Verborgen schaduwen van Christus (11)

Jan Harmen Klein Haneveld • 93 - 2017 • Uitgave: 10
Zoals Mozes de Slang in de woestijn verhoogd heeft… (Numeri 21:4-9)

De Israëlieten trokken op van de berg Hor, omdat ze om het land Edom heen moesten. De berg Hor ligt in het zuiden van wat wij nu Jordanië noemen. Daar, boven op die berg, was Aäron gestorven.

Afkeer van het manna
Maar ondanks hun vrome en eenparige rouw over de dood van hun geliefde hogepriester en ondanks de goddelijke kracht waarmee zij de Kanaänieten hadden verslagen, ging het toch fout. De Israëlieten kregen een afkeer van het manna, het brood uit de hemel dat de Here God hun gaf. Zij klaagden daarover tegen God en tegen Mozes. “Waarom hebt u ons uit Egypte geleid en laat u ons hier in de wildernis sterven?” klaagden zij. “Er is hier niets om te eten en te drinken en we walgen van dat flauwe manna” (Numeri 21:5). De straf van God kwam meteen. De Here zond gifslangen onder het volk. Velen werden door deze slangen gebeten en kwamen om.

De koperen slang
Toen de Israëlieten bemerkten dat zij door de slangen werden gebeten en dat velen daardoor omkwamen, kwamen zij tot inkeer. Zij gingen naar Mozes en zeiden: “Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de HEERE en tegen u gesproken. Bid tot de HEERE dat Hij de slangen van ons wegneemt.” En Mozes bad voor het volk. Maar de Here nam de slangen niet weg; Hij had een andere oplossing. Mozes kreeg de opdracht om van koper een slang te maken en deze op een stok te plaatsen. Ieder die gebeten was door een slang bleef in leven als hij naar die koperen slang keek. Er was dus maar één manier om gered te worden: kijk naar de koperen slang! Geen enkel ander middel hielp. Geen bijzondere offers, geen extra inzet om Gods wet te houden. Alleen kijken naar de slang.

…zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden (Johannes 3:14).

Nikodemus
In het Evangelie van Johannes vinden we een verslag van een bijzonder gesprek. In de nacht kwam de farizeeër Nikodemus, een leider van de Joden, naar Jezus toe om Hem te spreken. Anders dan de meesten van zijn collega’s erkende Nikodemus Jezus als een van God gekomen leraar, omdat niemand zulke tekenen kon doen als God niet met hem was. Nikodemus was daarom bereid om naar Jezus te luisteren. Hij sprak met hem over het Koninkrijk van God en de voorwaarde om opnieuw geboren te worden. Nikodemus begrijpt er niets van en vraagt: “Hoe kan een mens opnieuw geboren worden, als hij oud is?” De Here Jezus legt hem uit dat het nieuwe leven uit de Geest geboren is, niet uit het vlees. Het natuurlijke vlees kan nooit dit nieuwe, geestelijke leven begrijpen of verwerven. Om dit nieuwe leven te krijgen en het Koninkrijk van God binnen te gaan, moet men opnieuw, d.w.z. op een totaal andere manier, geboren worden: uit water en Geest. En dan grijpt de Here Jezus terug naar de geschiedenis van de koperen slang. ‘Zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
De koperen slang werd door Mozes op een paal geplaatst en omhoog gestoken, zodat iedereen hem kon zien. Op dezelfde manier is de Here Jezus gestorven aan een houten paal: het kruis van Golgotha. Alle omstanders konden Hem zien en zij dreven de spot met Hem. Toch was Hij Gods Middel tot eeuwig behoud!

Tot zonde gemaakt
Mozes moest van koper een slang maken. Koper spreekt ons van Gods gerechtigheid, van Zijn oordeel over de zonde. Denk bijvoorbeeld aan het koper waarmee het brandofferaltaar was bekleed. Op dat altaar werden de offers voor de zonden van de Israëlieten met vuur verbrand.
De slang verwees naar de oorzaak aan van de ellende van de Israëlieten. Zij waren immers door slangen gebeten. Op dezelfde manier zijn wij door de oude slang, de satan, gebeten. Hij heeft, vanaf Eva, alle mensen verleid tot zonde. Hij is de uiteindelijke oorzaak van de zonde in de wereld. En de Here Jezus – Die geen zonde gekend heeft – is door God ‘tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem’ (2 Korintiërs 5:21). Zo droeg de Heilige Zoon Gods oordeel over het kwaad. En Petrus schrijft het zo: ‘Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is... heeft Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonde dood, voor de gerechtigheid zouden leven!’ (1 Petrus 2:22-24).
Wij mogen echter Hem aanbidden die voor ons aan het kruis van Golgotha stierf. Hij heeft het volste recht op onze volkomen en oprecht gemeende aanbidding. Zijn Naam zij geprezen tot in alle eeuwigheid.

Jan Harmen Klein Haneveld