Verlangen naar de hemel

Dirk van Genderen • 88 - 2012 • Uitgave: 13
Veel christenen zijn meer gericht op de aarde dan op de hemel. Terwijl in Kolossenzen 3 de oproep klinkt: ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn’ (vers 1 en 2).
Waar de hemel is, weten we niet, maar de hemel is beslist echt. Daar is de Bijbel duidelijk over. Daar is de Here Jezus, daar is de Vader, daar zijn de engelen, daar zijn allen die in de Here ontslapen zijn. Het zal er heerlijk zijn.
Als we de Here Jezus kennen, in Hem geloven, zijn we burgers van het rijk in de hemelen. Dat zegt Filippenzen 3. In vers 20a klinkt het: ‘Ons burgerschap is echter in de hemelen…’ Voor gelovigen heeft het leven op de aarde al een hemelse glans. Het ligt niet aan de Here dat dat vaak zo weinig realiteit is in ons leven. O, dat we meer op Hem gericht zullen zijn dan op de wereld!

De Here dienen
Het mag ons zeer troosten te mogen weten dat onze geliefden die overleden zijn, al in de hemel zijn. Maar hoe zijn ze daar? Wat zegt de Bijbel daarover?
Het is mooi om met Johannes mee te kijken in de hemel. In Openbaring 7:9 en 14 lezen we: ‘Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. (…) En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.’
Prachtig, vindt u ook niet? Er gebeurt wat in de hemel! Toen de gelovigen hier op aarde waren, dienden ze de Here. Dat gaat ‘gewoon’ door in de hemel.

Verheerlijkt lichaam
Mogen we ernaar verlangen om bij de Here te zijn? Jazeker! ‘Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Here in te wonen,’ zegt 2 Korintiërs 5:8. Het verheerlijkte opstandingslichaam zullen wij en de gestorven heiligen pas ontvangen bij de wederkomst van de Here Jezus, waarna we Hem zullen ontmoeten in de lucht. Een lichaam dat gelijk is aan Zijn lichaam, na Zijn opstanding. In die zin is de situatie in de hemel nu nog voorlopig.
1 Korintiërs 15 zegt zo heerlijk: ‘Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden’ (vers 51 en 52).
Dezelfde boodschap klinkt in 1 Tessalonicenzen 4:16 en 17, ‘Want de Here Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Here in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Here zijn.’

Door de Deur
Paulus zegt in 2 Korintiërs 5:2 dat hij er vurig naar verlangt overkleed te worden met zijn woning die uit de hemel is.’ En in vers 8 merkt hij op dat hij er meer behagen in heeft om bij de Here in te wonen.
Onze woning die uit de hemel is, is het Nieuwe Jeruzalem, Openbaring 21:2 ‘En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.’
Wat zijn we rijk in Hem, in Christus. Als u deze Christus nog niet kent, neem de toevlucht dan tot Hem, bekeer u, belijd uw zonden en stel uw vertrouwen op Hem. Alleen door Hem, de Deur, kunnen we de hemel binnengaan.

Dirk van Genderen