfkens van een noodzaak! Bestaat deze noodzaak ook voor ons? Gelden al die negatieve berichten ook voor onze diaconale instanties en voor organisaties als Red een Kind, Woord en Daad, TEAR Fund, de Barmhartige Samaritaan en diverse andere? Zijn er bijbelse aanwijzingen of zelfs waarschuwingen die ons richting geven in deze zaak? De apostel Jacobus heeft in dit verband, geïnspireerd door de Heilige Geest, een paar pittige uitspraken gedaan: 'Welaan dan gij rijken, weent en maakt misbaar over de rampen die u zullen overkomen. Uw rijkdom is verrot… uw goud en zilver is verroest, het roest ervan zal tegen u getuigen… Gij zijt schatten gaan opleggen terwijl het de laatste dagen zijn…' (zie Jac.5:1-6). Deze krachtige woorden krijgen in onze tijd, vlak voor 'de laatste dagen', een extra zware nadruk. We weten immers dat één van de kenmerken van het Babylon van de eindtijd is dat men in buitensporige luxe leeft. Het Babylon uit Openbaring 18:11 - 19 is rijk, steenrijk. Net als onze samenleving! De Here God waarschuwt niet voor niets: 'Gaat uit van haar, Mijn volk opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen' (Openb. 8:4). Wij, die leven in het rijke 'Babylon van het Westen' moeten ernstig rekening houden met deze vermaningen uit de Schrift.

BIJBELSE MODELLEN
Een zeer kwalijke zaak in de rijk-arm tweedeling over de hele wereld, is dat deze kloof dwars door het huisgezin van God loopt. Het ergert ons, aardse vaders al buitengewoon als ons ene kind schatrijk is en het andere, buiten zijn schuld, straatarm is. Hoeveel temeer is het 'kwaad in de ogen van de Here God' als Hij de rijke kerken van het Westen ziet naast de werkelijk dood- arme kerken van het Zuiden. De collectes brengen hoogstens een kwartje en misschien een paar eieren op. Een fiets is een ver doel waar de broeders-voorgangers nooit aan toekomen en vaak jaren voor bidden. Juist in het gezin van de Here Jezus geldt volgens Paulus het gebod van gelijkheid: '…uit het oogpunt van billijkheid kome uw overvloed voor het ogenblik hun gebrek ten goede… en er zodoende gelijkheid zij…' (zie 2 Cor. 8:13-15). Er zijn projecten waarbij de vrouwen van die arme voorgangers/evangelisten een kans krijgen om een bakkerijtje op te zetten of een tuin te beginnen. Geef ze anders een koe of een paar geiten, zodat er tenminste een inkomen is en 'vader' zich kan wijden aan zijn geestelijke werk en in heel wat andere dorpen het Evangelie kan brengen. Bovendien zijn de plaatselijke gemeenten in de dorpen van Afrika en India het beste kanaal voor ontwikkeling. Dergelijke kleine hulp- en ontwikkelingsinitiatieven hebben de meeste kans van slagen. Dr. John B.A. Kessler uit Costa Rica is een deskundige op gebieden van zending en hulpverlening.

Hij merkte onlangs op: 'De grote projecten lopen vaak op een mislukking uit. Maar die kleine, overzichtelijke ontwikkelings- en hulpprojectjes hebben een goede kans van slagen'. Daar hoort ook het project in Egypte, waaraan u als lezers van ons blad hebt bijgedragen. Het bedrag van ruim f 18.500 zal binnenkort naar de Faith Church in Cairo worden overgemaakt. Onder de zegen van de Here God zal in die sloppenwijk van Cairo binnenkort een goed sociaal en evangeliecentrum tot stand gekomen zijn. De hele wijk zal daar profijt van trekken. Zo zijn er heel wat mogelijkheden om goed te doen voordat de Here Jezus terugkomt. Moge de Here God ons bewaren dat op 'die Dag' ons 'goudroest' tegen ons zal getuigen.

IK BEN NIET RIJK…
De rijke man die een hoofdrol speelde in de geschiedenis uit Lucas 16 kende de arme Lazarus heel goed. Maar hij had het te druk met zijn prachtige kleren en 'schitterende feesten'. Ook wij weten heel goed dat er 1,3 miljard mensen met minder dan f 2 per dag moeten rondkomen. Wij kennen de armoede van onze geloofsgenoten in die arme landen. Wij kunnen en mogen nog iets doen voordat de nacht komt, waarin niemand meer kan -verken. Wij, die leven als Lot in het Sodom van de eindtijd, hebben nog de gelegenheid om te geven en te delen. Zeker, u en ik, wij zijn niet rijk. Maar dat was de arme weduwe uit Marcus 12 ook niet. De Here Jezus ging ervoor zitten om met aandacht naar het geef gedrag van de mensen te kijken. Die weduwe gaf maar een paar stuivers en toch is zij één van de grootste 'gevers' uit de kerkgeschiedenis geworden. Immers de Here Jezus zag het en gebruikt nu nog haar geven als een voorbeeld voor ons. Zo kunnen wij een voorbeeld zijn in deze ego-samenleving. Voor de wereld geldt: 'Ik consumeer, dus ik ben'. Maar voor ons geldt: 'Geeft en u zal gegeven worden' (Luc.8:38). Zo kunnen we nog deel hebben aan Gods machtige werk op aarde en zo kan de gemeente van Christus een voorbeeld zijn in Babylon, in deze ego-samenleving. Immers, de gemeente is een geef-samenleving.

drs. Jan van Barneveld