Vergelding naar werken

Jef de Vriese • 92 - 2016 • Uitgave: 21
De brief aan Thyatira is één van de vele plaatsen in het boek Openbaring die de eenheid van wezen van God en Zijn Zoon onderstrepen (Openbaring 2:18-29). Ook het statuut van Rechter over mens en volkeren eist de Zoon hier voor zich op.
Het feit dat na de voltrekking van de straf aan Izebel en haar volgelingen ál de gemeenten Jezus’ status zullen erkennen, laat zien hoe vermaard deze valse profetes wel is geweest. Maar zoals iedereen kennis had van Izebel en haar invloed, zal iedereen ook kennis ontvangen van Christus en Zijn vergelding van het kwaad. Hij zal ieder geven volgens zijn werken (Openbaring 20:12-13; 22:12). Het is de Zoon die zal oordelen (Matteüs 16:27; volgens 1 Petrus 1:7 de Vader). Meestal is dat negatief (2 Korintiërs 11:15; 2 Timoteüs 4:14), maar soms ook positief (Psalm 62:13).
Hier richt Christus, de Rechter, zich plots tot de diverse gemeenten die onthutst reageren op het oordeel over Izebel. Hier staat namelijk ‘jullie’, meervoud. Dit is uitzonderlijk, want meestal wordt één gemeente (enkelvoud) aangesproken. Het meervoud betekent dat Christus ook de christenen in de omliggende gemeenten zal oordelen naar hun werken. Het oordeel over christenen elders moet de gelovigen in andere gemeenten bepalen bij het feit dat ook zij verantwoording zullen moeten afleggen over hun daden! Ieder wordt vergolden naar zijn werken (Jeremia 17:10; Matteüs 16:27; Romeinen 2:6).

Jef De Vriese