Verborgen schaduwen van Christus (13) - Psalm 2: De Heere en Zijn Gezalfde

Jan Harmen Klein Haneveld • 93 - 2017 • Uitgave: 21
Dat Psalm 2 een ‘Messiaanse psalm’ is, wordt door geen christen-schrijver ontkend. Zij handelt immers over de Heere en Zijn Gezalfde (= Messias). Laten we deze psalm eens nader bekijken. Zij bestaat uit 4 onderdelen.

‘Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat zonder inhoud is? De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde: Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen!
Die in de hemel woont, zal lachen, de Heere zal hen bespotten. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen. Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg.
Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
Nu dan, koningen, handel verstandig. Laat u onderwijzen, rechters van de aarde. Dien de HEERE met vreze, verheug u met huiver. Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!’


Mijn Gezalfde
Het eerste deel (vers 1-3) geeft ons een bijzondere blik op de actualiteit, vanuit hemels perspectief. Wij zien in de wereld om ons heen de spanningen en de oorlogen tussen de verschillende landen en volkeren onderling. Maar Gods Woord laat zien waar het in werkelijkheid om gaat: een samenspanning ‘tegen de Heere en Zijn Gezalfde’. De hele wereld wil zich bevrijden van de macht van God en Zijn Gezalfde.
In Handelingen 4:25 worden deze verzen letterlijk aangehaald. Toen Petrus en Johannes het Evangelie verkondigden op het tempelplein in Jeruzalem werden zij door de priesters, de bevelhebbers van de tempelwacht en de Sadduceeën gearresteerd en gevangen gezet. De volgende dag werden zij verhoord. Ook werd het hun ten strengste verboden om nog te spreken of te onderwijzen in de Naam van Jezus. Je zou dit het begin van de christenvervolging kunnen noemen. Nadat Petrus en Johannes waren losgelaten gingen zij direct naar de overige discipelen en vertelden hun wat tegen hen gezegd was. De gelovigen baden toen gezamenlijk tot God. Daarbij verwezen zij naar de eerste verzen van Psalm 2 en zij voegden daaraan toe: ‘Want, in waarheid, tegen Uw heilig Kind Jezus, Die U gezalfd hebt, zijn Herodes en Pontius Pilatus samen met de heidenen en de volken van Israël bijeengekomen.’ Die Gezalfde is dus Niemand anders dan de Here Jezus.

Mijn Koning
Vervolgens zien we de reactie van Degene die in de hemel woont: Hij lacht om die samenspannende koningen van de aarde. Hij noemt Zijn Gezalfde: ‘Mijn Koning’. Daarmee belooft Hij dat de Gezalfde, Jezus, eenmaal Zijn alomvattend vrederijk zal vestigen op aarde. Wat een troost voor alle gelovigen die hier op aarde verdrukt of vervolgd worden! Eenmaal zal de Here Jezus regeren en alle verdrukking vergelden en de verdrukten rust geven (2 Tessalonicenzen 1:6-8).

Mijn Zoon
In het tweede deel (vers 7-9) horen we de Gezalfde Zelf spreken. Hij maakt ons het besluit van de Heere bekend. En dat besluit is: ‘U bent Mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt!’ De Gezalfde werd mens, maar Hij was niet de zoon van Jozef – zoals velen dachten (Lucas 3:23). Hij was de Zoon van God, door God Zelf verwekt. Hij kwam als mens op aarde om de wil van Zijn hemelse Vader volmaakt te volbrengen (Hebreeën 10:7). En dat werk heeft Hij ten volle volbracht aan het kruis. Daarom gaat Gods besluit over Hem verder. God zal Hem de heidenvolken, ja de einden der aarde, in bezit geven. Hij zal hen met geweld onderwerpen. Hij, die Zichzelf uit liefde voor God ten diepste vernederde, wordt door God ten hoogste verhoogd (Filippenzen 2:9).

De Heere
Het derde deel (vers 10-12) spreekt de koningen en rechters der aarde aan. ‘Dien de Heere met vreze’. Hier wordt de Gezalfde aangeduid met de Naam van God: Heere! Dat is geen blasfemie. God Zelf zegt tegen de Zoon: ‘Uw troon, o God, is tot in eeuwigheid’ (Psalm 45:7-8, aangehaald in Hebreeën 1:8-9). Zo heeft Christus Jezus dus inderdaad de hoogste Naam, die boven elke naam verheven is. Hij is de Heere: God Zelf die Mens werd en de weg naar Golgotha is gegaan om het probleem van onze zonden op te lossen en satan en de dood te verslaan. In eeuwigheid verdient Hij daarvoor onze aanbidding.
Psalm 2 eindigt met die heerlijke woorden waardoor wij allen ons aangesproken en bemoedigd mogen weten: ‘Welzalig (= gefeliciteerd) allen die tot Hem de toevlucht nemen!’

Jan Harmen Klein Haneveld