Vergeeft elkander…

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 14/15
De geboden in de brief aan de Kolossenzen (3:5-17) zijn praktische aanwijzingen voor het dagelijks leven. Maar wat doen we ermee?
Wie heeft zijn leven wel eens langs deze meetlat gelegd? Wie heeft de Here wel eens gevraagd om toetsing van zijn leven volgens de Bijbelse normen? Geven we dan nog wel thuis?


De profeet zegt namens de levende God: “Omdat dit volk Mij slechts met woorden nadert en met zijn lippen eert, terwijl het zijn hart verre van Mij houdt en hun ontzag voor Mij een aangeleerd gebod van mensen is…” (Jes. 29:13). Zo’n tekst vraagt om zelfonderzoek in de stilte van de binnenkamer, bij een open Bijbel en in biddend opzien naar de Troon van God: “Here, hoe is dat bij mij? Ben ik ook zo?” Maar ja, in de praktijk liggen de dingen vaak toch anders. Want… wie doet dat nu?

Een jonge predikant in zijn nieuwe gemeente had zich biddend voorbereid op zijn eerste preek. De mensen keken vol verwachting op naar de kansel. Na afloop was iedereen tevreden. Het was een goede preek. Zó willen we het horen, alles was goed, Bijbelgetrouw, vertrouwd naar inhoud, klank en lengte en iedereen ging tevreden naar huis. En toen was er koffie.
De volgende zondag echter las hij hetzelfde Bijbelgedeelte en hield precies dezelfde preek. Lang niet iedereen was dat opgevallen. Wel enkelingen die dit ook meldden bij de kerkenraad, waarvan ook enkelen het hadden opgemerkt. Die week verliep met veel onderling gepraat, telefoontjes en vooral gemopper. Wat is dit nu? Is de dominee, zo jong al, verstrooid geweest? Heeft hij zich vergist? Totdat de volgende zondag aanbrak. Iedereen was wakker en alert. De dominee gaf het Bijbelgedeelte aan van waaruit hij zou preken: precies hetzelfde gedeelte! Het bleef doodstil in de kerk. De dominee begon aan zijn preek; precies dezelfde preek. Alles letterlijk hetzelfde als vorige week en de week daarvoor!
Na afloop, in de consistorie, vraagt de ouderling van dienst naar de gang van zaken: “U hebt nu al voor de derde keer dezelfde preek gehouden, dominee.” Hij antwoordde: “Inderdaad. En als er deze week niets gebeurt in de Gemeente dan houd ik volgende week weer dezelfde preek. Zegt Jezus niet: ‘Wie mijn woorden hoort… en doet!?” De kerkenraad begreep het, maar was niet enthousiast.

Het antwoord van de dominee ging zeer snel door de hele gemeente die week. De preek ging over: “Verdraagt elkander en vergeeft elkander indien de een tegen de ander een grief heeft, gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo” (Kol. 3:13).
De dominee heeft die zondag daarop nog een keer dezelfde preek gehouden. In die dienst vloeiden er al veel tranen. De mensen hadden het begrepen. Het ging over hen! In de week die volgde zochten ze elkaar op, werd er om vergeving gevraagd en er werd vergeving geschonken. In huwelijken en gezinnen begon de Heilige Geest te werken. Verbittering van jaren smolt weg. De kritische geest, de roddels, de onderlinge haat, de ongeïnteresseerdheid in elkaar, de leugens over elkaar, het vooroordeel, het werd ingeleverd bij de Here, bij het Kruis. De werking van de Geest van God werd zichtbaar en voelbaar in de concrete verzoening tussen mensen. Het meest kostbare van het christelijk geloof, namelijk de vergeving, werd zichtbaar in haar enorme genezende kracht. Als gevolg daarvan brak de goddelijk liefde door.
Een aantal zondagen achter elkaar preekte de dominee over ‘de liefde Gods, die in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest’ (Rom. 5:5). Het was niet langer theorie, niet langer alleen maar een Bijbeltekst, maar het werd praktijk. De kerkdiensten duurden langer, de mensen wilden niet direct meer naar huis, maar van elkaar en van de Here genieten. Elkaars noden horen, om de voorbede voor elkaar inhoud te geven. Wat was alles sindsdien anders geworden! De kerk werd bekend in de hele stad. Mensen praatten erover, in winkels en op de markt. Over die wonderlijke kerkmensen. Ze waren zo open geworden, ook voor de eigen buren en in de winkel. Ze waren vriendelijk, ze keken blij de wereld in. Men werd de jaren erna actief in allerlei takken van werk. De armen kwamen in het vizier. Men ondernam dingen voor alleengaande moeders, er werd een aantal kinderen uit kindertehuizen geadopteerd en liefdevol opgenomen. Er kwamen pleeggezinnen voor acute noodopvang en binnen enkele jaren was de financiële nood van de kerk opgelost, omdat het giftenpatroon steeg tot ongekende hoogte.
Wat een zegen is er voortgekomen, omdat men één Bijbeltekst had begrepen en toegepast. Het woord van Jezus was tastbaar geworden: “Hieraan zullen allen zien, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde (agapè) hebt onder elkander” (Joh. 13:35). Veel mensen uit de stad informeerden naar de kerk, naar de diensten en kwamen luisteren, eerst op zondagavond en een groeiend aantal van daaruit op de zondagmorgen. Er werden regelmatig doopdiensten gehouden, hele gezinnen werden gedoopt, omdat ze tot datzelfde levende geloof waren gekomen, dat zo aanstekelijk werkte. De kracht van de Heilige Geest werkte machtig!

Vergeving is het grote geheim van het christelijk geloof, dat een geloof is dat “door liefde moet werken” (Gal. 5:6). Als het geloof geen ‘werkend’ geloof is, dan is er niets, alleen lidmaatschap van een kerk. Dan leeft men nog in zonde en is men nog in de verloren staat, ondanks misschien veel activiteiten in de kerk, het kennen van veel Bijbelteksten of wat dan ook. Dan zal de Here Jezus later zeggen: “Ga weg van Mij, want… Ik heb je nooit gekend” (Matt. 7:23). Ze zullen zeggen: “Maar, Here, kijk eens wat we hebben gedaan in Uw naam! We hebben geprofeteerd, we hebben boze geesten uitgedreven en in Uw naam vele krachten gedaan… allemaal in Uw naam. Niet zómaar, hoor!” Maar Jezus zal zeggen: “Ga weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.” Wat aangrijpend. Het vliegt je naar de keel, als het tot je doordringt.

Eén van de eerste dingen voor een gelovige is dat hij kan vergeven. Vaak heb ik gehoord: “Ik zal het vergeven, maar vergeten zal ik het niet.” Dat is een vrome variant op: “Ik wil het niet vergeven en zal het ook nooit vergeven.” Vergeving vindt men niet in andere religies of godsdiensten, alleen bij de levende God en in Zijn Woord. Waar het niet is, daar is geen heil, alleen maar “de schijn van godsvrucht, die de kracht van de Geest verloochent” (2Tim. 3:5).

Er stond een aangrijpend artikel in NRC-Handelsblad van 26 april jl. over de onvoorstelbare pijn die mensen elkaar kunnen aandoen. Een orthodox-hervormde dominee zag zijn huwelijk, na tientallen jaren, op de klippen lopen. Ze leefden langs elkaar heen, de spanning in huis was soms te snijden. Zijn vrouw ging bij hem weg. Uiteindelijk brak ook zijn ambtsbediening stuk. Hij meldde zich ziek, zegde zijn preekbeurten af. Kinderen de deur uit, vrouw weg, geen werk meer, alleen thuis in de pastorie. Bovendien kreeg hij na een paar maanden te horen dat hij prostaatkanker had.
Hij zakte steeds dieper weg. Nam de telefoon niet meer op, deed zijn eigen was niet meer, de gootsteen stond vol met ongewassen vaat. Hij vervuilde, werd neerslachtig en kreeg suïcidale neigingen. Iemand had ook nog roddelpraat in de gemeente gebracht, namelijk dat hij een vriendin had. De scriba kwam een keer langs. Vroeg niet eens hoe het met hem ging. Hij bracht de roddel ter sprake, maar verdediging of ontkenning hielp niet. “Ik moest kennelijk op de brandstapel. Op de kansel kwamen de woorden altijd als vanzelf, maar nu sloeg ik dicht. Ook naar mijn kinderen begon ik te hakkelen en te stotteren. Ook zij keerden zich van mij af. Door alle laster ging het helemaal verkeerd met me. Ik kwam in een psychiatrische kliniek terecht, achter gesloten deuren en camera’s op me gericht. Maar na die lange tijd van pijn en verdriet voelde ik me hier eindelijk veilig…! Ik kreeg echter van niemand bezoek, niemand vroeg meer naar me, zelfs van mijn beste collega-predikanten met wie ik had gestudeerd en die ik regelmatig sprak, vernam ik niets meer. Ik lag in het riool en iedereen keek kennelijk een andere kant uit… tot op vandaag…”
Hoe staat het er met ons voor? Wie wil Gods woord… doen ?

Feike ter Velde